Kwaliteit van de kindertekening
3 mei 2017
Na de aandacht voor het niveau van Nederlandse leerlingen op het gebied van rekenen en taal, heeft een onderzoek naar het tekenniveau onder kinderen nu de aandacht. Hoewel het onderzoek vooral veel vragen oplevert, is docent Pascal Cuijpers met de spotlight op dit gebied. Hier legt hij uit waarom.
Het gaat al geruime tijd niet goed met de resultaten van onze Nederlandse leerlingen op taal- en rekengebied, aldus de PISA-rankings (grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek), die elke drie jaar een afspiegeling zijn van het mondiale taal- en rekenniveau van leerlingen. De meest recente onderzoeken stammen uit 2015. Toen scoorden de Nederlandse leerlingen van vijftien jaar een zesde plek op het gebied van wiskunde en een vijftiende plek voor taal op de lijst van alle 71 deelnemende landen.
Een en ander heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat in schooljaar 2013/2014 de rekentoets werd ingevoerd in het voortgezet onderwijs. Een debacle van jewelste, door onder andere de resultaten, de afrekening van leerlingen die in de problemen kwamen met het behalen van het eindexamen en de discussie rondom de taligheid van de toets (die volgens critici meer taalvaardigheden vereist dan rekenvaardigheden). Inmiddels bekijkt demissionair staatssecretaris Dekker de mogelijkheden om een alternatieve oplossing te vinden voor de gevreesde toetsen en reken- en taalonderwijs meer te integreren tijdens de reguliere lessen en mogelijk de rekentoets af te schaffen. Een prima initiatief wat mij betreft, dat hij voor deze zomer in de Tweede Kamer zal voorstellen.
Na alle beslommeringen rondom het taal- en rekenniveau van de Nederlandse leerlingen, kwam daar onlangs een nieuw ontdekte beperking bij. Het is namelijk “slecht gesteld” met het tekenniveau van leerlingen uit groep acht. Uit een onderzoek van de Onderwijsinspectie blijkt dat de leerlingen van de deelnemende 150 scholen, ‘minder gedetailleerd en meer schematischer tekenen’ dan hun leeftijdsgenootjes in 1996. Deskundigen zeggen echter dat dit niet vreemd is, omdat kinderen nu eenmaal in een andere tijd opgroeien en daardoor niet slechter maar anders zijn gaan tekenen.
De negatieve insteek van alweer een onderzoek dat aantoont hoe slecht(er) alles in het onderwijs gaat ten opzichte van eerdere tijden, probeer ik als docent beeldende vorming echter te zien als een aanwinst. Want waar rekenen en taal als basisvakken steeds steviger in het vizier zijn gekomen, is tekenen en kunsteducatie in het algemeen vaak letterlijk een sluitpost in het basisonderwijs. Dit heeft meerdere oorzaken, die min of meer met elkaar samenhangen.
Ten eerste draait het vaak om een bezuinigingsmaatregel in de aanschaf van materialen en worden op basisscholen nog maar zelden externe tekenleraren aangesteld. Daarnaast wordt tekenen ook geregeld ingezet als ‘opvangmiddel’, in plaats van een volwaardig vak. Wanneer een leerling bijvoorbeeld eerder klaar is met zijn werk of wordt er alleen een tekening gemaakt bij aanstaande feestelijkheden, zoals vader- en moederdag of Kerstmis. Soms ontbreken gerichte opdrachten, neemt de uitdaging van leren tekenen daardoor af bij het kind en zal het aanleren van diverse technieken ontbreken. In het ergste geval tekenen kinderen nooit of hoogstzelden op de basisschool. Hierdoor kan een achterstand ontstaan in de fijne motoriek, kennis van materialen en de algemene creatieve ontwikkeling. Ook speelt de huidige ‘beeldschermentechnologie’ wellicht een rol, waardoor kinderen vanuit zichzelf, op school en thuis minder geneigd zijn om te gaan tekenen en er wellicht sneller naar een iPad zal worden gegrepen dan naar een tekenvel. Tevens wordt er tegenwoordig ook nog eens veel tijd en aandacht gevraagd voor diverse andere thematieken die de maatschappij bezighouden en waar het onderwijs op dient te participeren.
Dat er dus, naast de beslommeringen rondom het taal- en rekenonderwijs, nu ook aandacht is voor ‘de kindertekening’, is een prima aanleiding om het debat hierover aan te gaan en wellicht met het oog op de (onderwijs)toekomst te investeren op dit gebied. Want creativiteitsontwikkeling is, naast de onderschatte basis van alle andere vakken, een verrijking voor een onontdekte wereld die gestuurd kan worden door de eigen fantasie. Mits er voldoende stimulatie, motivatie, tijd en geld aanwezig zijn. Een nieuw kabinet kan hier wellicht mede een vooraanstaande rol in spelen en ervoor gaan zorgen dat elk kind op zijn minst de mogelijkheden krijgt om, naast de taal- en rekenvaardigheden, de teken- en of creatieve vaardigheden te mogen ontdekken en te optimaliseren. Ik teken hier in elk geval voor.
Pascal Cuijpers is docent beeldende vorming en faalangstreductietrainer. Hij publiceert o.a. in dagbladen, tijdschriften en onderwijsmagazines. Hij schreef ook een boek, met de prikkelende titel ‘Leraren hebben meer vakantie dan mensen die werken‘.
Reacties