In gesprek over 'Het prachtige risico van onderwijs' en de brug naar een lerarenopleiding als de CALO
3 oktober 2016
Gert van Driel (1950) heeft zijn sporen verdiend op de CALO, de lerarenopleiding lichamelijke opvoeding in Zwolle, als directeur en als vernieuwer van het opleidingsonderwijs. ‘Met wie zou ik beter over het boek Het Prachtige Risico van Onderwijs kunnen praten, dan met hem,’ schrijft Jaap Kleinpaste, zelf lo-docent op Windesheim. Van Driel duidt op basis van al zijn ervaring het belang van het gedachtengoed van Gert Biesta voor de CALO, nu en in de toekomst. 'Wanneer we steeds weer open staan voor wat studenten inbrengen in onze opleiding en dat serieus nemen, dan heb ik er vertrouwen in dat dat weer leidt tot nieuwe eigenheid.'
‘Dit boek vind ik een zeer inspirerend boek,’ zegt Gert van Driel, ‘in eerste instantie al omdat er een aantal lijnen bij elkaar gebracht worden van veertig jaar meedenken met de CALO. Het is boeiend omdat allerlei wortels, die in het Calo-denken ergens ooit een rol hebben gespeeld weer worden opgepakt en opnieuw worden geformuleerd, waarbij Biesta een nieuwe taal probeert te vinden om dat gedachtengoed actueel te maken.’
‘Het begint al bij de titel Het prachtige risico van onderwijs en de verbinding die daarin wordt gelegd met de afscheidsrede Bewegingsonderwijs tussen avontuur en voorspelling van Gordijn als hoogleraar aan de VU. Die rede heeft eigenlijk dezelfde thematiek als dit boek. Gordijn schetst, evenals Biesta het gevaar van de wetenschap, die wil beheersen en de onderwijspraktijk, die eigenlijk vrijheid en ruimte nodig heeft. Beiden zoeken naar een brug tussen wat aan de ene kant kennis en onderzoek op kan leveren, zonder dat het bevoogdend werkt op een onderwijspraktijk en die praktijk probeert te knechten.
Na pakweg tien jaar van beheersingsdenken in het onderwijs, staat Biesta op en zegt “uiteindelijk komen we hier niet mee weg”. We moeten op zoek naar een nieuwe taal om aan de ene kant niet te verliezen wat al het onderzoek ons oplevert, maar aan de andere kant ook de onderwijspraktijk serieus te nemen en in die praktijk toe te laten dat er ook andere verhalen vertelt worden, dan alleen het beheersmatige.’
‘Ik vind het,’ zegt Gert, ‘ook een hoopvol boek, omdat ik vanuit mijn eigen positie de afgelopen periode van tien jaar vooral karakteriseer als een periode van verzet tegen wat er vanuit de hogeschool op de CALO afkwam. Windesheim was daarin niet uniek, het was het heersende jargon in het (hoger) onderwijs in Nederland. Het is hoopvol, omdat er nu weer dit soort boeken geschreven kunnen worden, die aanzetten om op een andere manier over onderwijs te gaan denken.’
Van Driel denkt dat ook op de CALO die taal nodig is, hoewel er natuurlijk een aantal wortels en waarden liggen die niet zomaar over datum zijn. De manier waarop ze gepresenteerd worden en aan elkaar doorverteld, vraagt echter wel steeds om herformuleren en aansluiten bij het levensgevoel van dit moment. Daarin kan je als CALO niet alleen maar zeggen dat we een theorie hebben om vervolgens achterover te gaan leunen. Wij moeten voor ons opleidings-onderwijs dat prachtige risico nemen en opnieuw met onze studenten zoeken naar openingen om uiteindelijk iets te scheppen in de woorden van Gert Biesta. Hij sluit daarbij in feite aan bij de joodse traditie, waarin scheppen wordt bedoeld als het bevestigen van het bestaande en het nieuwe daarin een kans geven. We zijn dat scheppende op de CALO niet kwijtgeraakt onder invloed van het rendementsdenken, maar we moeten wel oppassen het niet kwijt te raken.
Wat Biesta de learnification of education noemt is wat ik de afgelopen tien jaar heb gevoeld als knellend. Het beheersingsdenken is het huidige discours over onderwijs. Er zijn natuurlijk een aantal dingen misgegaan, daar is op gereageerd en het is dus te verklaren. Deze wijze van denken is naar mijn overtuiging niet heilzaam om goed onderwijs te maken. Ik denk dat we daarin binnen Windesheim onze eigenheid goed kunnen bewaken, want wanneer we steeds weer open staan voor wat studenten inbrengen in onze opleiding en dat serieus nemen, dan heb ik er vertrouwen in dat dat weer leidt tot nieuwe eigenheid.
Lees verder in deze PDF: Op het puntje van mijn stoel bij Gert van Driel
Jaap Kleinpaste is opgeleid aan de Pabo, de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en heeft Onderwijskunde gestudeerd. Daarnaast is hij opgeleid als coach en supervisor. Na vele omzwervingen door verschillende typen onderwijs is hij sinds 2004 werkzaam aan bacheloropleiding en meer recent aan de masteropleiding van de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding (Calo).
Reacties