Iedereen is een talent, maar het systeem ziet het niet!
30 november 2011
Iedereen is een talent! Maar het grootste deel van het Nederlandse onderwijssysteem is niet ingericht op al deze 'kampioenen'. Marcel Kesselring schreef hierover al in 2011 op zijn blog Back2School. Kesselring is anno 2016 docent online communicatie (AVANS, opleiding communicatie), kwartiermaker online communities en oprichter van COschool.Zijn weblog Back2School droeg als doel een goed beeld te krijgen over de hedendaagse onderwijssector voor het ontwikkelen van een visie op het onderwijs. Hij schrijft verhalen over onderwijs op basis van wat hij leest, hoort en ziet...... 'De kleine kampioen tegen het onderwijssysteem' is daarvan een voorbeeld.
Intro:
Iedereen is een talent! Maar toch wordt niet iedereen een Olympische kampioen. Een kampioen heeft naast talent ook doorzettingsvermogen, discipline en is competitief. Hij heeft een winnaarsmentaliteit en heeft moeite met accepteren van verlies. Kampioen durven anders te zijn, maar mag dit wel in deze maatschappij? Wie is niet opgegroeid met: “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”? Het grootste deel van het Nederlandse onderwijssysteem is niet ingericht op “kampioenen”. Nee, er worden grijze muizen gekweekt, jonge talenten worden noch herkend noch erkend.
Het verhaal van een kleine kampioen die strijdt tegen het systeem
Als hij 6 jaar is gaat hij naar groep 3 van de basisschool. Het kind is perfectionistisch, competitief en heeft een winnaarsmentaliteit. Er wordt begonnen met lezen, de zgn zwaluwmethode. Alle andere kinderen gaan verder met lezen met het volgende boekje, maar dit kind niet. Al snel blijkt dat hij zijn klasgenootjes niet bij kan houden in zijn ontwikkeling met lezen. Het kind blijft zijn best doen, want hij is een winnaar. Hij wordt heel onzeker en twijfelt aan zichzelf. Na enkele maanden is de achterstand al zo groot, dat het kind waarschijnlijk niet overgaat naar groep 4.
Ouders vermoeden dyslexie, omdat dit in de familie zit. Aanwijzingen: links en recht, b en d, geen letters kunnen onthouden. De school is in de ogen van de ouders te laks, te afwachtend. Ouders nemen het initiatief en gaan bij een andere school kijken. De andere school neemt het kind niet aan, want hij heeft zoveel extra zorg nodig en dat kunnen ze niet bieden. Het kind wordt dus geweigerd op andere school. Ouders zijn ten einde raad, omdat zij zich niet serieus genomen voelen en besluiten om zelf een orthopedagoog te raadplegen.
De orthopedagoog test het kind. Het resultaat: inderdaad zwaar dyslectisch en (normaal) begaafd! De orthopedagoog komt met een handelingsplan voor school, ouders en logopedie. In de jaren wordt er flink geoefend met lezen en dat levert veel strijd op met het kind. Het kind is slim, maar heeft problemen met technisch lezen. Als de toets begrijpend lezen wordt voorgelezen door de juf, scoort hij goed. Echter mag dit niet van de onderwijsinspectie, omdat het “begrijpend” lezen is en niet “begrijpend” luisteren. Ouders lopen continue tegen de muren van het systeem aan en zien hun kind steeds ongelukkiger worden.
Lezen is toch leuk? Hij krijgt meer tijd, extra hulp en hulpmiddelen (daisyspeler) en gaat heel langzaam vooruit. Er wordt veel met hem gepraat en thuis richten zij zich op zijn talenten, waarbij lezen meer geïntegreerd wordt in zijn belevingswereld. Het leven van het kind blijft bestaan uit negatieve ervaringen met lezen. Niet goed kunnen lezen beheerst zijn leven.
Maar waar gaat het nu eigenlijk om?
Moeten we er niet juist voor zorgen dat kinderen zich staande weten te houden in de maatschappij, dus bijdragen aan de bevordering van de zelfredzaamheid? Zijn dit niet de kinderen die in een isolement dreigen te raken? Moeten we niet juist deze kinderen helpen en begeleiden? En zoeken naar hun talenten en deze verder laten ontwikkelen? En moet lezen dan niet meer geïntegreerd worden in talentontwikkeling?
Het kind kan aardig judoën, soms wint hij, soms verliest hij en daar kan hij niet goed tegen. Maar door judo groeit zijn zelfvertrouwen. Zijn droom is om de nieuwe Dennis van der Geest te worden. Hij heeft namelijk gehoord dat Dennis van der Geest als kind niet altijd won. Zijn broer Eelco won in de jeugd meer en had volgens kenners meer talent. Uiteindelijk werd Dennis van der Geest dankzij zijn doorzettingsvermogen, door hard te trainen en zijn sterke wil om er te komen, Olympisch kampioen.
“Not everybody wins, and certainly not everybody wins all the time. But once you get into the dojo, you have indeed won far more than those who have never tried”
Het kind heeft zijn Olympische droom. Waarschijnlijk wordt hij nooit Olympisch kampioen, maar het geeft hem nu veel zelfvertrouwen. Moeten wij niet samen met hem op zoek naar zijn talenten?Helaas wordt het kind in het huidige schoolsysteem alleen maar confronteert met dingen die hij (nog) niet kan en kijkt men niet of nauwelijks naar zijn talenten. Uiteindelijk gaat hij toch wel leren lezen, het is maar net hoe je dit aanvliegt.
Marcel Kesselring is anno 2016 docent online communicatie (AVANS, opleiding communicatie), kwartiermaker online communities en oprichter van COschool.
Foto in de tekst: Marcel van Herpen
Reacties