Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Grappige anekdotes, met een pijnlijke kern: 'Als we niet oppassen zien we de kinderen niet meer'

11 november 2014

Natasja de Kroon spreekt op een studiedag in Groningen. Haar voorganger - Marcel van Herpen - is een geboren verhalenverteller. Aan een zaal vol onderbouwleerkrachten vraagt hij  of ze nog weten hoe het is om te spelen. Om zo maar aan te klooien, zonder doel. En je knieën kapot te vallen, zonder dat iemand dat hoeft te registreren.  Zijn hieraan gekoppelde anekdotes zijn stuk voor stuk grappig, maar bevatten een pijnlijke kern. Want: 'Met het oog op het digibord gericht missen we het gezicht van het kind dat voor het eerst een medaille in zijn zak heeft. En vergeten we hem aan het woord te laten in de kring. Een gemiste kans.' Haar blog: Stel jezelf elke dag de vraag of je de kinderen echt gezien hebt!

regiooVia prachtige bossen bereik ik Zeegse. Vandaag mag ik mijn verhaal doen op de Regionale onderbouwdag van Fidarda en SKOD. Een verhaal over de pedagogiek van Reggio Emilia en het kind als onderzoeker. De dag wordt afgetrapt door Marcel van Herpen. En hij is in vorm. Hier staat een geboren verhalenverteller met een hoog comedy gehalte. Maar meer dan dat, heeft hij een boodschap. En die boodschap komt binnen. Hij neemt ons mee in zijn verhaal waarbij hij steeds terugkeert bij dezelfde boodschap: leraar neem je verantwoordelijkheid! Het gaat er niet om hoe actief jij bent, maar hoe actief de kinderen (mogen) zijn. Laat je niet leiden door de inspecteur, de methodes, de protocollen en de angst, maar door de kinderen die voor je zitten. Ga de relatie aan. Laat de kinderen jou vertellen wat ze nodig hebben. Doe wat nodig is en niet wat de methode voorschrijft. Doe wat jij denkt dat goed is!

Aan een zaal vol onderbouwleerkrachten vraagt Marcel of ze nog weten hoe het is om te spelen. Om zo maar aan te klooien, zonder doel. En je knieën kapot te vallen, zonder dat iemand dat hoeft te registreren. En hij vraagt of het lijf alsjeblieft mee mag doen. Want als het lijf het niet heeft gevoeld, beklijft het niet.

De anekdotes zijn stuk voor stuk grappig, maar bevatten een pijnlijke kern. Bijvoorbeeld het verhaal van de ongelukkige kleuter. Gevraagd naar zijn probleem vertelt hij dat hij vandaag een banaan is. En dat hij dus in de bruine hoek moet spelen. Maar daar heeft hij geen zin in. Op de vraag waarom hij dan niet naar de juf gaat, wijst hij mistroostig op haar sjaaltje. Als juf haar sjaaltje om heeft mag hij niets vragen. We lachen, maar het beeld van die kleuter blijft pijnlijk hangen.

En Marcel roept op om ‘normaal’ te doen: schei uit, doe normaal, stop ermee! Om ons onderwijs niet langer op te hangen aan stoplichten, beren op een stoel, sjaaltjes, plaskettingen en andere gekkigheid. Maar om gewoon de interactie aan te gaan met de kinderen. De kleuter die de beer van het stoeltje schopt, is misschien wel de minister president van morgen!

Als we niet oppassen zien we de kinderen niet meer. Met het oog op het digibord gericht missen we het gezicht van het kind dat voor het eerst een medaille in zijn zak heeft. En vergeten we hem aan het woord te laten in de kring. Een gemiste kans. Stel jezelf elke dag de vraag of je de kinderen echt gezien hebt!

Marcel pleit voor een liefdevolle pedagogiek. Een pedagogiek die het overgrote deel van de problemen oplost. En die aandacht besteed aan degene die dat het hardste nodig heeft. Zolang als nodig is. Hij stelt dat twee op de drie kinderen te zwaar of ten onrechte gediagnosticeerd is. Wij, de leerkrachten hebben hierin een taak. Wij moeten degene zijn die beschikbaar willen zijn. Degene die geen oordeel heeft. Het kind dat jou uitscheldt voor ‘kuthoer’ heeft jou uitgezocht om een relatie aan te gaan. Misschien zegt hij wel ‘ik hou van jou’, maar articuleert hij het nog niet zo goed…

Een leerkracht die écht wil zijn, veroordeelt niet het gedrag maar vraagt wat hij voor het kind kan betekenen. Want misschien hoeft jouw kleuter niet meer te schreeuwen als hij naast zijn vriendje mag zitten. De leerkracht die écht wil zijn sluit niemand buiten, nooit. Omdat hij weet dat erbij horen het belangrijkste recht is wat er is. Hij geeft zijn kinderen de vrijheid die ze aankunnen. En stemt hierbij steeds af. Je mag nog steeds vriendelijk verzoeken of het kind even naar buiten gaat, maar je stuurt hem niet weg. Want niemand verdraagt het om buitengesloten te worden. Ter illustratie vertelt Marcel een verhaal dat mij diep raakt:

Na het lezen van Ik de leraar besluit een leerkracht dat zij geen kinderen meer uit de klas wil sturen. Net op die dag komt een van de kinderen op school na een zwaar weekeinde. Zijn pleegmoeder komt met hem mee naar binnen. De juf vraagt wat hij wil. Hij wil graag op de gang aan het werk.’

‘Als juf in de klas komt, gaat ze met de rest van de groep in de kring. Een van de kinderen vraagt of ze het jongetje er nu al heeft uitgestuurd. Juf legt uit dat ze dat niet meer wil. Ze vertelt dat hij een zwaar weekend heeft gehad en daarom even op de gang zit..

Een jongetje staat op. Zonder iets te vragen loopt hij naar de deur. Bij de deur draait hij zich om. “Dus, hij is boos en verdrietig en hij zit alleen op de gang?” Hij gaat naar de gang en ontfermt zich over zijn vriend. Later die ochtend komen ze samen terug in de klas.


Het beeld van dit jongetje staat de rest van de ochtend bij mij op mijn netvlies. Het verhaal ontroert me diep. Wat mij betreft zegt dit verhaal alles. Over de verantwoordelijkheid van de leerkracht om te zorgen voor een gelukkige klas, voor elk kind.

Je verantwoordelijkheid nemen betekent dat je de verantwoordelijkheid altijd bij jezelf neerlegt. Het kind krijgt geen onvoldoende. Als het niet goed gaat, geef je jezelf een onvoldoende. Je probeert altijd het goede te doen, ook in de ogen van de kinderen. En je betrekt de kinderen bij de oplossing. Door ze te vragen hoe ze elkaar kunnen helpen: ‘Heeft iemand dit gezien? Hoe gaan we hem helpen?’ Marcel erkent dat iedereen het goed probeert te doen. Anders deed je het wel anders. Maar hij roept ons op om ons onderwijs te blijven toetsen. Om onszelf te blijven vragen of dat wat we doen past bij deze kinderen, op dit moment.

fid33En dan is het pauze. Met een daverende applaus wordt het verhaal van Marcel ontvangen. Na de pauze is het mijn beurt. En merk ik dat zijn verhaal veel heeft losgemaakt, heel veel. Nog voor ik goed en wel op gang ben, opent een leerkracht de aanval. ‘Het is net alsof jullie denken dat wij helemaal niet nagedacht hebben.’ Net als ik is zij geraakt. En ik realiseer me dat het verhaal van Marcel bij veel mensen nog even moet landen. Ik zoek de nuance en probeer de rode draad in mijn verhaal vast te houden. Hoe leerkrachten vanuit hun verwondering en nieuwsgierigheid bij kunnen dragen aan het kind als onderzoeker. Vanuit een houding van niet-weten. En ik realiseer me hoe kwetsbaar dat voelt. Om los te laten. En te erkennen dat je niet alles kunt beïnvloeden. Ik neem mijn publiek mee in de houding van de onderzoeker. En laat voorbeelden zien van de rijkdom die kan ontstaan als je zo werkt. En ik neem mijn verantwoordelijkheid.

In mijn tweede workshop stem ik nog beter af. Omdat ik me realiseer dat we allemaal ergens anders vandaan komen. Het werkt. De weerstand is verdwenen.

Laat in de middag rijd ik weer naar huis, door prachtige bossen. En bedenk ik me dat ik opnieuw heel veel geleerd heb. Maar vooral dat ik geraakt ben, als mens. En juist daarom houd ik zo van mijn werk!

Natasja de Kroon studeerde in 1995 af als orthopedagoog. In 2005 richtte ze haar eigen kindercentrum op, de Buitenkans in Heerenveen. In haar huidige werk als Happy Coach en Geluksvogel combineert Natasja haar liefde voor kinderen met haar passie voor onderwijs.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief