Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

hetkind bekijkt: The Finland Phenomenon

10 november 2011

In 2010 kreeg Harvardonderzoeker Tony Wagner een uitnodiging om mee te denken hoe het Finse onderwijssysteem nog beter kan worden. Nóg beter? Finland voert al jaren de internationale rankings aan als het gaat om goed, innovatief en duurzaam onderwijs. Wagner nam daarom een documentairemaker mee en ontdekte een land waar leraren autonomie en aanzien hebben, waar innovatie en ondernemerschap alle vakken doordesemen en waar het hele onderwijssysteem gebaseerd is op onderling vertrouwen. 



Het imago van Duister Helsinki
In 1991 bracht de Amerikaanse regisseur Jim Jarmusch Night on Earth uit, een film die bestaat uit vijf taxiritten in Los Angeles, New York, Parijs, Rome en Helsinki – allemaal precies op hetzelfde uur op dezelfde avond. Het is een film die al vroeg iets liet zien over globalisering: in New York blaast een net gearriveerde immigrant, een ex-Oost-Duitse ex-clown, de motor van zijn taxi bijna op met zijn onhandige rijstijl. Zijn cliënt, een Afro-Amerikaanse homeboy, neemt resoluut de positie achter het stuur over en rijdt de onwennige Helmut (“Is your name really Helmet?”) door de donkere straten van de stad. In de Franse scène wordt Parijs gepresenteerd als een stad van Afrikanen: twee Oost-Afrikaanse zakenlieden kissebissen over cultuurverschillen tussen Oost- en West-Afrika met hun chauffeur uit Ivoorkust.



En dan Helsinki – tja, die scène is behoorlijk monocultureel en speelt met wat we in de vroege jaren negentig allemaal over Finland meenden te weten: donker, depressief, tikkie te veel drank: een chauffeur pikt drie beschonken Finnen op, van wie er één volkomen van de wereld is. De andere twee vertellen de chauffeur het droevige verhaal over het ontslag van hun vriend, en zijn relatie die vandaag ook nog op de klippen is gelopen. Er zat niets anders op dan het op een zuipen te zetten. De chauffeur hoort het relaas onbewogen aan en begint dan een nog veel triester verhaal over zijn kind dat meer dood dan levend ter wereld kwam, waardoor de dronken mannen, huilend van mededogen even later de taxi verlaten. Hun half bewusteloze vriend heeft hun sympathie verloren, moet de rit betalen en wordt alleen in de sneeuw achtergelaten, in de vroege ochtend, terwijl Finland ontwaakt en de brave Finse burgers naar hun werk gaan. Met dat beeld eindigt de film.



Een jonge natie bouwt haar toekomst
Hoe anders is het beeld dat we tegenwoordig van Finland krijgen: sinds jaar en dag prijkt het land in de top van alle internationale lijstjes als het gaat om onderwijs en innovatie. Het gaat zo goed met Finland dat het land inmiddels onderwijstoerisme kent: politici, schoolleiders en journalisten van over de hele wereld komen speuren naar het Finse geheim. Het hoe en waarom ervan is al door vele journalisten besproken, net als bijvoorbeeld in het boek The Information Society and the Welfare State: The Finnish Model (2002), waarin onder andere wordt verteld dat de Finse geschiedenis maakt dat de inwoners het waarborgen van het nationale welzijn, inclusief het onderwijs, zien als een gezamenlijk project waar iedereen zijn schouders onder moet zetten.



Finland heeft door de eeuwen heen te kampen gehad met twee grote bedreigingen: het klimaat en de buren. Harde winters en korte zomers maakten dat het land, dat tot zeker de jaren vijftig een agrarische samenleving was, altijd leefde met de dreiging van hongersnood. “The cold has killed more Finns than war”, schrijven de auteurs, socioloog Castells en filosoof Himanen (p. 129). Daarnaast werd het land eeuwenlang constant onder de voet gelopen, als niet door de Zweden, dan door de Russen of Nazi-Duitsland. Formeel werd Finland onafhankelijk in 1917, maar helemaal vrij van buitenlandse bemoeizucht is het land eigenlijk pas sinds de val van het Sovjetunie in 1991. Vandaar dat het project van nation building diep verankerd zit in alle inspanningen van overheid en private sector in het land:

The Finnish state was born as a survival project and each government has to convince the population that its program guarantees the continuation of the Finnish nation.” (p. 131)

Vandaar ook dat technologische innovatie, aandacht voor onderwijs en een blik gericht op de toekomst ijkpunten zijn voor ieders handelen:

The Fins do not feel that their country has come of age (…) With little history to build their identity on, the Finns are oriented to the future. For Finland, the ‘post-survival’ culture is something that is being created now; looking forward and not backward.” (p. 132)

’s Werelds wonderbaarlijkste schoolsysteem
De film The Finland Phenomenon (2011) begint óók in de straten van Helsinki. Heel veel lichter is het er in de twintig jaar sinds Night on Earth niet op geworden, maar wat de film uitstraalt is één en al optimisme. Finland als lichtend voorbeeld van waar het naartoe zou moeten met onderwijs in een geglobaliseerde wereld. De openingsscènes schetsen waarom de ondertitel van de film het heeft over “the world’s most surprising school system”: Finland is een land waar kinderen laat met school beginnen, minder tijd dan gemiddeld op school doorbrengen, weinig huiswerk hebben, bijna nooit getoetst worden en drie maanden vakantie hebben. Een land waar leraren gerespecteerde professionals zijn, die op basis van een gemiddeld salaris en zonder dat ze door een inspectie op de vingers worden gekeken prachtige dingen doen. Een land waar scholen zonder overdreven financiële middelen een eigen curriculum ontwerpen, waarbij alle talent wordt aangesproken en geen kind achterblijft. Een land dat al jaren in de hoogste regionen verkeert van de beste onderwijssystemen ter wereld. Hoe doen ze dat?

The Finland Phenomenon vertelt het verhaal van de reis van wetenschapper Tony Wagner, die als gevolg van zijn boek The Global Achievement Gap waarin hij blootlegt wat kinderen nodig hebben in onze huidige gemondialiseerde wereld, wat scholen hun feitelijk bieden en wat de gapende leegte is tussen die twee, een uitnodiging krijgt om te komen kijken naar en mee te denken over het Finse onderwijssysteem. “Je kunt niet één enkele reden aanwijzen waarom ons systeem werkt”, zegt de decaan van een lerarenopleiding vroeg in de film: “Het is een kluwen van elkaar versterkende factoren.” Dat mag zo zijn, maar het startpunt van de Finse onderwijsinnovatie sinds de late jaren zestig ligt bij dat nationale gevoel van survival, de breed doorvoelde noodzaak om een solide, toekomstbestendige, onafhankelijke samenleving te bouwen. Niet voor niets valt de term citizenship (burgerschap) twee keer in de eerste paar minuten. “Finland is een land van meren, ijs en naaldbomen – geen hulpbronnen die je economische voorspoed kunnen brengen. Daarom beseften we dat we het moeten hebben van ons brein, van onze jonge mensen, van ons onderwijs”, vertelt een opleider.

De leerling: geen kind valt buiten de boot
Wagner begint bij de kinderen, in de klas en thuis, om daarna via de leraren en de school uit te komen bij de Finse samenleving als geheel. De leerlingen hebben weinig huiswerk en krijgen zelden een proefwerk of examen, maar hen wordt wel op het hart gedrukt dat het aan henzelf ligt hóe ze leren en dát ze leren. Uiteraard zijn hun leraren altijd voor hen beschikbaar, in kleine klassen met veel ruimte voor persoonlijke interactie. Op die manier zorgen de leraren dat de kinderen diep doordrongen raken van de noodzaak van hun eigen ontwikkeling en tegelijkertijd lol krijgen en houden in het leren doordat ze mogen leren op hun eigen wijze en hun eigen tempo. Geen kind valt buiten de boot en in principe krijgt iedereen hetzelfde curriculum. “Het is belangrijker dat je leert te denken, te redeneren, oplossingen te verzinnen, samenwerkingen aan te gaan dan om dingen uit je hoofd te leren”, zegt de decaan van de lerarenopleiding. Kortom, wat de leraren voorstaan is om de motivatie, de zin in het leren, intrinsiek te maken en niet extrinsiek, niet gekoppeld aan beloning en straf. In Finland kan niemand zich afvragen hoeveel hij moet doen om toch nog een zesje te krijgen.

En de kinderen zelf? Met hun ambities en hun welbevinden lijkt niets mis. Met hun humor ook niet. Na een rondje over wat iedereen zou willen worden (“I’d like to be a professional ice hockey player and I’d like to own Coca-Cola”), vraagt Wagner ze naar hun toekomstdromen. De leerlingen zouden het in de toekomst graag net zo goed hebben als ze het nu met hun ouders hebben. “Je moet vooral iets gaan doen waar je plezier in hebt,” zegt een meisje. “Miljoenen verdienen, maar iedere dag ontevreden naar je werk gaan, werkt ook niet.” “Ach,” zegt er een, “Ik wil graag doen wat ik leuk vind. Maar ik wil ook best een miljoen euro, hoor.”

“Vandaag heeft u ze de stelling van Pythagoras bijgebracht, hè?”, vraagt Wagner een wiskundeleraar. “Nee, ik heb ze de stelling van Pythagoras laten ontdékken”, verbetert de docent hem – een wezenlijk verschil, moet ook de Amerikaanse gast erkennen. “Je ziet hier best wel traditioneel onderwijs”, fluistert Wagner tijdens een klassenobservatie naar de camera: een leraar, een schoolbord, een klas in rijtjes. “Maar let eens goed op: het zijn de leerlingen die constant aan het werk zijn op dat schoolbord. Zo staan ze heel actief de wiskundeproblemen op te lossen én kan de leraar hun individuele voortgang goed volgen. Dat werkt effectiever dan huiswerk controleren.”



Het leraarschap: werk met autonomie en aanzien
Voorbij het maatschappelijk gedragen nation building-project en daarmee de gevoelde noodzaak om goed te zorgen voor “het jonge brein” als motor van de economie, is de kwaliteit van de Finse leraar misschien wel de meest in het oog springende succesfactor van het onderwijssysteem. “The quality of our teachers is the main reason for our success”, stelt een schooldirecteur. Traditioneel had een leraar in Finland al veel aanzien, als de “wijze oudere” van zijn dorp of wijk. En met de eisen die sinds de jaren negentig aan het leraarschap gesteld worden, is die prestige zeker niet afgekalfd: wil je in Finland in aanmerking komen voor het leraarschap, dan heb je allereerst een stevig master’s diploma nodig. Daarna volgt een toelatingsexamen voor de lerarenopleiding, dat behalve om expertise ook om motivatie gaat. Van de studenten die zich jaarlijks aanmelden voor de lerarenopleiding, kan maar zo’n tien procent worden toegelaten.

Met een dergelijke instroom hoeven de lerarenopleiding aan de vakinhoudelijke kennis van hun studenten niet meer zo hard te sleutelen. Dat maakt dat het opleiden van nieuwe leraren naar een volgend level getild kan worden: het kan helemaal gaan over de pedagogische relatie en om de onderzoekersmentaliteit van de leraar. “Je leert pedagogisch te denken en om een reflexieve leraar te zijn met een onderzoekende geest”, vertelt een opleider. Ook lang na de opleiding lopen leraren elkaars klas binnen, laten ze zich observeren en werken ze lesplannen uit, waarop ze feedback vragen. “Leraren zijn in Finland geen lopende band-medewerkers, maar echt kenniswerkers”, stelt Tony Wagner. De film toont nog even een statistiekje: in de Verenigde Staten heeft vijftig procent van de leraren alweer een andere carrière gekozen binnen vijf jaar. In Finland blijft de overgrote meerderheid in het onderwijs tot hun pensionering.

Dat alles maakt het leraarschap een vak met autonomie en aanzien, al is de salariëring absoluut niet bovengemiddeld. De les: onderwijs wordt niet per se beter door er meer geld in te pompen, maar wél door te weten wat je wilt – in de klas, maar ook op overheidsniveau. Het gedeelde gevoel bezig te zijn met een nation building-project helpt natuurlijk, net zoals de waarde die ouders hechten aan onderwijs. Finland denkt op het niveau van leerlingen, maar ook op nationaal en internationaal niveau: een beleidsmaker vertelt hoe Finland toegewerkt heeft naar een goede balans tussen kinderen die richting een academische carrière gaan en zij die naar het beroepsonderwijs gaan: “Zo’n vijfenveertig procent van onze leerlingen doet een beroepsopleiding. In Finland weten we dat we veel verschillende mensen met verschillende beroepen nodig hebben en elk type werk heeft zijn waardigheid. We hebben die balans nodig. En daarbij is het systeem flexibel: je kunt van een beroepsopleiding altijd nog naar het academische traject en andersom.”

