'Hij zit in groep vijf, maar zit op schoot en huilt tranen met tuiten'
6 maart 2016
'Nero praat en praat: een stortvloed aan verhalen komt er uit. Hij lijkt niet te weten wat hij moet doen met de wereld om hem heen. Hoe interpreteer ik dat?' Kim van Haeften probeert te ontdekken wat er in de binnenwereld van leerling Nero omgaat. Het lijkt zo simpel: beschikbaar zijn, luisteren en verbinden en dan op weg. Maar hoe kom je daar? Haar blog over Nero's wereld.
Nero heeft in de duim van Jans gebeten. Mopperend op Nero, neem ik Jans even mee ter verzorging.
Nero was het zat om de hele week op zijn huid gezeten te worden. Hij beet letterlijk van zich af. Wel fout, dus schuldig, en dus gaat hij nadenken op een plek weg van Jans.
Mijn reactie op het zien van de kapotte duim sloot bij Nero alle deuren. Het enige wat hij deed was bang zijn en 'ja' zeggen, voor ik mijn zin kon afmaken. Hij kon me nog net zonder tranen aankijken, en daarmee was alles gezegd. Hij wist donders goed dat hij fout zat, dat hoefde hij niet te horen en daar hoefde hij al helemaal niet over na te denken.
Hij heeft baat bij een gesprek en training. Leren handelen wat te doen bij irritatie, onmacht en oneerlijkheid.
Nero is namelijk eerlijk, heel eerlijk en hij ziet alles wat oneerlijk is, al is het maar een beetje en dan valt hij daarover. Het zit hem dwars en hij meldt dat elke keer. Hij mengt zich in zaken van anderen en dat pakt helaas niet altijd goed uit. Wat moet hij toch doen met de wereld om hem heen, lijkt hij uit te stralen. Hoe interpreteer ik dat?
Nero, Jans en ik praten over dat wat hen dwars zit. Wat hen de hele week al dwarszit eigenlijk. Ze uiten hun ongenoegen en het is eigenlijke heel eenvoudig op te lossen. Beiden lijken te willen zeggen: 'Laat mijn spullen op mijn tafel liggen en vraag me als je iets wel of niet wilt!'
Ze gaan ervoor, zetten zich om dat statement waar te maken. De klas hoort het aan en snapt het. Zij bieden ondersteuning. Bemoedigende knikjes en aardige woorden. Nero laat het met een blos op zijn gezicht graag snel voorbij gaan. Complimenten en zelfs samenwerking tussen Nero en Jans volgen al snel. Ze maken hun tafel samen netjes en Nero helpt Jans heel stil en handig wanneer ze een rekensom niet kan oplossen. Een dikke knipoog van mijn kant volgt. Nero oogt wat ongemakkelijk bij deze aandacht. Zijn mond strak en op zijn gezicht een uitdrukking van onwerkelijkheid.
Na school, op het plein, hebben beide moeders, de kinderen en ik het erover. De moeders zijn blij en opgelucht over de manier van aanpakken en Jans wandelt ook met een lichte tred. Nero staat er steeds maar stijf en deels afgewend bij. Alles schreeuwt uit 'dit overkomt mij niet, ik ben er niet'.
In de hoop dat ik hem de komende periode wel ga bereiken sluit ik mijn dag af. Hoe help ik hem? Hoe maak ik het wat eenvoudiger voor hem? Hoe kweek ik meer begrip van de rest van de klas en de mensen om hem heen? Hoe kunnen we samen werken aan zijn woede die hij zo ineens, zo heftig uit? Wat kan zijn visie op de wereld wat minder zwaar maken? Ik denk hard na.
De dag erna, bij de gymdocent, valt Nero net op het moment dat ik aankom om even te kijken. Ik neem hem mee naar de kleedkamer en dan komt er ineens een bulk verdriet, snot en een heel verhaal uit. Een verhaal over allerlei situaties die Nero tegenkomt. Een verhaal dat een blik geeft op de wereld, zijn wereld.
Nero vertelt over de gym waarbij hij de bal niet kreeg terwijl hij er dicht bij stond. Iedereen rende ernaartoe. 'Waarvoor zijn kinderen soms net als mieren?', vraagt hij zich hardop af. En hij vertelt over Timo die in de kleedkamer de handdoek van Joost pakte en er te hard mee rond zwaaide waardoor hij Noud raakte ('Dat doe je toch niet?'), en over Diederik die er dan altijd hard op moet reageren, die schreeuwt zo hard elke keer, en Karin die eerder die dag zijn boek te hard op zijn tafel legde terwijl hij dat niet fijn vindt. Nero praat en praat, en een stortvloed aan verhalen komt er uit.
Hij vraagt mij eigenlijk alleen maar om hem te horen, om te luisteren naar wat er in zijn binnenste omgaat.
Hij zit in groep vijf maar hij zit op schoot en huilt in mijn trui, tranen met tuiten, heel lang en heel dicht tegen me aan. Hij is gezien, zoals hij is. Hij mag er zijn, zoals hij is en hij weet het. Ik vertel hem dat het ook niet allemaal zo eenvoudig i,s maar dat dat ook bij ons leven hoort.
Hij droogt zijn tranen en kijkt me met een open blik aan.
Vanaf nu kunnen we verder, voel ik.
Kim van Haeften is lerares op basisschool De Torenuil in IJsselstein
Reacties