Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Jij bent oké, maar je gedrag niet’: het onderscheid tussen een mens en zijn gedrag

7 oktober 2015

‘Eigenlijk denk ik dat het tot mijn 55e duurde voordat ik dat verschil pas zelf kon ervaren en bij anderen kon herkennen.’ Onderwijsbegeleider Jack Provily vindt het belangrijk dat leerkrachten hun leerlingen echt leren kennen, zodat ze ook goede feedback kunnen geven. Ofwel ‘ondertitelen’, zoals Jack het noemt. ‘Want uiteindelijk gaat het erom om dat wij onze kinderen leren hoe zij op een effectieve, open manier in de wereld in verbinding kunnen zijn met behoud van hun eigen aardigheden.’

zelfbeeldDit verhaal is eerder verschenen in Kinderwijz.

Ik hoor de juf zeggen: ‘Jesse, ik vind jou oké, maar je gedrag niet en daar wil ik het graag met je over hebben.’ Ik merk bij mezelf op dat ik geraakt ben, geëmotioneerd bijna. Een leerkracht die het verschil ziet tussen wie het kind is en welk gedrag het laat zien, dwingt bij mij altijd diep respect af.

Die waardering komt waarschijnlijk omdat ik dat verschil zelf pas op latere leeftijd heb leren zien. Natuurlijk wist ik conceptueel wel dat er verschil is tussen het uiterlijke gedrag en de innerlijke persoon, maar ik voelde dat verschil niet. Dat heeft niemand me geleerd, niet toen ik kind was, niet toen ik puberde en ook niet toen ik jong-volwassene was. Eigenlijk denk ik dat het tot mijn 55e duurde voordat ik dat verschil pas zelf kon ervaren en bij anderen kon herkennen.

Als kind was ik vaak geërgerd, opstandig en boos. Ik liet daarbij gedrag zien wat door mijn opvoeders, thuis en op school, werd afgekeurd. Het voelde voor mij alsof ik werd afgekeurd. Als kind werd ik bozer door dit gevoel van afwijzing, als puber opstandiger en als volwassene ging ik twijfelen aan mezelf. Toen ik ouder werd, leerde ik mijn ergernis en boosheid meestal te bedwingen en voelde me daardoor minder afgewezen. De enkele keer dat ik toch uit mijn slof schoot, leverde me schaamte en verwijten aan mezelf op. ‘Leer je toch eens te bedwingen! Houd je mond en luister alleen maar....’. Langzaam  maar zeker nam mijn boosheid af en werd ik stiller.....Wat ik vervolgens liet zien, was niet in overeenstemming met wie ik ben. Ik had een rol aangenomen, die van beheersing, inschikkelijkheid en redelijkheid. Uiteraard was ik daardoor niet in balans en zeker niet gelukkig met mezelf. Er ontstond een onverschilligheid, een vlakheid zonder diepgang.

Vijf Tibetaanse wijsheden
Op het moment dat ik kennis nam van de Vijf Tibetaanse wijsheden, leerde ik dat boosheid altijd de gesloten versie is van één van deze wijsheden, namelijk de wijsheid van helder zien, van doorzien, van weten. In de open versie van deze wijsheid zie je namelijk helder, snap je wat er gebeurt en ben je in verbinding met de wereld. De gesloten kant is ergernis en boosheid, omdat het niet gaat zoals jij denkt dat het moet gaan en raak je afgesloten van de wereld.

De gesloten kant van deze wijsheid had ik afgewezen en wilde ik niet meer meemaken maar hierdoor wees ik tevens de open kant, het helder zien en weten, af.  Want de open en gesloten zijde van een wijsheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Om weer helder te zien, moest ik dus ergernis en boosheid accepteren en toelaten. De woede in mij was oké. Ik moest alleen de uiterlijke vorm aanpassen. Door bijvoorbeeld te gaan bloggen en columns of artikelen te schrijven...

Gelukkig ontdekte en voelde ik door deze wijsheden dat mijn boosheid er mocht zijn maar dat ik mijn gedrag moest veranderen. Mijn boze ik was oké, maar niet mijn boze gedrag! Ik hoefde mezelf als mens dit niet meer te verwijten.

Daarom vind ik het belangrijk dat leerkrachten laten zien en hun leerlingen laten ervaren dat er verschil is tussen wie je bent en wat je doet.

Dat heeft natuurlijk te maken met zelfbewustzijn, maar ook met de manier waarop een kind naar de wereld kijkt. Dit vraagt van leerkrachten zelfreflectie en zelfkennis maar ook het begrip dat er niet één wereld is maar dat elke leerling in zijn of haar eigen wereld leeft.

Door als leerkracht te onderzoeken wie jij bent, waar je drijfveren vandaan komen, wat je belangrijk vindt en waarom, ontdek je jezelf. Je begrijpt je eigen-aardigheden en zwakke en sterke punten. Bij dit alles speelt de persoonlijke geschiedenis uiteraard een grote rol. Het gezin, de opvoeding, de cultuur, de stad waar je in opgroeit, je relaties maken daarvan deel uit. Als leerkrachten beseffen hoe ze als kind de wereld hebben ervaren, realiseren ze zich dat daar de basis ligt van hun huidig handelen. Dit vraagt dus een grondig zelfonderzoek van leerkrachten!

