Impressie Den Haag: ’Als je gelooft in kracht van kinderen, is vorm van onderwijs onbelangrijk'
12 september 2012
Meer dan 250 leraren, studenten en docenten van lerarenopleidingen en mensen uit de advies- en begeleidingswereld beleefden op donderdag 6 september een onvergetelijke Kanamori-avond in het Montaigne Lyceum in Den Haag. De sfeerimpressie van drie minuten van Sophie en Jeroen Ephraim geeft een fraaie indruk, Sarina Hoogendam schreef er met Rikie van Blijswijk een verslag over. ''Als je maar gelooft in de kracht van kinderen, is het niet belangrijk welke vorm het onderwijs heeft.''De avond was georganiseerd door De Leerschool (Rikie van Blijswijk en Merlijn Wentzel), De Juf (Karen Ephraim) en Paulien Stoffer. Zij ontmoetten een energieke, vrolijke man, die uiterst serieus is als het om zijn werk met kinderen gaat.
De locatie is niet toevallig gekozen. Het Lyceum is vernoemd naar de Franse filosoof, schrijver en politicus Michel Montaigne, die al in de 16e eeuw zei: ‘Het is mijn kunst het leven te leven’ en ‘ Kennis is pas kennis als het verwerkt is tot inzicht en iemand de persoonlijkheid heeft iets met die inzichten te doen’.
De verbinding tussen Montaigne en Kanamori is over vijf eeuwen heen voelbaar, aldus Rikie van Blijswijk in haar welkomstwoord. Zij houdt in haar inleiding o.a. een pleidooi om de pedagogische benadering van Mr. Kanamori veel meer door te laten klinken in het Nederlandse onderwijs. ‘Nu wordt vooral de technische kant van b.v. het opbrengstgericht werken aan de orde gesteld. Wat mij betreft hoort daarbij veel meer de pedagogische vraag naar voren hoe te komen hoe we kinderen/studenten hun waardigheid laten behouden, ongeacht wat de meetbare resultaten ook mogen zijn’.
Nadat iedereen de volledige documentaire ‘Children full of life’ had bekeken, stelt ze aan meester Kanamori de volgende vraag:
Wat is voor u de meest ontroerende scene uit de film en waarom?
''Hoe vaak ik ook naar de documentaire kijk, ik moet altijd huilen. Ik ben weliswaar partij in het geheel, maar ik blijf de kinderen zo mooi vinden dat ik altijd geraakt word. Twee scènes springen er voor mij uit. Het stuk waarin Yo boos op mij wordt en hij zegt dat zijn vriend geen straf verdiend. Daar heb ik verloren, maar het was een goed gevoel dat verlies. (de zaal lacht...)
Het tweede is de slotscène, waarbij de kinderen een boodschap voor de vaders van Mifuyu en Tsubasa in het zand krassen. Het was het eind van het jaar en ze zouden snel afscheid van elkaar moeten nemen. De kinderen voelden dat ze daarbij iets moesten doen voor hun twee klasgenoten, die allebei hun vader hadden verloren. Uiteindelijk kwamen ze op het krassen van een boodschap in het zand. Ze hebben er lang over gedaan om de goede woorden te bedenken. Dat kinderen iets tegen de vaders willen zeggen, is bijzonder. Ze drukken daarmee uit dat de volwassenen zich geen zorgen hoeven te maken. Het betekent in de diepere zin: ik ben er voor je, je bent in mijn hart. Daar krijg ik kippenvel van.''
Het emphatisch vermogen van de kinderen in de film is indrukwekkend. Welke relatie ziet u tussen wie u bent/wat u doet en hoe de kinderen daarop reageren?
Heel belangrijk is de verbondenheid. In de documentaire heeft u kunnen zien hoe Mifuyu heeft kunnen huilen om haar vader die ze dood in bed heeft gevonden. De vader en moeder van Mifuyu waren kunstenaars en hadden elkaar innig lief. Op een nacht werd de driejarige Mifuyu wakker. Ze ging naar haar vader toe, maar hoe ze ook trok, hij bewoog niet meer. Ze bedacht dat hij dood zou kunnen zijn en belde naar het ziekenhuis waar haar moeder was, omdat ze net haar tweede kindje op de wereld had gezet. Ik heb gehoord dat haar moeder ontroostbaar was in het ziekenhuis.
Mifuyu heeft dit verhaal altijd voor zich gehouden. Nu was ze voor het eerst zover dat ze het wel kon vertellen. Ze was opgelucht, maar tegelijkertijd verdrietig toen ze aan haar vader dacht. Er zat een kind voor haar en er stond een kind achter haar toen ze haar verhaal vertelde. Ze probeerden haar te troosten. Dit is die rijke verbondenheid, een geweldige karaktertrek van kinderen. En dat is iets wat naar buiten komt, bij het buiten spelen of in de klas. Ik wil proberen een volwassene te zijn die dit kan zien in kinderen.
De wijze waarop u leraar bent is bijzonder. We weten dat je eigen biografie bepalend is voor wat je doet of laat in het onderwijs. Ik ben benieuwd naar uw sleutelervaringen voor uw werk als leraar.
Een moeilijke vraag, want het zijn een heleboel dingen. Een van die dingen is dat ik ben opgegroeid bij een vader die boer was, maar heel veel verschillende dingen deed. Ik heb daar geleerd om te werken en door te zetten. Als het werk niet snel klaar was, kon ik ook niet gaan spelen, dus ik moest dingen verzinnen om het snel af te krijgen. Ik wilde zo graag een vlot bouwen en daarmee de rivier afvaren richting de zee en er was een dam in de rivier, hoe vaak ik daar niet vanaf ben gesprongen…
Er zit een kleuterschool vast aan de universiteit waar ik werk en daar heb ik pas met touw en bamboe een hut gebouwd. Dat is iets wat je in je jeugd doet. Ik weet met mijn lichaam uit eigen ervaring hoe leuk spelen is en hoeveel je daarvan kunt leren. Ook mijn ervaring aan de universiteit was belangrijk. Ik moest veel schrijven over blije en verdrietige dingen. Ik heb daar geleerd hoe belangrijk het is te lezen. Maar ook om tussen de regels door te lezen en de harten van de kinderen te leren kennen. Ik kreeg eens een gedicht van een tienjarig kind.
Dat ging als volgt:
Ik heb heel veel wensen.
Mijn eerste wens.
Mijn vader is heel ver weg, ik weet niet waar.
Vader kom terug naar huis, mama maakt zich geen zorgen.
Maar ik denk ook vandaag: ‘Papa wat ben je aan het doen?’
Daar denk ik de hele tijd aan.
Papa kom terug, als jij er bent is het altijd leuk.
Papa je moet het goedmaken met mama en terugkomen.
Ik vind het niet leuk als jij er niet bent.
Het is leuker als het hele gezin samen is.
Alsjeblieft papa, kom terug.
Ik ben niet iemand die gaat graven en vragen bij een kind, waarom het zo verdrietig is. Als een kind blij is, doe ik dat wel. Dan vraag ik: ‘Waarom ben je zo vrolijk?’ Het enige wat ik heb gevraagd is: ‘Wanneer zijn je ouders uit elkaar gegaan?’ ‘Toen ik vijf was.’ zei hij toen. Ik zei: ‘Wat je nu hebt opgeschreven denk je daar al die tijd aan, sinds toen?’’ Dat klopt.’, zei hij. ‘Denk je dat je vader nog terugkomt?’, vroeg ik. ’Nee, mijn vader is met iemand anders getrouwd en heeft nieuwe kinderen.’ was zijn antwoord. Ik zei: ‘Misschien kwam de herinnering aan je vader terug bij mij, omdat je altijd juffen had en ik een meester ben. Alles wat je de hele tijd in je hart hebt verstopt, is toch aan de oppervlakte gekomen. Je hebt dit geschreven, terwijl je wist dat je vader nooit terug zou komen. Dus je wilde waarschijnlijk graag dat ik het zou weten. Ik kan niet je vader vervangen, maar als je zin hebt om een knuffel te krijgen kun je altijd komen.’
Ik heb hem vervolgens een knuffel gegeven. Dit is hoe je het hart van een kind begrijpt. Voordat hij dit gedicht had geschreven, zat hij vaak naar buiten te staren. Toen ik dit had gezegd veranderde het helemaal.
Als ik de film zie en u hoor, vind ik het jammer dat ik niet bij u in de klas hebt gezeten. Met zoveel ideeën om te leren leven, had ik daar later niet zoveel moeite voor hoeven te doen. Waarom vindt u het zo belangrijk om over het leven met kinderen te praten?
Het is niet moeilijk om na te denken over hoe je moet leven, want iedereen wil een gelukkig en veilig leven. Daarom moet je samen alles leren over het leven. Helaas is dat een beetje weggevallen door de verhoogde aandacht voor taal en rekenen. Ik heb in Nederland veel grasvelden gezien. Gras, planten en bomen zetten koolstofdioxide om in zuurstof en daar leven wij van. Maar weten jullie dat er in oceanen plantaardig plankton zit dat net als bomen koolstofdioxide uit het water omzet in zuurstof? Daardoor ontstaat het zuurstofrijke water waarin zeedieren kunnen leven. Als het water vervuilt, kan het zonlicht niet meer doordringen en stopt deze fotosynthese. Als we gelukkig willen leven moeten we samen leren dit soort planten veilig te laten groeien.
Twee derde van ons lichaam bestaat uit water. Om één kilo rundvlees te maken, is drieëntwintig ton water nodig! Het is heel belangrijk met kinderen te kijken waar dat water vandaan komt. We zijn niet voor de lol met de kinderen naar de rivier gegaan, hoewel ze lekker hebben gespeeld. Door het voelen van de kou en het zien van de helderheid van het water ervaar je hoe mooi water eigenlijk is. Dan zul je alles wat je over water leert niet snel meer vergeten.
In een kort intermezzo krijgt het publiek de gelegenheid om met elkaar over een aantal thema’s te praten. Kanamori sensei loopt door de zaal en schuift met zijn tolk Ingeborg Hansen, bij verschillende gesprekjes aan. Uit deze gesprekken komt een aantal vragen naar voren, die plenair aan Mr. Kanamori worden gesteld:
Welk effect heeft u bereikt bij de kinderen door deze openheid en verbondenheid? Hebben zij dat door kunnen geven in hun leefomgeving?
Dat ik en de kinderen een rijke en sterke band in de klas opbouwen, heeft zeker invloed op de band tussen kinderen en ouders en de verbondenheid tussen ouders onderling. Een meisje vertelde eens tegen haar moeder dat ze zich zorgen maakte over de ouders van haar vriendin. Ze vroeg of haar moeder wilde helpen. Haar moeder belde vervolgens op naar die moeder en zei: ‘ Ik heb gehoord van mijn dochter dat het niet goed gaat met jullie. Zullen we samen de bergen ingaan om erover te praten?’ Dit gebeurde en daardoor ondersteunden ze elkaar dankzij de kinderen.
Ik organiseer regelmatig concerten en toneelstukken en kwam die ouders eens tegen. De moeder bedankte me voor mijn inzet en zei dat het dankzij mij nu heel goed ging met haar. Ik verbeterde haar. ‘U heeft uw geluk niet te danken aan mij, maar aan de twee kinderen die het in gang hebben gezet.’
In de film lijkt het alsof de onderwerpen in het klassenboek over hele grote emoties gaan. Was er ook ruimte om over de kleine dingen van het leven te schrijven?
Iets groots en geweldigs bestaat over het algemeen uit een opstapeling van kleine dingetjes. In de film zie je die opstapeling niet. Iets kleins is bijvoorbeeld dat een kind schrijft: ‘Vandaag heeft het heel hard geregend en het water van de rivier was geel.’ Hoe lees je dit? Het lijkt iets kleins, maar het is iets groots. De rivier neemt veel aarde en rommel mee. De kinderen zeggen dan dat de rivier vuil is. Maar een ander kind verbeterde dit en zei: ‘De rivier is niet vuil, het is aarde met restjes planten en voedingsstoffen.’ Dit lijkt misschien niet groot, maar het was wel degelijk belangrijk!.
Kinderen gooien een heleboel ballen naar je toe. Volwassen hebben de rol die ballen op te vangen. In die betekenis is een overleden oma belangrijk, maar een gele rivier even belangrijk. De wereld is uiteindelijk één leven. Al het leven is met elkaar in verbinding. Het is noodzakelijk dat de volwassene met zulke rijke ogen kijkt naar wat de kinderen schrijven, en het grote uit het kleine haalt. Alle kleine dingen brengen uiteindelijk het grote en mooie voort.
We ondervinden dat collega’s, ouders en de maatschappij dit gedachtegoed niet altijd onderschrijven. Hoe ga je om met deze weerstand?
Ik vind het heel goed dat er veel over gediscussieerd wordt. De filosofie van Rousseau en Pestalozzi ligt ten grondslag aan mijn ideeën. Ik heb erover geleerd op de universiteit. Ook heb ik gekeken naar onderwijs dat ontwikkeld is door onderwijzers zelf, zelfs onder moeilijke omstandigheden als oorlog. Het is belangrijk dat je niet kijkt naar een manier waarop je onderwijs moet geven, maar naar de filosofie of de gedachte die eronder ligt. Natuurlijk heb ik ook geleerd over Freinet, Steiner en het Jenaplan-onderwijs. Ze gaan er allemaal vanuit dat kinderen de kracht hebben om te groeien en de handen in elkaar te slaan. Het gaat erom of je daarin gelooft of niet. Als je maar gelooft in de kracht van kinderen, is het niet belangrijk welke vorm het onderwijs heeft.
Is het mogelijk zo’n band als u op te bouwen met kinderen als je ze maar één keer per week op zondag in de klas hebt?
Wanhoop niet! Hoeveel zondagen zitten er in een jaar? Ik kan maar maximaal vijftien keer per jaar college geven. Jij hebt je kinderen veel vaker in de klas. Ik ben voor het eerst en waarschijnlijk voor het laatst in Nederland. Daarom doe ik heel erg mijn best om voor een heleboel mensen mijn verhaal te doen. Ook al is het een eenmalige ontmoeting, er kan een diepe vriendschap ontstaan. De kwaliteit is belangrijker dan de kwantiteit. We kunnen elkaar vandaag maar één keer ontmoeten, maar gelukkig is mijn boek vertaald om een brug te slaan tussen onze twee landen. Ik zou heel gelukkig zijn als jullie dit boek willen lezen. Ik dacht dat ik niet veel toe te voegen zou hebben aan een land dat zoveel uit de zee heeft gehaald. Maar vorig jaar november kwam Ingrid Helsloot naar me toe, helemaal uit Nederland. En er ontstond zo’n warme vriendschap dat ik geen ‘nee’ meer kon zeggen tegen haar verzoek om naar Nederland te komen.
Een goede vriend van me is zanger en heeft het volgende lied geschreven dat ik vaak heb gezongen met de kinderen. Mag ik het voor u zingen? Mr. Kanamori staat op en zingt vol overgave dit lied:
Als ik maar vis heb en groente en een goede vriend,
wat heb ik dan nog meer nodig in het leven?
Met deze wijze boodschap komt een einde aan een ontmoeting met veel vragen en antwoorden van de meester zelf. Rikie sluit de avond af en bedankt namens de zaal meester Kanamori: ‘Zoveel inspiratie geeft moed om door te gaan en dat te doen wat goed is voor onze kinderen’. Alle aanwezigen worden bedankt voor hun komst:’ Wij hopen dat deze ontmoeting met Kanamori sensei eraan bijdraagt dat iedereen morgen in zijn eigen onderwijspraktijk meer dan ooit gedragen wordt door het motto; ‘Als één kind niet gelukkig is, is niemand gelukkig’.
Na afloop bieden Paulien, Karen, Merlijn en Rikie Mr. Kanamori een paraplu aan met daarin de schildering van Panaroma Mesdag als herinnering aan deze avond. Enthousiast opent hij de paraplu en begint vrolijk te zingen. We herkennen daarin het liedje ‘Singing in the Rain’ en zingen en dansen met Kanamori sensei mee. Een moment om nooit te vergeten!
Sarina Hoogendam, leraar op het Educatief Centrum in Rotterdam.
Foto's: Martijn van Blijswijk
Reacties