‘Ik voel alle autoriteit door mijn vingers glippen en keihard op de grond flikkeren’
13 december 2016
Ze zit in het vierde jaar van de PABO, en eindelijk is het moment daar dat Tessa Otten echt kan gaan laten zien welke leerkracht ze wil zijn. Er wacht een groep 7/8 op haar. Als lerares vindt ze autonomie een belangrijk onderwerp, maar al vrij snel wordt ze door een leerlinge in de klas geconfronteerd met de vraag wat dat nu eigenlijk in de praktijk betekent, omdat dit meisje een regel van Tessa aan haar laars lapt ten overstaan van de klas.Het schooljaar is begonnen, evenals mijn afstudeerstage. Na drie jaar ploeteren op de PABO mag ik dit jaar laten zien wat voor leerkracht ik ben geworden. Met honderden pagina’s aan literatuur in m’n achterhoofd, minstens 1.800 uur stage te hebben gelopen, honderden gesprekken over mijn ontwikkeling te hebben gevoerd en welgeteld 253 kinderen in de klas te hebben gehad. Dit jaar staat in het teken van een groep 7/8 en hoe ik die zou leiden op mijn manier.
Over het algemeen sta ik voor zoveel mogelijk autonomie voor de kinderen. Anderzijds stel ik ook regels en bekijk ik per situatie wat er in de regel het beste is voor het kind. In de eerste week van de PABO leerde ik al hoe belangrijk het is om duidelijk en consequent te zijn en te blijven. Maar later leerde ik ook dat alle kinderen anders zijn en ze soms net een andere benadering nodig hebben. Wat een verwarring en wat een opgave.
Op een regenachtige donderdagochtend sta ik vol enthousiasme een taalles te geven als een meisje uit groep 8 keurig haar vinger opsteekt. ‘Mag ik naar het toilet?’ vraagt ze. ‘Wacht even, over twee minuten is de uitleg afgelopen,’ zeg ik, om zo duidelijk mogelijk te zijn. Ik grap er nog achteraan: ‘Ik word toch betaald om jullie nieuwe dingen uit te leggen.’ Een handjevol kinderen grinnikt, omdat zij weten dat ik geen rooie cent krijg voor mijn afstudeerstage. Ze kijkt me strak aan zonder iets te zeggen, staat rustig op en loopt zonder enige aarzeling de klas uit. Ik voel alle autoriteit door mijn vingers glippen en keihard op de grond flikkeren. Daar sta ik dan, schaakmat verstrengeld in mijn eigen regel, op de plek waar ik moet laten zien wat ik waard ben als juf. Ik herpak mijn les en besluit haar later aan te spreken.
Terwijl ik haar op een rustig moment vraag waarom ze mijn antwoord negeerde, en haar probeerde uit te leggen hoe vervelend ik dat vond, kijkt ze me weer net zo strak aan en zegt:‘Maar juffrouw, ik heb PDD-NOS.’ Dit is het moment waarop ik één van de grootste fouten maak in mijn PABO-loopbaan, en misschien wel een kwestie waar duizenden leerkrachten dagelijks mee te maken hebben. ‘Het interesseert me niet wat je hebt,’ zeg ik tegen haar, met een felle stem. Ik heb het echt gezegd, hardop. Terwijl mijn woorden nog aan het afkoelen zijn, schaam ik me. Ik heb zojuist tegen een leerling gezegd dat het me niet interesseert wat ze te vertellen heeft, terwijl ik altijd heb willen uitdragen dat ik juist wél naar ze luister en me wil inleven. Ik schaam me kapot. Ik kijk naar de deur alsof ik verwacht dat Sander Dekker me hoogstpersoonlijk het klaslokaal uit komt trekken, m’n propedeuse af zal nemen en zal zeggen dat ik me helemaal kapot moet schamen. Maar de deur blijft dicht en mijn hoofd loopt over.
Wanneer alle kinderen naar huis zijn, laat ik mezelf vallen op de bureaustoel. Ik zucht. Eigenlijk verdient ze mijn excuses. Alhoewel ik betwijfel of mijn woorden, als ik 'sorry voor vandaag' zou zeggen, zouden aanraken wat ik werkelijk bedoel. Ik open internet voor een verwoed onderzoek naar alles wat met PDD-NOS te maken heeft. Na een uur googelen sluit ik de computer tegelijk met alle openstaande tabbladen in mijn hoofd af. Dit werkt niet.
Natuurlijk interesseert het me wat je hebt, natuurlijk wil ik weten waar je mee worstelt, natuurlijk wil ik rekening houden met jouw beperkingen en je talenten. Misschien verschuil jij je, bewust of onbewust, achter jouw stempeltje? Ik weet niet of een dokter je misschien ooit heeft verteld dat er iets mis met je is. Ik weet niet of je moeder wel eens tegen je heeft gezegd dat je ‘gewoon een beetje anders’ bent dan de rest. Ik weet niet of je wel eens bent uitgesloten van een vriendinnengroepje omdat het anders werkt in jouw hoofd. Ik weet niet of je het fijn of juist vervelend vindt dat je je in het hokje kan verschuilen waar je in bent geplaatst door de buitenwereld. Dat wil niet zeggen dat het een excuus is om alles te doen en te zeggen wat je wilt. Ik schaam me nog steeds, het interesseert me wél. We moeten samen zoeken naar een manier waarop jij je fijn voelt in de klas, we ons aan dezelfde afspraken houden en ik alles uit je kan halen wat er in je zit.
Tessa Otten studeert in 2017 af aan de Fontys Hogeschool (Kind & Educatie) in Tilburg. Ze probeert haar weg te vinden in het basisonderwijs als beginnend leerkracht.
Reacties