In-the-box denken: 'Als we de steen voorlopig hier eens in bewaren...'
17 oktober 2014
Joris en Dennis krijgen ruzie, de één sluit zich op de wc op. De leerkracht kijkt, vraagt en verbindt. De twee jongens komen, als ze zich hebben herpakt, weer met elkaar in gesprek. Een column van Ellen Emonds.
‘Heb jij even tijd voor deze twee jongens?’ Een collega stapt mijn kantoor binnen met één jongen naast zich: Dennis. ‘Waar is Joris nou?’ Joris is een deur verderop, hij heeft zich opgesloten op de wc. Ik zie aan mijn collega dat de ergernis zich opdringt en neem Dennis van haar over. ‘Ja hoor, ik heb tijd.’
Dennis gaat zitten op de bank, frummelend aan wat legoblokjes. Hij vertelt dat Joris en hij, beiden 8 jaar, buiten ruzie hebben gekregen. Het gaat om een steen. ‘Die steen is van mij. Ik had hem verstopt onder een losse stoeptegel en dat heb ik aan Joris laten zien. Alleen aan hem! En daarna komt ie met die steen aanlopen en zegt ie dat ie ‘m zelf heeft gevonden. Hij liegt!’
Daarna is het zodanig uit de hand gelopen dat ze elkaar hard geschopt en geslagen hebben en, nadat hun leerkracht na tien minuten praten nog geen steek verder was gekomen, zijn ze bij mij gebracht. Dennis dus, Joris was haar te snel af en heeft zich opgesloten in het toilet.
Nadat ik heb geluisterd naar Dennis’ verhaal en emoties, vraag ik hem of hij zich een voorstelling kan maken van wat Joris denkt en voelt. ‘Nou, ik denk dat Joris soms nogal boos is. Dat kan ook wel te maken hebben met zijn ouders. Die gaan scheiden.’
We vertellen elkaar dat we het fijn zouden vinden als Joris er ook bij komt zitten. Ik vraag Dennis hier even te wachten en loop naar de toiletten. Daar zie ik twee kleine gympies onder de deur uit steken en hoor ik iemand snikken. ‘Joris?’ ‘Ja…’ ‘Wil je even met ons komen praten?’ ‘Nee!’
Vervolgens begint Joris me vanachter zijn gesloten deur te vertellen hoe het allemaal gegaan is. In grote lijnen hetzelfde verhaal als dat van Dennis, maar met een voordeliger rol voor zichzelf. Ik zie dat Dennis zich ondertussen bij ons voegt. Hij reageert spontaan op het verhaal van Joris en de gesloten deur is nu functioneel. De kinderen kunnen elkaar niet zien. Ze missen elkaars gezichtsuitdrukkingen, merken het afwijzende gesnuif niet op en dagen elkaar niet uit met woeste blikken. Er ontstaat een dialoog, maar ze vinden elkaar niet. Beiden willen hun gelijk.
Na vijftien minuten stop ik het gesprek. Dit gaat niet lukken, geen van beide gaat toegeven. Er moet iets anders gebeuren. Ik prijs Dennis om het feit dat hij bij mij is gekomen en laat hem naar zijn klas gaan. Joris vertel ik dat het prima is als hij nog even op het toilet blijft om zich te herpakken en dat ik ga. Als hij zover is, kan hij zelf terug naar de klas.
Ik zoek snel mijn collega op en geef haar een heel mooi, piepklein sieradenkistje dat staat te pronken in mijn klas en vertel haar mijn idee. Na een tijdje komt Joris de klas binnen, zijn ogen nog rood van het huilen. Dennis zit stil op zijn stoel. Mijn collega gaat bij de jongens zitten en laat hen het kleine, glinsterende doosje zien. 'Als we de steen voorlopig hier eens in bewaren. Hij is zo belangrijk voor jullie, dat ie wel een heel bijzonder plekje verdient. Tot we een ander plan hebben, ligt hij hier goed.'
De jongens kijken naar elkaar en voor het eerst haalt Joris de steen uit zijn broekzak. 'Waar zullen we het doosje neerzetten?' vraagt hij aan Dennis. Samen lopen ze de klas door en vinden een geschikte plek. Dennis maakt het doosje open en Joris legt de steen erin. En terwijl ze dat doen, lachen ze naar elkaar.
Ellen Emonds, leerkracht OBS de Bonckert
Reacties