Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Licht op onderzoek OECD: ' Schooluitval is indicator van kwaliteit onderwijssysteem'

23 januari 2013

Sarina Hoogendam werkt op het Educatief Centrum in Rotterdam en heeft daar veel te maken met ‘schooluitvallers’, jongeren die voor langere tijd niet naar school zijn geweest. Het rapport van de OECD trok daarom haar aandacht. ‘Uit onderzoek in ongeveer veertig landen blijkt dat schooluitval een indicator is voor de kwaliteit van het geleverde onderwijs. Hoe meer schooluitval, hoe minder het schoolsysteem het beste uit een leerling naar boven haalt.’ Zij vat het belangwekkende rapport samen en licht er opmerkelijke zaken uit.

Schooluitval als indicator voor de kwaliteit van het geleverde onderwijs. Het onderzoek van de OECD is duidelijk. Hoe meer schooluitval, hoe minder het schoolsysteem het beste uit iedere leerling naar boven haalt. En dit is vooral voelbaar voor jongeren uit  achterstandsmilieus.

De implicaties zijn groot. Behalve dat het niet bevorderlijk is voor het sociale welbevinden van de leerlingen zelf, heeft het ook impact op de gehele samenleving.  Jongeren en volwassenen met een laag zelfbeeld die weinig succeservaringen hebben gehad maken meer gebruik van maatschappelijke hulpverlening en gezondheidszorg. Ze kunnen onstabiele burgers worden die veel onrust in de maatschappij veroorzaken. Economisch gezien betalen investeringen in  onderwijs zich dus op lange termijn meer dan dubbel terug.

Jammer genoeg is er tot nog toe weinig aandacht geweest voor dit belanghebbende onderzoek van de OECD. Daarom deze samenvatting en aanbevelingen.

Voor de duidelijkheid, de OECD - The Organisation for Economic Co-operation and Development -  is vooral bekend vanwege de PISA (Programme for International Student Assessment) waarin de vaardigheden van 15-jarigen wordt gemeten op het gebied van lezen, rekenen en wetenschap. Daarnaast voeren ze veel onderzoek uit in aangesloten landen en landen die partner zijn. Daardoor kunnen ze wereldwijd de effecten meten van economische, sociale en educatieve systemen.

Binnen de landen van de OECD behaalt één op de vijf studenten niet het minimum niveau van vaardigheden. Daarbij hebben studenten afkomstig uit achterstandsmilieus twee keer zo veel kans onderpresteerder te zijn. Gebrek aan rechtvaardigheid en  gelijkwaardigheid in het onderwijs kan leiden tot een mislukte schoolloopbaan en dat betekent dat gemiddeld twintig procent van de  jongvolwassenen een schoolverlater is voordat de middelbare school is afgerond.

De best presterende schoolsystemen binnen de OECD  combineren zowel kwaliteit als gelijkwaardigheid

Schooluitval verminderen draagt bij aan economische groei en maatschappelijke ontwikkeling. Gelijkwaardigheid in scholing betekent dat persoonlijke sociale omstandigheden zoals geslacht, etniciteit of familieomstandigheden geen obstakels zijn om het maximale uit jezelf te halen en dat ieder individu een minimum niveau aan vaardigheden bereikt om te kunnen functioneren in de samenleving.

Het aantal jongeren dat vroegtijdig uitvalt, zegt iets over het gebrek aan integratie

Het aantal jongeren dat vroegtijdig uitvalt, zegt iets over het gebrek aan integratie. Als er sprake is van ongelijke kansen zal schoolverlaten daar het meest zichtbare gevolg van zijn. Jongeren uit achterstandsmilieus hebben twee keer zoveel kans om onder hun niveau te presteren. Hieruit blijkt dat sociale en persoonlijke omstandigheden obstakels zijn in het behalen van het maximale leerpotentieel. Als jongeren geen aansluiting meer hebben in het onderwijs en er geen sprake is van rechtvaardigheid is zal schooluitval het onvermijdelijke gevolg zijn.



Gelijkheid verbeteren en schooluitval verminderen loont


De economische en sociale kosten van schoolverlaten zijn hoog. Het succesvol afronden van de middelbare school geeft betere kansen op de arbeidsmarkt en vooruitzichten op een gezondere levensloop.  Daarnaast dragen geschoolde mensen bij aan een meer democratische samenleving en een duurzame economie, zijn ze minder afhankelijk van maatschappelijke bijstand en minder kwetsbaar voor economische recessies.

In tijden van economische recessie is het nog meer noodzakelijk gelijkheid  binnen het schoolsysteem te bevorderen en schooluitval terug te dringen. Immers, investeren nu levert later veel economisch voordeel op en minstens zo belangrijk, een stabiele samenleving. Jongeren en volwassenen zonder afgeronde opleiding hebben moeite met het vinden en behouden van een baan, genereren minder belastinginkomsten, neigen vaker in het criminele circuit terecht te komen, hebben meer last van psychische stoornissen en maken veel meer gebruik van voorzieningen binnen de gezondheidszorg.

Politiek beleid moet erop gericht zijn vroeg te investeren in kinderen en dit te blijven doen tot de middelbare school is afgerond

Onderwijs is een centraal element  geworden in het beleid om economische groei te stimuleren. Investeringen  gericht op passend en goed onderwijs voor elke leerling zijn het meest effectief op lange termijn. Vooral investeringen die beginnen bij jonge kinderen en doorgezet worden tot de middelbare school is afgerond.

Om te voorkomen dat leerlingen vroegtijdig schoolverlaten is een tweeledige  benadering noodzakelijk 

Allereerst moeten niveauverschillen binnen het onderwijs weggewerkt worden en geïnvesteerd worden in hulp aan achtergestelde laagpresterende scholen. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het verbeteren van huisvesting en sociale voorzieningen in achterstandsgebieden.

Verminder factoren binnen het onderwijs die leiden tot  falend onderwijs en schooluitval

De manier waarop schoolssystemen zijn ingericht kunnen ongelijkheid verergeren en een negatief effect hebben op de motivatie en leerhouding van studenten, en uiteindelijk tot schooluitval leiden. Door niveauverschillen en leerachterstanden ontstaat ongelijkheid. Maatregelen om deze achterstanden weg te werken hebben een positief effect op achtergestelde leerlingen zonder het leerproces van andere leerlingen te hinderen.

Vijf aanbevelingen


De volgende vijf aanbevelingen kunnen bijdragen aan het voorkomen van schooluitval en het succesvol afronden van de middelbare school bewerkstelligen.

1. Elimineer zittenblijven.

Het opnieuw doorlopen van een schooljaar is niet effectief voor  leeropbrengsten en zorgt ervoor dat  leerlingen  een negatieve houding ten aanzien van leren ontwikkelen. Bovendien kost zittenblijven  veel geld, een leerling blijft immers een  jaar langer in het  onderwijssysteem  en begint later op de arbeidsmarkt, waardoor belastinginkomsten worden gederfd. Veel beter is het vroegtijdig (h)erkennen van leerproblemen en gerichte hulp op leerachterstanden bieden.

2. Voorkom vroegtijdige selectie.

Begin selectie pas halverwege het voortgezet onderwijs. Blijf tot die tijd een brede basiseducatie leveren. Schoolsystemen waar vroegtijdige selectie plaatsvindt maar die de mogelijkheid bieden makkelijk over te stappen binnen schoolrichtingen dringen de negatieve gevolgen van vroegtijdige selectie vaak wel iets terug.

3. Begeleid schoolkeuze.

Laat de schoolkeuze niet alleen afhangen van de ouders en de sociale omgeving. Vooral leerlingen uit een achterstandsmilieu hebben  baat bij schoolkeuzeprogramma’s. Daarnaast kunnen financiële prikkels  ervoor zorgen dat kwalitatief goede scholen meer leerlingen uit achterstandsmilieus opnemen, waardoor meer rechtvaardigheid in het schoolsysteem ontstaat.

4. Zorg ervoor dat financiële hulpmiddelen tegemoet komen aan de behoeften van leerlingen en scholen.

Beschikbare gelden en de manier waarop deze ingezet worden zijn van invloed op de leerlingen en hun kansen. Om gelijkheid en kwaliteit te verzekeren binnen schoolsystemen zouden financiële maatregelen ingezet moeten worden die: 

  • Kwalitatief goede onderwijs- en zorgvoorzieningen voor jonge kinderen moeten garanderen, speciaal voor achtergestelde gezinnen.

  • Gebruik maken van formules die meewegen dat de kosten voor onderwijs aan achtergestelde jongeren hoger zijn.

  • Gedecentraliseerd toegepast worden, dit om zeker te stellen dat de meest achtergestelde leerlingen en scholen verzekerd zijn van steun.


5. Ontwerp verschillende educatieve routes in de tweede helft van het voortgezet onderwijs.

Terwijl de tweede helft van het voortgezet onderwijs strategisch erg belangrijk is  maakt tien tot dertig procent van studenten dit niveau niet af. Maatregelen om de inrichting en kwaliteit van de hogere leerjaren te verbeteren kunnen ervoor zorgen dat studenten de middelbare school afronden. Verschillende beleidsmaatregelen zijn mogelijk:

  • Maak academisch en beroepsonderwijs gelijkwaardig door de kwaliteit van het beroepsonderwijs  te verhogen.

  • Maak overstappen tussen academisch en beroepsonderwijs mogelijk en verwijder richtingen die geen doorgang bieden.

  • Zorg voor studieloopbaanbegeleiding voor studenten.

  • Implementeer maatregelen om schooluitval te voorkomen, zoals alternatieve routes om alsnog een diploma te halen.


Help achtergestelde scholen en studenten te verbeteren




Vijf maatregelen


De volgende vijf maatregelen zijn noodzakelijk om achtergestelde scholen te helpen verbeteren.

1.     Verbeter en ondersteun schoolleiderschap

Schoolleiders zijn van belang bij het in gang zetten van veranderingen op slecht presterende scholen. Vaak zijn ze echter niet goed voorbereid op hun taak en worden ze niet structureel ondersteund door de overheid.  Het opzetten van trainingsprogramma’s voor aanstaande schoolleiders en het creëren van netwerken met coaches en mentoren is een bewezen effectieve maatregel. Daarnaast moeten schoolleiders op achterstandsscholen gefaciliteerd worden om goed te kunnen functioneren.

Waar nodig moeten scholen die zich herstructureren ondersteuning krijgen. Laag presterende scholen kunnen opgedeeld worden,  kleine scholen fuseren en onder bepaalde omstandigheden dienen slecht presterende scholen die zich niet verbeteren gesloten te worden.

2.     Stimuleer een  ondersteunend schoolklimaat en uitdagende leeromgeving.

Laag presterende en kansarme scholen hebben een verhoogd risico op problemen in de leeromgeving. Het beleid op deze scholen moet nog meer dan op gewone scholen gericht zijn op de volgende zaken:

  • Het ontwikkelen van een klimaat waarin de relatie tussen leraar en leerling centraal staat.

  • Het opzetten van leerlingvolgsystemen om uitvallende leerlingen of factoren die het leerproces verstoren te identificeren.

  • Adequate begeleiding en monitoring van leerlingen om ze te ondersteunen  en de overgang naar vervolgonderwijs beter stroomlijnen.

  • Veranderingen in leertijd zoals de lengte van een schooljaar of veranderingen in schoolgrootte.  Klassenverkleining kan bijvoorbeeld ingezet worden om de relatie tussen leraar en leerling of leerlingen onderling te bevorderen en betere leerstrategieën te implementeren.
    3. Trek hoog gekwalificeerde leraren aan, ondersteun en behoud ze.Ondanks dat leraren grote prestaties proberen te leveren ten aanzien van de leerprestaties van de leerlingen, zijn achtergestelde scholen lang niet altijd gevuld met de hoogst gekwalificeerde leraren. Maatregelen moeten genomen worden om de kwaliteit van de leraren te verbeteren. Leraren moeten geschoold en getraind worden om  vaardigheden te verwerven die nodig zijn om aan de behoeften van  kansarme leerlingen tegemoet te kunnen komen. Nieuwe leraren moeten via speciale programma’s ondersteund en begeleid worden. Daarnaast moeten de arbeidsomstandigheden voor leraren worden verbeterd om de effectiviteit van leerkrachten te vergroten en leerkrachten te behouden. Financiële beloning en  verbetering van carrièremogelijkheden om goede leerkrachten aan te trekken en te behouden zijn nodig voor achtergestelde scholen.


4.     Zorg voor effectieve leerstrategieën binnen de klas.

Vaak is er sprake van lage verwachtingen als het gaat om leeropbrengsten van kansarme scholen en jongeren, terwijl vastgesteld is dat bepaalde pedagogische strategieën wel degelijk verschil maken voor laag presterende leerlingen. Om ervoor te zorgen dat het leren in de klas verbetert moet instructie meer toegespitst zijn op de individuele leerling, evenals leerstof en toetsing. Scholen en leraren moeten diagnostische middelen gebruiken om vast te stellen of de leerstof echt is begrepen door de leerling, en waar nodig gericht ondersteunen. Heel relevant hierin is dat er een schoolklimaat wordt bewerkstelligd  waarin hoge verwachtingen en succeservaringen centraal staan.

5.     Zorg voor betere ouderbetrokkenheid en betrek de omgeving bij school.

Kansarme ouders hebben de neiging minder betrokken te zijn bij de scholing van hun kinderen vanwege economische en sociale omstandigheden. Maatregelen voor kansarme scholen moeten vooral gericht zijn op het versterken van ouderbetrokkenheid waardoor ouders en school dezelfde doelen nastreven. Samenwerkingsverbanden  met bedrijven en sociale instellingen in de omgeving hebben ook een positief effect op  kansarme scholen en leerlingen.

De aanbevelingen van dit rapport zijn duidelijk. Het is niet alleen van maatschappelijk belang te investeren in onderwijs, maar juist ook economisch. Ik hoop dat er binnen het onderwijs en de politiek meer aandacht komt voor dit onderzoek en de aanbevelingen die zijn gedaan.

Bezuinigen op passend onderwijs is op lange termijn duurder dan investeren in onderwijs waarin iedere leerling de kans krijgt de beste versie van zichzelf te worden!

Sarina Hoogendam

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief