'Mijn perspectief op onderwijs: met de nadruk op...'
28 februari 2013
Op welk mens- en wereldbeeld is ons onderwijs gestoeld? Op de lerarenopleiding kan Gijs Verbeek zich niet herinneren dat er aandacht aan die vraag is besteed. Ze vallen onder de pedagogische kwestie of pedagogische opdracht. En daar is nog steeds onderwijsbreed veel onduidelijkheid over. Verbeek levert een eerste bijdrage aan de hand van nieuw en alternatief perspectief. Op zoek naar antwoorden.Verschillende perspectieven hebben mij altijd bijzonder aangesproken, eigenlijk al vanaf het moment dat ik me kan herinneren. Zo herinner ik me een bezoek aan een kraakpand en kennismaking met de daar wonende krakers toen ik nog op de basisschool zat. Voor de duidelijkheid: op eigen initiatief, het was geen schooluitje. Ik moet niet ouder dan 10 of 11 zijn geweest. Machtig interessant vond ik het, niet in de laatste plaats – zo leerde ik later – omdat alternatieve perspectieven je ook iets over jezelf leren.
Na een, op tijden roerige, periode in het basis- en voortgezet onderwijs – en er zijn genoeg leraren die dit kunnen beamen – moest ik voor mezelf constateren dat ik zoveel kritiek op het onderwijs had, dat ik niet anders kon dan vaststellen: ‘als je het dan zo goed weet, ga het dan zelf maar eens doen’. Zo gezegd zo gedaan; inmiddels ben ik bevoegd biologieleraar en onderwijskundige en heb de nodige vlieguren gemaakt in het onderwijs.
Maar, eenmaal aan ‘de andere kant’ van het onderwijs bleef er iets knagen in mij. Ik begon hoe langer hoe meer in te zien dat het systeem 'onderwijs’ dingen van mij als leraar vroeg, die tegen mijn gevoel en natuur in gingen. Hoe meer ik in contact met mezelf kwam (intern contact als voorwaarde voor extern contact [G1] ), hoe meer ik in begon te zien dat ik vanuit mijn persoonlijke en professionele integriteit niet langer mee kon draaien in een systeem waarvan ik de grondbeginselen of fundamenten niet kan onderschrijven.
De vraag waar ik steeds op uit kwam was: Op welk mens- en wereldbeeld is ons onderwijs gestoeld?
Wat begon als een abstract, intuïtief ervaren heb ik inmiddels meer en meer concreet kunnen maken (en dit proces voltrekt zich nog steeds) aan de hand van het werk van uiteenlopende denkers en visionairs. De perspectieven die zij mij gaven, wil ik graag onder de aandacht brengen, en dit vormt eigenlijk het belangrijkste kader voor mijn bijdragen en werk.
Overigens is mijn ervaring dat de onduidelijkheid over grondbeginselen en mens- en wereldbeeld onderwijsbreed is. Zo kan ik me van de lerarenopleiding bijvoorbeeld niet herinneren dat we het ooit hebben gehad over wat onderwijs überhaupt is of wat het volgens ons – nieuwe lichting leraren – zou moeten of kunnen zijn. Het systeem en de methoden liggen al grotendeels vast en hoewel er steeds meer ruimte ontstaat, heb je je hier in de meeste gevallen maar aan te conformeren.
Later bij onderwijskunde kwam deze vraag of kwestie ook nergens aan bod en ik zag bijvoorbeeld – dankzij een minor en interesse in filosofie – meerdere malen discussies aan waarbij (voor mij thans) duidelijk werd dat beide gesprekspartners of vanuit verschillende wereld- en mensbeelden spraken of spraken vanuit verschillende opvattingen over wat bijvoorbeeld kennis is en de aard ervan. Onderwerpen die thuishoren bij de epistemologie en ontologie (wetenschapsfilosofie) maar die - samen met de vraag over het wat en waarom van goed onderwijs - praktisch verdwenen zijn uit opleiding, onderwijs, onderzoek en debat (Ax & Ponte, 2010; Biesta, 2010). Weliswaar verdwenen, maar desalniettemin hoogst noodzakelijk in het pedagogische debat.
Terugkijkend op mijn ‘vorming’ kan ik – op een enkele uitzondering na – alleen maar constateren dat de nadruk zowel in onderwijs als opleiding vooral lag op het hoe, en zelden of nooit op bijvoorbeeld het waartoe of het waar vanuit. Prangende vragen die vallen onder de pedagogische kwestie of pedagogische opdracht; de onderwijskundige Trage Vraag bij uitstek (zie Kunneman, 2009; hier[G2] en hier[G3] ), maar die volgens sommigen zelfs ook geheel uit de pedagogiek verdwenen is (link Levering, 2011)[G4] .
Op de vraag van een leerlinge (3 VMBO, basis) van mijn laatste werkplek waarom ik wegging, heb ik iets geantwoord in de trant van: ‘ik wil graag het onderwijs beter voor jullie maken’. Na een korte illustratie en uitleg van mijn kant begreep ze dit en zo ook haar klasgenoten die stonden mee te luisteren. ‘Nee, dan is het goed als u gaat, maar we gaan u wel missen’.
Het feit dat deze leerlinge deze vraag aan mij stelde is voor mij een duidelijk voorbeeld van de intelligentie en wijsheid van onze leerlingen (zie hier nog een mooi voorbeeld) [G5] . Mits je hen en hun perspectief serieus neemt, iets waarvan ik gelukkig zie dat dat in toenemende mate gebeurt, niet in de laatste plaats door het werk van alle partners van hetkind.
Goed, sinds die dag ben ik dus bezig om die belofte in te lossen. Na een periode van literatuur happen, nadenken, mediteren, verschillende perspectieven naast elkaar leggen, luisteren, schrijven en van gedachten wisselen voel ik dat het tijd is om de verbinding aan te gaan en ook mijn perspectief voor het voetlicht te brengen.
Literatuur
- Ax, J., & Ponte, P. (2010). Moral issues in educational praxis: a perspective from ‘pedagogiek’ and ‘didactiek’ as human sciences in continental Europe. Pedagogy, Culture & Society, 18,1, 29-42.
- Biesta, G. J. J. (2010). Good education in an age of measurement. Ethics, politics, democracy. London: Paradigm Publishers.
- Kunneman, H. (2009). Voorbij het dikke-ik. Bouwstenen voor een kritisch humanisme. Amsterdam: SWP.
Reacties