'Later kan ik altijd nog worden wat ik wil'
26 september 2015
Rob Bekkers' notitieboek ligt open tijdens een gesprek met een collega. En opeens valt zijn oog op een zin die hij maanden ervoor noteerde. Een zin over leren, tijd en mensen. Hij herkent daarin zijn eigen verhaal, maar ook dat van zijn dochter en zijn leerlingen. Hier zijn gedachten over 'Later kan ik altijd nog worden wat ik wil.'Nadat ik van de opleiding kwam, had ik een half jaar nodig om uit het vrijwilligers- en nachtwerk te komen. Ik begon op 11-11-1986 en kort voor mijn 25-jarig onderwijsjubileum had ik het gevoel dat ik me terecht leraar kon noemen. Op hoeveel leerlingen heb ik geoefend voordat ik het kon? Dank aan iedereen die me de tijd heeft gegeven.
Later kan ik altijd nog worden wat ik wil.
Mijn dochter begon vorig schooljaar aan haar eindexamenjaar en dit schooljaar nog eens. Ze trok zich terug in mei, de school had dit nog niet eerder meegemaakt. De ouders keken er niet van op na een jaar waarin ‘mijn vrienden’ een nog hogere prioriteit waren gebleken dan ‘mezelf’. Verstandige beslissing, te lange vakantie, goede herstart. De contouren van wat ze na het diploma wil gaan doen worden helderder. Twee klasgenoten die wel examen deden, twee van haar vrienden, zijn binnen een week op het HBO al gestopt met de studie die ze overwogen voorbereid hadden uitgekozen. Een van de twee switchte, de ander zocht gauw een baantje.
Later kan ik altijd nog worden wat ik wil.
Bemoediging: 'Het kind zou van zichzelf moeten leren inschatten wat de kwaliteit is van zijn prestatie.' Ze willen in mijn huidige klas graag elke week een dictee. De afspraak die ik met ze heb gemaakt, is dat ze dan op vrijdag tien goede zinnen bij me inleveren met daarin een woord dat ze deze week hebben geleerd (woord dat ze dus in hun woordenschrift hebben genoteerd). De ene keer laat ik ze voordat we op maandag het dictee doen een cijfer bovenaan het papier schrijven. 'Als je geen cijfer opschrijft, kijk ik het niet na.' Ik zie ’s avonds dat ik dan de helft ongezien in de prullenbak kan gooien dus ik strijk 1x over mijn hart.
De tweede keer vraag ik ze om na afloop van het dictee op te schrijven of ze het ‘goed’ hebben gedaan of ‘ik weet het niet’.
Als de blaadjes en schriften bij mij zijn, zeg ik ze om nog eens op het papier te kijken waarop ik het dictee voor hen heb uitgetikt. 'Wat zou je nu nog willen veranderen?' Er was nog nooit zoveel belangstelling voor en activiteit na een geleerd en geschreven dictee als nu.
Ik ben benieuwd hoe het aanstaande maandag gaat en of ik nog instructie ga geven over het cijfer dat de leerling zichzelf geeft.
Later kan ik altijd nog worden wat ik wil. Geef mensen die leren de tijd.
Rob H. Bekker is docent Nederlands op de Internationale Schakelklassen in Utrecht, een openbare school voor de leerlingen die geen of weinig Nederlands spreken en die zich voorbereiden op een toekomst waarin het gebruik van de Nederlandse taal een belangrijke rol speelt.
Reacties