Filosofiedocent Alderik Visser onderzoekt ‘de kitsch van het kantelen’
30 oktober 2014
Ga even zitten voor dit prettig stekelige blog van Alderik Visser, docent geschiedenis en filosofie. Hij noemt zichzelf ‘nog steeds bevlogen voor een betere samenleving’, maar ook ‘kritisch op te makkelijke meningen en te vage begrippen’. Hier onderzoekt hij wat er schuilt achter de bruisende, veelkoppige dynamiek in onderwijsland, waarbij termen als ‘kantelen’ en ‘noodzaak voor verandering’ leidend zijn, zonder dat écht expliciet wordt waarom er veranderd moet worden en in welke richting. Vooral het alom omarmde ideaal van de ‘individualisering’ legt Alderik onder een vergrootglas: ‘Hoeveel individualisering is genoeg? Waar eindigt het?’Het bruist in het onderwijs. Het jaar is net begonnen en iedereen, zelfs de leerlingen lijken er zin in te hebben. En er is beweging: overal, in de echte werkelijkheid en virtueel wordt er gekanteld en veranderd dat het een lieve lust is. Laatst nog in Utrecht, bij een bijeenkomst van @claireboonstra over het doel van onderwijs, op 1 oktober weer bij én united4education én DeBalie. Overal wordt Leerkracht ontwikkeld, tonen Leraren Lef, wordt er samen geleerd en worden onderwijshelden op voetstukken geplaats – en dan vergeet ik vast nog een heleboel andere initiatieven, projecten, samenwerkingsverbanden…
Ik hou van deze dynamiek. Oprecht. Stilstand is achteruitgang! Maar soms is het goed om toch even stil te staan: waarom bewegen we eigenlijk, en vooral: welke richting bewegen we op? In de oproep voor de bijeenkomst in Utrecht van 29 augustus ging het om een ‘gevoel van onvrede’ met de huidige stand van het onderwijs, en van een gevoelde ‘noodzaak voor verandering’. Wat er dan precies mis zou zijn werd niet expliciet benoemd. En ook over een richting van verandering werd niet gesproken, omdat dat te dwingend zou zijn. Laat duizend bloemen bloeien!
Gezien de grote diversiteit van de aanwezigen betwijfel ik of iedereen daar, of überhaupt in ‘het veld’ een zelfde analyse heeft over wat er nu precies mankeert aan het onderwijs. En met het oog op alle ontwikkelingen en initiatieven die ik voorbij zie komen – op het gebied van pedagogiek en techniek, didactiek en het curriculum, management en diagnostiek, en de politiek, niet te vergeten – zie ik niet zo snel waarheen precies er dan gekanteld wordt. Misschien hoeft dat ook niet. Maar voor mezelf voel ik wel de behoefte om conceptueel wat meer helderheid te krijgen in de wirwar van onderwijsgewoel. Daarbij denk ik twee lijnen te zien, maar dat kan er ook goed maar ééntje zijn. Ik zal ze hieronder omzichtig proberen te trekken.
Een eerste concept dat in me opkomt als het het veld overzie is individualisering. De kern van veel kritiek, van ouders, leraren, de politiek, de inspectie, is dat ‘de school’ te weinig tegemoet komt aan de noden van individuele kinderen. Als systeem zou zij te log, te ouderwets, te massaal, te eenzijdig cognitief (etc.) zijn om echt plek te kunnen bieden aan authenticiteit, talent, excellentie om onderwijs passend, gepersonaliseerd, flexibel, op maat te maken. Ook als de focus, de toon, de openheid van de beschuldiging varieert, de school wordt steeds verweten te zijn wat zij is, namelijk een instituut, een systeem.
Die kritiek, zoals die heel pregnant wordt verwoord door Berthold Gunster in het voorwoord bij de bundel Onderwijshelden (2014) is in zekere zin banaal – je reinste pedagogenkitsch. Zoals ik elders al schreef (link) is zij al zo oud als de school in haar huidige vorm bestaat, mogelijk nog ouder, en zijn teksten als die van Gunster honderden, duizenden keren geschreven in alle denkbare toonaarden en talen. Interessant is wel dat Gunster in zijn inleiding uitgebreid naar Tolstoj verwijst. In zijn jonge jaren richtte die voor de kinderen van zijn voormalige lijfeigenen een schooltje in. Geïnspireerd door Rousseau en overtuigd van de ‘oerkracht’ van de ‘natuurlijke’ mens – de boer - liet hij het initiatief tot leren daarbij bij de kinderen. Naar verluidt leerden die op Jasnaja Poljana wat zij wilden, wanneer ze dat wilden, zodat ze geheel ‘zichzelf’ konden worden of blijven – bij voorkeur boer…
Op het eerste oog is het grappig, curieus, dat een bundel die de lof wil zingen van het onderwijs van de toekomst opent met een citaat van een ‘profeet van de antimoderniteit’ (Hanke 1992). Maar bij nader inzien blijkt het romantische individualisme, het quasi-anarchisme dat Tolstoi óók vertegenwoordigt, heel gemakkelijk te koppelen aan een baaierd aan opvattingen over wat onderwijs is en moet worden. Alleen zo valt te verklaren dat mensen van Iederwijs in hetzelfde kamp terecht lijken te zijn gekomen als nota bene de Inspectie, geëngageerde ouders en leraren zich ondersteund weten door gewiekste multinationals en ‘Den Haag’ inmiddels Het Alternatief heeft doodgeknuffeld – waarover zo meer. We stellen vast dat differentiëren, flexibiliseren, personaliseren, ‘flippen’, kantelen, op maat maken, ontwikkelingsgericht werken en van het kind uitgaan variaties zijn op eenzelfde thema, namelijk dat er meer ruimte moet komen voor de mogelijkheden, de wensen en de kansen van onze koters.
Dat kan zo zijn. In een geïndividualiseerde samenleving als de onze klinkt dat aannemelijk, als een open deur zelfs. Maar het feit dat zo veel ‘beweging’ in en rond het onderwijs lijkt te convergeren naar grofweg eenzelfde doel, wil niet zeggen dat dat doel dan ook voldoende helder, op zichzelf juist, of ook haalbaar zou zijn.
Lees verder
Alderik Visser is docent geschiedenis en filosofie, historicus, historisch pedagoog en onderwijskundige. Hij blogt op zijn website over onderwijs.
Reacties