'Met hart en ziel betrokken, maar betrokkenheid op de ander (het kind) is minder vanzelfsprekend'
14 augustus 2014
'Met hart en ziel betrokken bij het onderwijs! Maar toch...' Hester IJsseling bezocht de NIVOZ-onderwijsavond op 10 januari 2014 in Driebergen. Toen gaf professor Dolf van den Berg een lezing met die titel. Hij legde een verband tussen de persoonlijkheid van de leraar en de pedagogische opdracht die hij heeft. Daarin staat zijn emancipatie centraal. Hester IJsseling zat destijds in het publiek en voelde zich - ton nog als leraar - aangesproken. 'Alles begint met zelfkennis. Pas als je weet wie je bent en wat je drijft, kun je op anderen betrokken raken.' Haar verslag.
We zijn allemaal met hart en ziel betrokken bij het onderwijs, dat spreekt voor zich. Maar kun je zeggen wat je nastreeft met je onderwijs, weet je wat je belangrijk vindt, wat de waarden zijn die je handelen richting geven? Weet je waarom je doet wat je doet, en waarom juist zo en niet anders? Dát spreekt niet vanzelf. Pas als je jezelf die vragen stelt, kun je beginnen er een antwoord op te formuleren. Pas als je je ervan bewust bent wat je nastreeft, kun je er gericht aan werken.
Het gevoel dat jij met jouw handelen dichterbij brengt wat je voor ogen staat - enkel die subjectieve beleving van doelmatigheid - dat maakt je ook feitelijk effectiever. Zelfonderzoek stuwt de objectieve opbrengsten, de harde data, omhoog (en niet, als ik mag aanvullen, het gegoochel met cijfertjes en datamuren).
Dat is kort gezegd de stelling die Dolf van den Berg verdedigde in zijn betoog. Alles begint met zelfkennis. Pas als je weet wie je bent en wat je drijft, pas als, in de woorden van Van den Berg, je "ik-betrokkenheid" helder is, kun je op de ander betrokken raken en je op een effectieve en zinvolle manier op de ander richten.
De ander, dat wil zeggen: ten eerste de kinderen, en anderzijds het systeem, vertegenwoordigd door de overheid, de inspectie, het bestuur, de directie, de bouwcoördinator...
Pas als je 'ik-betrokkenheid' helder is, kun je je op een goede manier richten op wat de kinderen nodig hebben in jouw klas. Pas dan kun je je echt openstellen en luisteren naar wat zij je te zeggen en te vragen hebben. En pas dan kun je aan de inspectie en consorten uitleggen waarom je er eventueel voor kiest af te wijken van de richtlijnen die zij stellen.
Veel mensen in het onderwijs klagen over de vele dingen die moeten, zonder zich ooit de vraag te stellen: móet het eigenlijk wel, en van wie dan, en waar staat dat dan, en wat staat er dan precies? En vervolgens: strookt het wel met wat mij voor ogen staat en wat ik belangrijk vind voor de kinderen die aan mij zijn toevertrouwd?
Als je kunt uitleggen waarom je je onderwijs anders vormgeeft en andere opbrengsten nastreeft en op een andere manier je vorderingen registreert en je keuzes verantwoordt, dan is daar ruimte voor. Maar die ruimte kun je alleen nemen als je weet wie je bent en wat je drijft, wat je wil, en als je kunt verantwoorden waarom.
@MHeijster twitterde naar aanleiding van de lezing: "Ik herken 't verhaal van #dvdberg over de inspectie. Als je kunt onderbouwen waar je voor staat met gelukkige kinderen valt er goed te praten."
@ArnoldJonk van de inspectie twitterde terug: "En zo moet het. Ook de inspectie wil geen inspectiegericht onderwijs."
Lees meer
Hester IJsseling was destijds leerkracht op de Kleine Reus in Amsterdam. Inmiddels is ze lector bij de ThomasMore Hogeschool.
Reacties