Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Het leven is een spel, maar het doel is niet om te winnen

16 juli 2017






Inge Spaander bezocht stadsboerderij de Gagelsteede in Utrecht, het domein van
de eerste van acht bijeenkomsten waarin vijf studenten op onderzoek gaan naar ‘de spelende pedagoog’ in zichzelf. Het is de naam van een leerroute – onderdeel van de Vrije profileringsruimte – van de deel- tijdopleiding bachelor Pedagogiek aan de Hogeschool Utrecht. Inge doet al snel mee: hoe kan het ook anders. Dit artikel komt uit ons vijfde magazine getiteld SPeEL-ruimte.







De spelende pedagoog’ is de naam van een leerroute binnen de Vrije Profileringsruimte (VP) van de deeltijdopleiding Pedagogiek aan de Hogeschool Utrecht. Net zoals de rest van de opleiding wortelt de VP zich in de pedagogiek vanuit het ecologisch perspectief. In de ecologische pedagogiek wordt de mens niet los van haar omgeving gezien, maar maakt ze deel uit van een voortdurend veranderend ecosysteem. Deze visie op pedagogiek is terug te zien in de opzet en inhoud van de opleiding vanuit het Levend Leren-principe. De opleiding kent een 'leerlandschap': studenten zoeken hun eigen weg rondom een aantal ruim geformuleerde pedagogische thema’s en werken in leerjaaroverstijgende leerteams. Individuele routes leiden tot hetzelfde diploma. Ook in deze VP – acht bijeenkomsten over een half jaar uitgesmeerd – bepaalt iedere student de eigen leervraag en onderzoeksmethode.

Irene van Rijn is al sinds 2007 de vaste begeleider van deze VP. Naast haar werk op de hogeschool is zij ook speltherapeute: ‘Spelen is de taal van kinderen, ze communiceren met beelden. Als we besluiten om via spel het contact en de ontwikkeling van het kind te stimuleren, zullen we goed moeten waarnemen. Bewust zijn van jezelf in dat proces. Je moet nabij durven blijven, en tegelijkertijd los durven laten.’




Meer informatie? www.hu.nl




Als schrijver/publicist ben ik in eerste instantie de waarnemer. Ik kijk, ruik, luister, voel. Mijn waarnemingen schrijf ik op, soms gebruik ik enkel deze om een artikel te schrijven. Veel vaker gebruik ik mijn waarnemingen om tot nieuwe gedachten en inzichten te komen, op nieuwe vragen te komen zelfs, wellicht. Ik ben geen waarnemer in de strikte zin van het woord. Niet meedoen, al is het maar in mijn hoofd, is onmogelijk. Ik speel graag mee. Zodra mijn omgeving beweegt, bewegen mijn hersenen mee. Maar als je altijd meespeelt, wat zie je dan nog?










Ook op deze dag – als gast van Irene van Rijn en haar deelnemers – ben ik niet enkel de waarnemer. Het onderwerp ‘spel’ ligt me te na aan het hart. Niet alleen bij kinderen, juist ook bij volwassenen. Het leven is een spel. Geen spel om te winnen, maar een spel om plezier te hebben, nieuwe strategieën te ontdekken, er als mens bewuster en rijker van te worden, ontmoetingen met anderen te hebben, het speelbord mooier te maken...





Speelse ontmoetingen

Ik zit op stadsboerderij De Gagelsteede in Utrecht. Irene: ‘Ik werk graag op locaties. Daar zijn vaak mooie situaties om te observeren en vaak is onze aanwezigheid ook zinvol. Iedereen brengt een andere blik binnen.’ Ik ben vroeg, de boerderij is net open en ik wandel wat rond. Bankjes, huisjes, stallen, een leeg zwembad, een speeltuin en... dieren. Ik zie varkens rollen in de modder. Een koe besnuffelt de billen van een andere koe. Ik probeer twee kussende parkieten te fotogra- feren, maar natuurlijk vliegen ze mijn beeld uit. Er zijn gakkende ganzen, lome konijnen en bokkende geitjes, overal zijn dieren. Terwijl ik naar het aquarium sta te kijken, grijpt een klein jongetje eventjes mijn hand. We kijken elkaar even aan, hij lacht, wijst met z’n andere hand naar de deur en vliegt dan weer de stal uit.





De tijd verstrijkt langzaam in deze oase van rust, maar dan druppelen ook de deelnemers binnen. Ik maak kennis met een uiteenlopende mix van gedreven mensen: het verschil tussen de jongste en oudste deelnemer is dertig jaar, achtergronden en toekomstwensen zijn net zo verschillend. Onze kennismaking is een spel, we zoeken naar verbinding: ‘Kom je uit Amersfoort? Leuk, daar heb ik gewerkt.’ ‘Kom je uit die richting? Joh, rijd straks lekker met mij mee.’ De dieren helpen mee. Het kijken naar ze, het praten over ze, het aanraken, het wordt onderdeel van ons spel: we komen in contact met de dieren, maar meer nog komen we door de dieren in contact met elkaar.