School: innovatief onderwijs in het land van Nokia
Even later volgt Tony Wagner een leraar naar zijn klas. De Amerikaan is aangenaam verrast: “Je vertelde me net dat je lesuur al 25 minuten aan de gang is, terwijl wij al die tijd hebben zitten lunchen. Kunnen je leerlingen dat aan?” En of. De leerlingen zijn al hard aan het werk in de digitale omgeving Moodle. In het land van Nokia zijn digitale media geen verlengstuk van de leraar om er opdrachtjes te posten of powerpoints te maken, maar een natuurlijk verlengstuk van het leren, waar de kinderen hun weg op hun duimpje kennen.

Sinds vijftien jaar zijn innovatie en ondernemerschap niet zomaar een schoolvak geworden, maar doordesemen die twee thema’s van alle vakken en onderwerpen in het curriculum. “Wat betekent het om een heel land op te leiden in het ontwikkelen van de eigen innovatiekracht?”, vraagt Wagner zich af. Hij noemt het een ‘post-industrieel vraagstuk’: “Als er een onderwijs moet komen dat gaat over het leren zelf, om je nieuwsgierigheid, verbeeldingskracht en sociale hechting te ontwikkelen, wat moeten we dan anders doen? Hoe komen we bij een meer onderzoekend leren, voorbij ‘kennisoverdracht’?”



Wagner spreekt met een leerling van zestien, die zijn eigen bedrijfje is gestart. Met drie medeleerlingen bouwt deze jongen computers. “Mostly gaming computers, for kids like us. We know what we want, and that’s what we do”, zegt hij met een zelfverzekerde, maar humorvolle glimlach. “Kijk, dit is onze site. Hier zie je een van mijn vrienden, die ook meewerkt. Hij zet zijn tanden in een moederboard.” Ook bezoekt Wagner een innovation camp, een soort snelkookpan waarin een groepjes leerlingen in teamverband 26 uur lang met elkaar werken om een gloednieuw product of dienst te verzinnen en op te zetten. “Het is leuk,” vertelt een leerling. “In dit etmaal worden we echt naar de toppen van ons kunnen gedreven. Je leert vrij denken, je leert samenwerken. En… met een hele dag op elkaars lip, leer je elkaar ook echt kennen.”

Samenleving: Een onderwijssysteem gebaseerd op vertrouwen
Hoe heeft Finland dit voor elkaar gekregen? Waar komt het succes vandaan? “Nou ja,” vertelt een beleidsmaker, “we zijn natuurlijk niet helemaal vanaf nul begonnen.” In de jaren zestig begon de Finse overheid te denken over een schoolsysteem dat voor alle leerlingen was, waarbij iedereen dezelfde kansen en hetzelfde curriculum aangeboden kreeg, waar tragere of zwakkere leerlingen niet constant te horen zouden krijgen dat ze nooit het hoogste niveau zouden halen. “Stel je voor: dat is alsof je constant een zweep over die kinderen haalt. Er zijn veel landen waar ze dat nog steeds zo doen.”, stelt de schooldirecteur. Na vijf jaar, in 1973, werd dat het officiële schoolsysteem, een systeem gebaseerd op gelijkwaardigheid en kansen voor de individuele talentontwikkeling van iedere leerling. Daarbij begon de overheid meer ruimte en verantwoordelijkheid aan de scholen te laten: het nationale basiscurriculum werd een steeds dunner boekwerk, dat de scholen naar eigen inzicht konden uitbreiden.



In een tweede fase, in de jaren tachtig, werden de lerarenopleidingen naar het universitaire masterniveau getild. En tegelijkertijd trok de onderwijsinspectie zich verder terug. Onderwijs werd een zaak van vertrouwen – vertrouwen van de overheid in de scholen, vertrouwen van scholen in hun leraren, vertrouwen van leraren in hun kinderen. Dat laatste punt noemen de geïnterviewden de derde, en belangrijkste, fase in de ontwikkeling van het Finse onderwijs. “Dat kwam in de periode 1991-93 echt tot stand.”, zegt een beleidsmaker: “Vanaf het begin van onze onderwijsinnovaties heeft het dus 25 jaar geduurd voor we leerden elkaar echt te vertrouwen.” Een leraar-in-opleiding voegt toe: “Als je vertrouwen krijgt, ben je ook meer geneigd om dat vertrouwen niet te beschamen. Je wordt betrouwbaar.”

Zonnig besluit: “Dit is het Finland Phenomenon”
En nog is Finland niet klaar. Niet voor niets is Tony Wagner uitgenodigd voor de conferentie Education 2020.  Hij heeft wat vergelijkingen klaar met de Verenigde Staten, wat puntjes over digitale portfolio’s en over Amerika als multicultureel immigratieland waarvan Finland kan leren. Maar hij kan niet anders dan vooral dingen meenemen van hoe het Finse systeem werkt. Voorbij de nadruk op zelfverantwoordelijk leren, voorbij het opwekken van intrinsieke motivatie, voorbij de keuzevrijheid, voorbij de professionalisering van het leraarschap, voorbij de nadruk op innovatie en ondernemerschap, voorbij de aandacht voor de kwaliteit van academisch onderwijs én beroepsonderwijs, is hij gegrepen door die ene, basale, onderliggende kernwaarde van het Finse beleid: vertrouwen.



Anders dan de dronken antiheld in de Jim Jarmusch-film eindigt Wagners film niet gedesillusioneerd op een besneeuwd stoepje, maar uitkijkend over de Finse golf, waar de zon glinstert op het water. Jarmuschs Finland bestaat zeker óók, met zijn nog altijd hoge percentages aan zelfmoorden en alcoholverslavingen. Maar Finland als baken van optimisme over hoe de toekomst van onderwijs eruit kan zien, is een veel fraaier beeld. En daarvoor heeft het land zijn best gedaan: “Trust doesn’t happen overnight”, stelt Wagner, “maar het komt tot stand doordat er op alle niveau’s consensus is over het belang én het doel van onderwijs.” Dat is goed voor kinderen en voor de Finse samenleving als geheel. “Dat is wat ik het Finland Fenomeen zou willen noemen”, besluit hij.

 

 

Tekst: Geert Bors, redacteur NIVOZ/hetkind

Dialoog: Waar Finland kan leren van Nederland
De Utrechtse schooldirecteur Ed Booms deed na vertoning van de film kort verslag van zijn eigen bevindingen naar aanleiding van een recent bezoek aan Finland. Net als Tony Wagner, trof het Finse onderwijssysteem ook hem als een erg inspirerend voorbeeld. Toch vielen hem een aantal tegenstrijdigheden in de Finse samenleving en het onderwijs op – punten waar Finland wellicht van ons zou kunnen leren. Booms zag een nadruk op innovatie, maar toch relatief weinig gebruik van ICT; een open leermethode met veel eigen verantwoordelijkheid voor de leerling, maar ook een samenleving waar, net als bijvoorbeeld in Japan, groot ontzag is voor de autoriteit van volwassenen. Misschien wel de meest markante observatie was dat het welbevinden van Finse kinderen, hoe goed hun leraren ook zijn en hoeveel belang er ook wordt gehecht aan hun ontwikkeling, relatief laag is. Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse kinderen daarentegen tot de gelukkigste ter wereld behoren. Het zou mooi zijn, als het Nederlandse welbevinden gekoppeld zou kunnen worden aan de innovatieve kwaliteit van het Finse onderwijs, stelde Booms. hetkind vraagt: waarin is The Finland Phenomenon een voorbeeld voor jouw praktijk?

Bronnen:
* Castells, Manuel en Pekka Himanen: The Information Society and the Welfare State – The Finnish Model (Oxford University Press, New York 2002)
* Compton, Bob en Tony Wagner: The Finland Phenomenon: Inside The World’s Most Surprising School System (2mminutes, 2011)
* Jarmusch, Jim: Night on Earth (1991)
* Wageman, Patty en David Jackson (red.): Akseli Gallen-Kallela, de magie van Finland (Groningen: Groninger Museum en MAi Uitgevers, 2006)

Momenteel is de film The Finland Phenomenon integraal op YouTube te bekijken.

 

 

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief