Hoe angst en ambitie knagen aan de kindertijd: Ouders draaien door!
19 februari 2015
Hyperouders of helikopterouders heten ze in Nederland: ouders die te veel van zichzelf en hun kinderen vragen met hun overspannen focus op zekerheid én prestatie. Het fenomeen bestaat ook in Duitsland, zo blijkt uit een geestig maar ook confronterend scherp artikel dat de Duitse journalist (en jonge vader) Alex Rühle erover schreef in de Süddeutsche Zeitung. Geert Bors kijkt graag bij de buren over de schutting en publiceert hier, met toestemming van de auteur, een vertaling van het stuk.Het allergrootste wonder moet wel zijn dat er in dit land überhaupt nog volwassenen zijn. Het is immers niet te verklaren hoe wij met zijn allen onze kindertijd hebben kunnen overleven: we zaten zonder gordel op de achterbank van de Volkswagen; droegen geen helm als we fietsten; waren ‘s middags zonder toezicht buiten. En dat op speelterreinen waar helemaal geen speciaal Moedercafé op uitkeek! Er wordt gefluisterd dat er kinderen waren die kampvuurtjes maakten. Ja, het schijnt zelfs zo geweest te zijn dat er jongens en meisjes waren die in hun eentje in hoge berken klommen om er met hamers en spijkers boomhutten te bouwen. Stel je voor: met echte spijkers! Van dodelijk scherp staal!
Het tweede mirakel is dat veel van de overlevenden ook nog een beroep hebben, en daarbij ook nog een vreemde taal kunnen spreken of met andere bekwaamheden op de proppen kunnen komen. En dat terwijl we allemaal gewoon naar de school in de buurt zijn gegaan, waar heel gewone leraren hun werk deden. Geen prenataal leren, geen tweetalige kleuterschool, geen uitwisselingsjaar, geen privé-scholen.
Hoe kan het dat opvoeding er vandaag de dag in zo veel gevallen uitziet alsof een kind opgesloten zit in een pedagogische legbatterij? Waarom denken veel ouders dat ze 24 uur per dag als alwetende mediators rond hun nageslacht moeten cirkelen?
Waarom lukt het hen niet om hun kinderen gewoon een keer aan zichzelf over te laten? Wie nu gaat zeggen “Vroeger waren er veel minder auto’s en minder gevallen van kindermisbruik”, die maakt een fout. Natuurlijk zijn er meer auto’s, maar er sterven veel minder kinderen in het verkeer dan bijvoorbeeld in de jaren zeventig. Meer gevallen van kindermisbruik zijn er ook niet. Er is wel veel meer angst voor misbruik dan toen.
Ligt het er dan misschien aan dat de kinderen die nu geboren worden het geluk én de pech hebben perfect getimede wonderkinderen te zijn, terwijl ze vroeger, als bijproduct van geslachtsverkeer, simpelweg op een gegeven moment geboren werden? Hoe het ook zij, er zijn een hoop ouders die in aanbidding voor hun kind zitten alsof ze voor het ultieme levenswonder zitten. Zo’n wonder moet dan natuurlijk ook het ultieme levenspad belopen. En daarom moet alles gemonitord en bewaakt worden: de weg naar school, de dagelijkse gang van zaken op school en liefst ook nog de psyche van het eigen kind.
In deze krant verscheen een keer een tekst over de nieuwste uitwassen van de kindveiligheidindustrie: GPS-armbandjes voor baby’s, als bescherming om niet per ongeluk verwisseld te worden. Mobiele telefoons voor kinderen met speciale “zorgfuncties”, waarmee een bepaalde actieradius ingevoerd kon worden voor hoe ver het kind weg mocht gaan. Ging het kind toch voorbij die grens, dan stuurde de telefoon automatisch een sms’je naar de smartphone van papa en mama. Diverse kledingstukken met peilzenders konden op dezelfde manier geprogrammeerd worden: wanneer het kind meer dan 20 meter van de rechte weg naar school afweek, ging het alarm af.
Na publicatie van dat artikel, dat overduidelijk met een sceptisch hoofdschudden geschreven was – in de stijl: “Hoeveel gekker kan het worden?”, stond de telefoon op de redactie roodgloeiend. Ouders, grootouders en peetouders belden allemaal op om te vragen waar je die geweldige producten kon kopen en welk merk en model ze dan het beste konden nemen.
Wanneer het kind eenmaal op school is aangekomen, loeren er weer nieuwe gevaren. Op menig ouderavond op heel normale basisscholen waan je je soms bij een parlementaire enquêtecommissie. Vaders halen er hele lijsten tevoorschijn waarmee ze zich willen vergewissen dat hun eigen zoon toch wel bij de kinderen van die of die rijke of hooggeschoolde ouder in de klas komt. En dat er genoeg onderwijzend personeel is. En dat er aan alle protocollen van 1 tot en met 20 is voldaan. En waarom er geen veganistische schoolmaaltijden zijn. Zo onbeschaamd als de exemplarische Vader uit Starnberg [bemiddeld forenzenstadje vlakbij München, in Zuid-Duitsland, GB] die een lerares van zoonlief een aangetekende brief verzond waarin hij schreef dat de 5 die ze zijn zoon gegeven had moest berusten op een vergissing – het kind kwam immers uit een academisch geschoolde familie, en dat indien de fout niet hersteld werd, het gezin gerechtelijke stappen zou overwegen.
Nogal wat ouders verwarren school met een service-instelling waar aan al je wensen tegemoet gekomen wordt: het leraarschap is er om ons schatje klaar te maken voor de mondiale wedloop. Hallo, wij hadden een vwo-examen besteld, geen mavo-diploma!
Als dergelijke dreigementen niet blijken te helpen, wordt het nageslacht zelf bijgeschaafd. Een derde van alle kinderen krijgt tegenwoordig ergo-, psycho-, leer- of weet-ik-wat-voor-therapie voorgeschreven; meer dan 20 procent van alle zesjarigen, die bij de AOK [Duitse zorgverzekering, GB] verzekerd zijn, krijgen logopedie voorgeschreven. Van tien procent van de kinderen wordt verondersteld dat ze ADHD hebben. En uit de Verenigde Staten komt alweer de volgende modestoornis overgewaaid: autistische en depressiediagnoses zijn de nieuwste trend. Nee, daarmee is niet gezegd dat dergelijke ziektes niet bestaan. Maar kan het echt zo zijn dat er nu zoveel meer kinderen een stoornis hebben dan vroeger? Hebben de voorstellingen van wat een “normaal” kind is zich niet simpelweg verengd in de overbezorgde blik van hedendaagse ouders?
Vandaag de dag zou waarschijnlijk meer dan de helft van de kinderen uit de boeken van Astrid Lindgren in een fijnmazige therapeutische mallemolen terechtkomen: Michiel van de Hazelhoeve? Duidelijk gevalletje van ADHD. Lotta uit de Kabaalstraat? Meteen Ritalin voorschrijven. En is het u al eens opgevallen hoe merkwaardig Tjorven uit Samen op ‘t Eiland Zeekraai zich gedraagt? Haar ouders hadden toch allang eens een ergotherapeut moeten benaderen. Maar nee, ze laten haar maar de hele dag buiten rondwandelen. Dan moeten ze zelf maar zien hoe dat eilandmeisje zich later staande houdt.
“Geen kind wil alleen maar spelen”, staat letterlijk te lezen in het Opvoedings- en Opleidingsplan van de Duitse deelstaten Beieren en Hesse. “Het wil zich ook bezighouden met het echte leven en serieuze zaken.” Klopt. Uiteraard. Natuurlijk. En misschien werd inderdaad jarenlang op veel Duitse kleuterscholen te weinig gelet op kindvriendelijke leerstimuli. Maar als het dan vervolgens in dit soort opvoedingsplannen wemelt van hoekige begrippen als competentieverwerving, tweetaligheid, complexiteitstoename en leerefficiency, krijg je stellig de indruk dat al dit papierwerk van ministerieambtenaren is gesouffleerd door ouderverenigingen en hun angst voor globalisering.
De Zwitserse kinderpsychologie Remo Largo spreekt van een “collectieve hysterie” bij huidige ouders – hun eigen, diffuse angsten om kopje onder te gaan in deze roerige tijden worden op hun nageslacht overgedragen. Of, zoals de dichter Richard Wagner het een keer in een andere context formuleerde: “Angst is een verhaal dat je ouders je vertellen” (Angst ist eine Erzählung der Eltern). In een stresssituatie reageert een mens of door de aanval te kiezen, of door te vluchten. Ouders proberen het vaak allebei tegelijkertijd: pushen het kind met alles wat ze in zich hebben, opdat het in de wereld zijn mag. En houden het tegelijkertijd zo lang mogelijk van de boze buitenwereld weg.
Laat ik, na acht jaar ouderschap, eens drie opvoedingsadviezen geven: tijd, tijd en tijd. Te vullen met: nietsdoen, voorlezen, luisteren. Of met een lange wandeling langs de lange, kalme levensrivier – liefst zonder de kinderen. Die vermaken zich namelijk wel, ergens, een stukje verderop, aan de oever in het groen.
Auteur: Alex Rühle. Vertaling: Geert Bors
Reacties