Van concrete feitelijke uitwisseling gaat het stilaan over in persoonlijke vragen en abstracties: ‘Wat wil je hier leren?’ Ik neem waar en ontdek. Ik ben onder de indruk van de open houding van de vijf deelnemers. Ze luisteren naar elkaar, naar Irene, naar mij. Ze nemen de tijd om antwoorden te formuleren en stellen zoveel vragen als ze willen. Ik ervaar de rust om te denken, maar ook het plezier om te spelen met de dag, de waarnemingen, de vragen die we voorgelegd krijgen en de gedachten die opkomen.





We worden door Irene onderbroken in ons ontmoetingsspel. Ze ziet een mooi observatiemoment en wijst ons op een vrouw met een autistische zoon. We zien hoe de vrouw hem volgt, hem ruimte geeft, maar ingrijpt als het dreigt mis te gaan. En ik zie weer hoe moeilijk waarnemen is: de jongen komt naderbij, grijpt mijn hand en neemt me mee in zijn spel. Hij maakt me onderdeel van zijn kennismaking met de dieren.

De social photo matrix: gekmakend ver- tragend waarnemen

Om spel te kunnen lezen, te verstaan, en bij te sturen is goed waarnemen een eerste vereiste. Waarnemen en weten hoe je waarnemen beïnvloed wordt door alles wat jij meebrengt. We gaan daarom aan de slag met de social photo matrix. De social photo matrix werkt ‘gekmakend vertragend’, volgens Irene, en ‘geeft ons toegang tot ons onderbewuste.’ Waar in de social photo matrix vaak gebruik wordt gemaakt van foto’s die de deelnemers meebrengen, maken wij gebruik van onze directe omgeving. We zetelen ons op de rand van de zandbak, onze voeten woelen in het zand (tactiel spelen). Irene bakent een gebied af en laat ons een half uur lang waarnemingen roepen. Ze schrijft ze allemaal op. Na een half uur leest ze ze voor en komen er vragen: aan welke waarneming zit een emotie of oordeel vast? Zien we patronen? Heeft het delen van waarnemingen met elkaar tot gesprek geleid? Wat zeggen waarnemingen over onszelf? Ikzelf heb ergens gezegd: ‘De jongen neemt een goede sprong, en bedoelde daar vooral mee, een grote.’ Maar is een grote sprong een goede? Ik heb gezegd: ‘De omgeving is benauwend, het hek om het terrein heen gaf mij dat gevoel.’ Een deelneemster reageerde met: ‘Ik vind het wel lekker veilig voor mijn kind.’ Ook een oordeel, maar vanuit een heel andere wens. Mijn drang naar autonomie en vrijheid kleurt mijn bril, haar moederschap stuurt haar waarneming.




Zien we ook verschillende dingen? Ja. Sommige van ons zien vaders en moeders die op hun telefoon zitten, anderen zien alleen de afstand van de ouders tot de kinderen, weer anderen zien enkel de kinderen. Ook het waarnemen wordt dus bepaald door wensen, verlangens, ervaringen, je focus. Door waarnemingen hardop te delen met elkaar vergroten we elkaars kijkkader.

Tijdens de dag wordt er geleerd en wordt er over moeilijke thema’s gesproken: hoe kunnen ouders om leren gaan met ‘levend verlies’, een kind dat zich niet naar de verwachting van ouders ontwikkelt, hoe krijg je ouders mee in jouw vragen, hoe ga je zelf om met de verwachtingen van ouders? Irene en de deelnemers duiken lichtvoetig de diepte in. Hun leren is spel, maar daardoor niet minder betekenisvol. Voor mij heeft het te maken met de leeromgeving van de opleiding. Hoe dichter je als volwassene bij je eigen leervraag mag blijven, hoe meer je leren als spel blijft voelen. Hoe meer het je wellicht ook lukt om het leven als spel te blijven zien. Een spel waarin je fouten kunt maken en herstellen en je altijd beter kan worden.




In de nabespreking komt de vraag der vragen aan de orde: Wat is spel? Voordat Irene ons geruststelt – er is namelijk geen eenduidige definitie van spelen – vraagt ze ons op zoek te gaan naar beelden van spelen. We lopen rond, alleen, zoals gevraagd, maar vinden elkaar al weer snel. Er wordt gesproken, uitgewisseld en... gespeeld. Het duurt even, als één deelneemster het voortouw besluit te nemen: ze springt op de schommel en ik weet niet hoe snel ik er bij moet zijn. Een klein jongetje haakt aan, geen enkele verbazing over onze leeftijd, onze enorme lijven. Hij wil gewoon met ons schommelen. Zijn moeder kijkt wel gek.

Inge Spaander is onderwijsdenker en -maker, verhalenverteller en docent Media & Entertainment.



















Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief