'Leraren ontplooien zich beter door gespreid leiderschap'
21 maart 2015
Prof. dr. Joseph W.M. Kessels sprak op 30 maart 2012 de oratie uit met als titel 'Leiderschapspraktijken in een professionele ruimte'. Dat deed hij bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar opleidingskundig leiderschap, in het bijzonder het verbinden van lerende professionals in een kennismaatschappij, op de door de Open Universiteit ingestelde leerstoel bij LOOK, het voormalige Ruud de Moor Centrum. Dit is zijn inleiding en de link naar de volledige tekst die voor onderwijswerkers op alle niveaus van betekenis is.De Open Universiteit en LOOK, het voormalig Ruud de Moor Centrum, in het bijzonder, vervult een voortrekkersrol op het gebied van de professionalisering van leraren. De aandacht voor het vakmanschap van de docent groeit. De leraar speelt immers een cruciale rol in de kwaliteit van het onderwijs in een samenleving die zich in toenemende mate ontwikkelt tot een kennismaatschappij. De invloedrijke analyse in het McKinsey-rapport How he world’s best-performing school systems come out on top (Barber & Mourshed, 2007) maakt aannemelijk dat de beste schoolsystemen hoofdzakelijk bepaald worden door bekwame docenten. In feite draait het om drie belangrijke principes:
1. Zorg ervoor dat de juiste mensen voor het leraarsvak kiezen.
2. Ontwikkel de bekwaamheid om op een effectieve manier les te geven.
3. Maak het mogelijk dat elk kind en jongere toegang krijgt tot het best mogelijke onderwijs.
De recente onderzoeken van Chetty, Friedman en Rocko (2011) en van de Bill & Melinda Gates Foundation (2012) bevestigen dat beeld. Hierbij spelen de volgende vragen een belangrijke rol:
Hoe verwerven leraren hun vakbekwaamheid?
en
Hoe kan een school een gunstig leerklimaat voor docenten ontwikkelen waarin zij voortdurend aan de verbetering van hun vak kunnen werken? Welke invloed hebben formele en
collegiale vormen van leiderschap op het leerklimaat? (Bush, 2011).
Deze vragen vereisen een bijzondere kennisontwikkeling omtrent het opleidingskundig leiderschap in de school en in de beroepsgroep (Best, 2006). Dit leiderschap dient uit te nodigen tot de ontwikkeling van de professionaliteit, daar ruimte voor te bieden en medewerkers te ondersteunen in hun leeractiviteiten.
De afgelopen jaren is er echter een negatief beeld ontstaan over het bestuur en leiderschap in scholen. Managementproblemen zijn breed uitgemeten in de pers en er lijkt ons sprake van een vertrouwenscrisis tussen onderwijsmanagement en leraren. Bestuurders lijken losgezongen te zijn van de onderwijspraktijk. Managers krijgen er de schuld van dat leraren hun werk niet goed kunnen doen. Leraren zijn de zeggenschap over hun vak kwijtgeraakt. Leidinggevenden en docenten zouden van elkaar vervreemden. Recent onderzoek van De Wit (2012) laat echter een ander beeld zien.
Bestuurders, schoolleiders en middenmanagers zijn doorgaans loyale leiders. Zij zijn betrokken bij hun medewerkers en beleven hun werkverband als betekenisvol. Zij ervaren wel een grote spanning die ontstaat door het voortdurend moeten laveren tussen de externe ontwikkelingen, publieke druk, regelgeving en de dagelijkse zorg voor een goed werkklimaat van leraren. De Wit (2012) komt tot de conclusie dat het harde oordeel over managers in het onderwijs ongenuanceerd is. Beleidswijzigingen, onderwijsvernieuwingen en de wensen van ouders gaan echter niet altijd samen met de belangen en verwachtingen van docenten. Dat maakt het voor leidinggevenden in het onderwijs bijzonder moeilijk en velen worstelen met die positie.
Dat neemt niet weg dat leraren ervaren dat ze aan vernieuwingen moeten meewerken die worden ‘opgelegd’, zonder dat zij deel hebben aan de besluitvorming en voorbereiding daarvan. Vervolgens zijn die vernieuwingen weer inzet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Dit onbehagen en de frustratie over druk en gebrek aan betrokkenheid uiten zich in heftige emoties tijdens stakingen en werkonderbrekingen die voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen zijn. Temeer als in een kritisch verslag het Sociaal Cultureel Planbureau berekent dat de arbeidsproductiviteit in het onderwijs daalt, dat de grote bedragen die extra naar het onderwijs zijn toegevloeid niet tot kwaliteitsverbetering hebben geleid en dat er een vermoeden is van diplomainflatie (Sociaal Cultureel Planbureau, 2012).
De professionalisering van leraren en hun werkplek is daarmee voor politici, bestuurders en de beroepsgroep zelf een hardnekkig zorgpunt. Het leidinggeven in de professionele ruimte van leraren is daarbij een van de belangrijke speerpunten.
U kunt de volledige oratie verder lezen achter deze link en bestellen via de Open Universiteit.
Joseph Kessels is hoogleraar Opleidingskundig Leiderschap aan de Open Universiteit en werkzaam in LOOK, voorheen het Ruud de Moor Centrum. Hij is sinds 2000 ook als hoogleraar Human Resource Development verbonden aan de Universiteit Twente. In 1993 promoveerde hij cum laude op een onderzoek naar het ontwerpen van succesvolle opleidingsprogramma's. Met Cora Smit startte hij in 1977 Kessels & Smit, The Learning Company, dat in de afgelopen dertig jaar uitgroeide tot een internationaal advies- en onderzoeksbureau op het gebied van opleiden, leren en ontwikkelen van mensen in hun werk. Tot en met 2010 is hij aan dit professionele netwerk verbonden gebleven. Zijn belangstelling gaat voornamelijk uit naar het onderzoek en ontwerp van leeromgevingen ten behoeve van kennisproductiviteit, innovatie en de ontwikkeling van sociaal kapitaal.
Reacties