Martin Seligman en de positieve psychologie: 'Geluk is te vinden door het identificeren en gebruikmaken van de sterke kanten die iemand al bezit'
7 oktober 2015
In de 'Pedagogische Canon’ vindt u een serie portretten van onderwijswetenschappers en -denkers, uit heden en verleden. Hun werk is van betekenis voor een beter verstaan van goede onderwijspraktijk. Via kernbegrippen, definities en eerder gepubliceerd werk trachten we de essentie te vatten. In deze aflevering Martin Seligman, een Amerikaanse psycholoog. Sinds 2000 houdt hij zich vooral bezig met de zogeheten positieve psychologie. 'In plaats stil te staan bij wat niet goed gaat, verplaatst men de aandacht naar wat wel goed gaat en welke factoren de draagkracht van de cliënt kunnen bevorderen.'
Martin Seligman (1942) is een Amerikaanse psycholoog. Hij studeerde af in de filosofie aan de universiteit van Princeton en promoveerde in 1967 in de psychologie aan de Universiteit van Pennsylvania. Hij heeft diverse eredoctoraten op zijn naam staan en is sinds 2000 voorzitter van het Positive Psychology Network. Seligman is bekend vanwege het aangeleerde hulpeloosheidsbegrip; sinds 2000 houdt hij zich vooral bezig met de zogeheten positieve psychologie.
De positieve psychologie
De positieve psychologie is de stroming die uitgaat van de sterke kanten van de mens en de veronderstelling dat geluk niet het gevolg is van alleen de juiste genen of toeval, maar te vinden is door het identificeren en gebruikmaken van de sterke kanten die iemand al bezit.
Welbevinden
Deze psychologie kwam in de belangstelling toen Seligman in 1998 voorzitter werd van de belangrijke American Psychological Association. Het werd zijn missie om de positieve psychologie op de kaart te zetten. Seligman en zijn collega’s stellen dat het niet de bedoeling van de positieve psychologie is om alles wat er inmiddels bekend is over menselijk lijden en ziekten te vervangen, maar juist aan te vullen en te komen tot een betere balans in de aandacht voor de pieken en de dalen van het menselijk bestaan.Het is belangrijk om te beseffen dat gezondheid niet hetzelfde is als de afwezigheid van ziekte, of het nu gaat om lichamelijke of geestelijke gezondheid. Mentale gezondheid is meer dan dat: het is de aanwezigheid van welbevinden. Tot voor kort hielden de psychologie en psychiatrie zich voornamelijk bezig met problemen, klachten en symptomen als angst en depressie, en hoe deze klachten verminderd konden worden. Dit weerspiegelt de tijdgeest, waarin de meeste disciplines zich richten op problemen en beperkingen.
Kracht in plaats van klacht
In de internationale psychologische literatuur tussen 1970 en 2000 zijn ongeveer 54.000 abstracts te vinden waarin het woord depressie voorkomt: 41.000 waarin het woord angst staat en slechts 400 waarin het woord vreugde voorkomt.
Sinds de introductie van de positieve psychologie richten psychotherapeuten de aandacht steeds vaker op krachten in plaats van op klachten. Niet langer staat het bestrijden van psychische klachten centraal, maar het ontwikkelen van krachten. Daarmee doelt men op positieve, functionele en gezondheidsbevorderende factoren.
In plaats stil te staan bij wat niet goed gaat, verplaatst men de aandacht naar wat wel goed gaat en welke factoren de draagkracht van de cliënt kunnen bevorderen. In plaats van de aandacht te richten op de oorzaken en gevolgen van bijvoorbeeld angst en depressie, richten psychotherapeuten de aandacht op de momenten waarop de klachten minder of niet voorkomen en hoe de cliënt dat voor elkaar krijgt. In de Positieve psychologie treffen we naast begrippen als optimisme, hoop, vertrouwen in eigen effectiviteit, zelfrespect en positieve emoties ook om veerkracht, geluk, dankbaarheid en flow.
Kernkwaliteiten
Ieder mens beschikt over kernkwaliteiten die, indien zij gevoed en aangesproken worden, een bescherming vormen tegen problemen en die een gezonde psychische staat doen ontstaan, versterken en in stand houden. Kernkwaliteiten zijn positieve psychische mechanismen die in een mens een gevoel van vervulling oproepen, die niet alleen op- de persoon zelf maar ook op diens omgeving een positieve uitwerking hebben. Ze dragen bij aan het goede leven voor de persoon zelf en ook voor dat van anderen. Hoewel kernkwaliteiten bepalen hoe iemand omgaat met tegenslagen, ligt het accent op een gevoel van vervulling.
Hoewel een kernkwaliteit een bepaald resultaat kan bewerkstelligen, zoals het ervaren van welzijn, beheersing, gezondheid en tevredenheid in het werk, is elke kernkwaliteit los van enige uitkomst a priori een positieve factor. Het tot uitdrukking brengen van een kernkwaliteit door een persoon doet andere mensen in de omgeving niet tekort.
Een kernkwaliteit is manifest in het functioneren van een persoon (diens gedachten, gevoelens en/of handelen), zodanig dat anderen deze kunnen waarnemen. Een kernkwaliteit is een eigenschap van de persoon, in die zin dat er sprake is van enige generaliseerbaarheid (de kernkwaliteit komt in verschillende situaties naar voren) en van stabiliteit in de tijd.
Een kernkwaliteit komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld verhalen, mythen, legenden en symbolen.
Er bestaan wonderkinderen als het gaat om kernkwaliteiten. D.w.z. dat zij een bepaalde kernkwaliteit in zeer sterke mate en op ongewoon jonge leeftijd vertonen. Dit criterium geldt niet voor alle kernkwaliteiten. Er zijn mensen bij wie een bepaalde kernkwaliteit geheel afwezig is. De maatschappij kent instituten en rituelen voor het cultiveren van kernkwaliteiten en voor het in stand houden van hun toepassing.” (uit Evelein en F. Korthagen, Werken vanuit je kern, (2011) Haarlem: Nelissen, pag. 53)
Vervulling ervaren
Seligman en Peterson (2003, p. 309) benadrukken dat een belangrijk gevolg van het aanspreken van een kernkwaliteit het ervaren van vervulling is. Doordat de persoon vervulling ervaart, werkt dit weer door in zijn functioneren en merkt de omgeving deze vervulling weer op. Behalve het ervaren van vervulling is een ander belangrijk kenmerk van kernkwaliteiten dat ze uitdrukkingen zijn van belangrijke kernwaarden of deugden. (Seligman en Peterson,2003). Volgens Sheldon en Kasser (2001, p. 43) hangen die nauw samen met de vervulling van psychologische basisbehoeften en zelfactualisatie (Kasser, 2002).
Wisselwerking met de omgeving
In hun handboek Character strengths and virtues, A handbook and classification geven Peterson en Seligman (2004) een wetenschappelijke uiteenzetting over de kernkwaliteiten van mensen. Zij stellen dat alle mensen kernkwaliteiten bezitten omdat deze aangeboren zijn. Maar door invloeden van de omgeving en levenservaringen kunnen bepaalde kernkwaliteiten zich meer ontwikkelen en andere op de achtergrond raken. De mate waarin je in de wisselwerking met de omgeving het potentieel aan kernkwaliteiten inzet en kunt ontwikkelen, bepaalt of je meer of minder goed functioneert en meer of minder gelukkig bent. Peterson en Seligman(2004) onderscheiden drie niveaus:
- Kernkwaliteiten die je spontaan inzet in een situatie
- Kernkwaliteiten die je vaak inzet als uitdrukking van je karakter
- Essentiële kernkwaliteiten die gezien worden als deugden en kernwaarden. Deze laatste kernwaarden zijn de basis van een gezonde samenleving. Dahlsgaard e.a. (2005) noemen in dit verband wijsheid, dapperheid, medemenselijkheid, rechtvaardigheid, geduld en transcendentie.
In de positieve psychologie worden de kernkwaliteiten van mensen gezien als hun psychologisch kapitaal (Luthansa e.a., 2007) en wordt aangenomen dat psychologisch kapitaal helpt om veerkracht te ontwikkelen. (Enthoven, 2007; Masten &Reed, 2002). Veerkracht is het vermogen om bij tegenslagen niet in een dip te raken, maar juist nieuwe mogelijkheden te zien en daaraan vorm te geven (Friborg e.a., 2009)” uit F. Evelein en F. Korthagen, Werken vanuit je kern, (2011) Haarlem: Nelissen, pag. 54)
Bronnen
- Fredrike Bannink , Positieve psychologie in de praktijk, (2009) Hfdst. 1 Wat is positieve psychologie, Amsterdam: Hogrefe Uitgevers Bv
- Evelein en F. Korthagen, Werken vanuit je kern, (2011) Haarlem: Nelissen, pag. 53, 54
- In deze aflevering over de positieve psychologie en het flowconcept maak ik vaak gebruik van teksten uit het boek F. Evelein en F. Korthagen, Werken vanuit je kern, (2011) Haarlem: Nelissen
- De teksten op pag. 53, 54 en 116 worden door mij letterlijk geciteerd en zijn herkenbaar weergegeven omdat ik ze tussen aanhalingstekens heb geplaatst.
NB. NIVOZ heeft niet de illusie met deze canonbijdrage volledig en compleet te zijn. Het is geschreven om de aandacht en interesse te prikkelen bij leraren, schoolleiders en andere geïnteresseerden. Voor sommige zal het gaan om een eerste kennismaking; voor anderen aanleiding zijn om zich verder te verdiepen. We verwijzen daarvoor naar andere bronnen, zoals onder meer naar het boek Grote pedagogen in klein bestek (SWP), de website van Expoo en het erfgoed van de Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG).
Reacties