‘Nou, je moet gewoon gemeen zijn of volwassen om iets op te lossen'
12 november 2017
Kim van Haeften voert een gesprek met haar klas over gevoelens en 'hoe je iets zegt'. Samen bespreken ze hoe 'pesten' en 'plagen' en ‘boos zijn’ eruit ziet. Dirk veert uit zijn stoel op en roept luidkeels uit: ‘Nou, je moet gewoon gemeen zijn of volwassen om iets op te lossen.’ Hij doet zijn armen strak over elkaar. Er is geen discussie mogelijk. De rest is stil en hij kijkt de kring rond. Haar blog: 'Ik kan niet wachten tot zich een moment voordoet waar we Dirk verder kunnen helpen. Met elkaar, in kindertaal, in verbondenheid.'In de kring praten we over een verhaal uit ons taalboek. Het gaat over gevoelens en hoe je iets zegt. Ineens veert Dirk op uit zijn stoel en roept bijna uit: ‘Nou, je moet gewoon gemeen zijn of volwassen om iets op te lossen.’
De aanleiding is het verhaal van Anja. Zij vertelt: ‘Jop was mij aan het pest…, nee, plagen.’ Ik vraag haar naar haar verandering van woordkeuze en geef een groot compliment. Dit was Anja's werkpunt. Zij heeft een groot doel bereikt.
Samen bespreken we hoe pesten en plagen en ‘boos zijn’ eruit ziet. Charlotte Visch beschrijft het in haar boek ‘Gelukkige kinderen in een gelukkige klas’ heel prachtig en dat heb ik overgenomen in de groep. De meesten hebben het al goed door.
Terug naar Dirk. Hij herhaalt zijn zin en doet zijn armen strak over elkaar. Er is geen discussie mogelijk, zo lijkt het, voor hem is dit de waarheid. De rest is stil. Hij kijkt de kring rond.
Na een ernstige stilte vertelt Freek - Dirks vriend - dat hij vaak boos is op Dirk. Dan zegt hij vaak ‘ jij bent nooit meer mijn vriend.’ Waar de meeste kinderen kunnen inschatten hoe je iets zegt of hoe iets aankomt is dat voor Freek heel moeilijk. Bij Freek is het oog om oog en tand om tand. Zonder pardon, en híj heeft gelijk. Al langer leren we hem dat het iets anders in elkaar steekt dan hij vaak denkt. Nu kan Freek het inmiddels heel mooi verwoorden, maar het toepassen laat nog op zich wachten.
Jacqueline antwoordt: ‘Ja, en dan word je wel eens zo boos dat je iemand heel veel pijn wil doen’. ‘Heel veel pijn’.
‘Ja!’ roept Dirk bijna, ‘en dan moet je dus gemeen doen of een groot mens zijn’.
Dirk krijgt nog steeds geen bijval en kijkt licht geschokt rond. Langzaam schudden wat hoofden ’nee’. ‘Nee’, zegt Marjolein, ’je moet dan maar tegen een muur schoppen of zo en even weglopen’.
‘Ja’, haakt Noëlle in, ‘want van ‘gemeen doen’ krijg je buikpijn. Dat krijg ik als mijn broer boos is, maar die heeft Asperger en kan er niks aan doen.'
‘Nou, dan moet je het goedmaken’, zegt Lotte, ‘net als ik gister deed met Julia. Ik zei iets lelijks en toen zei ik sorry, maar toen zei Julia niks terug en dat vond ik heel vervelend. Juf zei toen dat ik ook nog moest uitleggen waarvoor ik het zei en dat ik het niet zo bedoelde en dat ik me niet fijn voelde die dag vanwege mijn tante. Toen vroeg ik of Julia wel antwoord wilde geven en toen was het goed.’
‘Ja, dan vertel je wat je lastig vindt en wat je wens is’, zegt Pieter als slot.
Dirk is stil, denkt na. Er komt geen reactie, maar hij tuit zijn mond en laat zijn armen die hij eerst strak over elkaar had geslagen, wat losser.
En ik, ik kan niet wachten tot zich een moment voordoet waar we verder kunnen helpen. Met elkaar, in kindertaal, in verbondenheid.
Kim van Haeften is lerares op De Torenuil in IJsselstein.
Reacties