Daarnaast leven we in de illusie dat de wereld is zoals wij die dagelijks ervaren, maar dat is slechts onze eigen, persoonlijke ervaring. In een lokaal met 25 leerlingen en een leerkracht is er sprake van 26 werelden.....We ervaren de wereld allemaal op onze eigen wijze. We nemen andere dingen waar, we horen, zien, ruiken, proeven en ervaren de wereld op onze eigen manier. Dat is ook de reden waarom we voorzichtig zijn met getuigenverklaringen. Deze spreken elkaar soms zelf tegen omdat ieder mens vanuit zijn of haar eigen concepten naar de wereld kijkt.

Ondertitelen
Dit betekent voor leerkrachten dat zij, als ze willen afstemmen op hun leerlingen, zich verdiepen in hun leerlingen. Van elke leerling weten wat de hobby’s en sporten zijn, hoe de gezinssamenstelling is, hoe de leefomgeving van het kind eruit ziet, hoeveel opa’s en oma’s er zijn, wat sterke/zwakke kanten van een leerling zijn, waar een kind bang voor is, waar het gelukkig van wordt, waar het van droomt, wie hun vriendjes zijn, wat de leerling waardeert in jou als leerkracht en wat hij lastig vindt van jou, etc.

Als leerkrachten hun leerlingen op deze wijze echt kennen, kunnen ze feedback geven op hoe zij in de wereld staan. Ik noem dat ‘ondertitelen’. Je vertelt kinderen wat er gebeurt maar niet zichtbaar is. Kinderen moeten leren wat er non-verbaal gebeurt, maar ook wat een leerkracht bijvoorbeeld denkt maar niet zegt. Als volwassenen begrijpen we dat een frons of ogen die wegdraaien, iets betekent. Met ondertitelen zeg je dat je ziet dat er gefronst wordt en vraag je wat dat betekent. Of je zegt dat je even stilte wilt zodat er even tijd is om na te denken. De juf van Jesse uit de eerste alinea ondertitelt de wereld voor hem door te vertellen wat ze denkt over de situatie en de verbinding aan te brengen tussen wie Jesse is en wat hij doet en wat dat betekent voor hem.

Ondertitelen van de wereld zorgt ervoor dat kinderen begrijpen wat er op dat moment gebeurt om dat weer te kunnen verbinden met hun eigen belevingswereld.

Kennis en inzicht in elke leerling maakt dat het vak van leerkracht zo lastig maar tegelijk ook zo boeiend is. Het vraagt vaardigheden, tijd, energie en mensenkennis. Het verklaart ook waarom sommige leerkrachten een relatie met hun leerlingen opbouwen en anderen het contact verliezen.

Alleen de leerkracht die een relatie heeft opgebouwd met een leerling, kan feedback geven over hoe het kind de wereld ervaart. We hebben het dan niet over competenties van een leerkracht maar over de leerkracht als mens.

Kessels (2008) zegt hierover het volgende:
‘Voor het werk van leraren geldt onontkoombaar dat het beroep van leraar en de leraar als mens (professie en persoon) zo verweven zijn dat ze niet van elkaar te onderscheiden zijn. Met andere woorden: drager en competenties zijn één. Spreken over competenties zonder te spreken over de drager -de persoon van de leraar- is zinloos. De persoon geeft aan competenties pas betekenis. Dan wordt het persoonlijke bekwaamheid.’

De leerkracht als mens coacht, begeleidt, doet voor, bespreekt, geeft feedback aan de leerling als mens. Want uiteindelijk gaat het erom om dat wij onze kinderen leren hoe zij op een effectieve, open manier in de wereld in verbinding kunnen zijn met behoud van hun eigen aardigheden.

Zelfbeeld
Hoe fijn zou het zijn geweest als de volwassenen in mijn jeugd mij hadden laten zien dat mijn boosheid oké was maar dat mijn getoonde gedrag dat niet was. Hoe fijn zou het zijn geweest als zij mij gevraagd hadden naar de open kant, de reden van mijn boosheid (de gesloten zijde). Boosheid ontstaat immers altijd als jij denkt dat er iets niet klopt en jouw visie op de werkelijkheid botst met iets. Als ik dat geleerd had, zou mijn zelfbeeld, en daardoor mijn leven, er anders hebben uitgezien.

En daarom krijg ik altijd tranen in mijn ogen als ik zie dat een leerkracht of een opvoeder achter het gedrag van een kind kijkt en dat kind duidelijk maakt dat het getoonde gedrag iets anders is dan wie het kind is. En daarbij het kind leert dat hij/zij oké is, maar misschien zijn of haar gedrag moet aanpassen om in verbinding met de wereld te blijven.

Dit verhaal is eerder verschenen in Kinderwijz.

Jack Provily is werkzaam geweest als leerkracht, intern begeleider en directeur in het primair onderwijs. Sinds augustus 2012 is hij onderwijsbegeleider. Zijn website heet Zo Mooi Anders.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief