Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Einstein-vraag leidt tot fundamenteel vernieuwende gedachten over onderwijsstructuur

8 maart 2012

Wat zou er gebeuren als de beloning in het onderwijs omgekeerd evenredig is aan het organogram van de instelling? Deze ‘Einstein-vraag’ van Jan  Lauwrens Haisma leidde bij Sarina Hoogendam tot nieuwe vragen. Naast veel plezier en creativiteit brengt  het out-of-the box denken ook  wellicht fundamentele onderwijsvernieuwing. Sarina doet zelf verslag van haar gedachtenspinsels en suggesties.



Bij het lezen van deze vraag van Jan Lauwrens was mijn eerste gedachte: ‘Goede vraag, maar dit is absoluut onmogelijk.’ Een beginnend leerkracht die méér verdient dan een lid van de directie, en iemand uit een schoolbestuur die met een minimumsalaris naar huis gaat? Echt absurd. Maar was dat nou juist niet het kenmerk van een goede Einstein-vraag?

Waarom zijn er ooit salarisschalen ingevoerd? Waarschijnlijk om een vorm van gelijkheid in beloning te creëren. Ongeacht leeftijd, inzet of werkplek verdient iedereen hetzelfde salaris, vastgesteld naar aanleiding van het aantal dienstjaren. Variaties in het systeem zijn geënt op verantwoordelijkheid of specialisme:  een directeur wordt hoger ingeschaald dan een leerkracht en een leerkracht in het speciaal onderwijs verdient meer dan een leraar in het reguliere onderwijs.

Het voordeel is evident. Geen onduidelijkheid en willekeur voor wat betreft de salarissen. Doordat de beloning voor het geleverde werk vast staat is het niet mogelijk ongelijk behandeld te worden. Maar toch is er sprake van een paradox.  Juist door de gelijke behandeling ontstaat er een ongelijkheid. Immers iemand die zich onderscheidt door excellent vakmanschap  kan niet excellent beloond worden, en iemand die onderpresteert krijgt gewoon zijn salaris. Dit kan leiden tot ongewenste en oneerlijke situaties.

We kennen allemaal de berichten in de media over niet functionerende bestuurders die met hoge geldbedragen en bonussen vertrekken, terwijl er geen geld meer is om het speciaal onderwijs te behouden.

Terug dus naar de vraag: ‘Wat zou er gebeuren als we het beloningssysteem omdraaien?’ Zou dat het onderwijs in Nederland helemaal op zijn kop zetten? Levert het een nieuw en beter onderwijssysteem op? Vanuit het perspectief van de leerkracht valt te verwachten dat het een positieve uitwerking heeft. Een hoog salaris en waardering voor het vakmanschap. Maar directies en bestuurders, die verantwoordelijkheid dragen op een ander niveau met een minimum salaris belonen, is denk ik geen gezonde impuls.

Hoe kunnen we toch de salarissen inzetten om het onderwijssysteem te veranderen? Stel dat we alle salarissen op een grote hoop gooien en opnieuw verdelen. Maar dan zonder schalen. Gewoon iedereen een royaal basissalaris, ongeacht loopbaan of functie, ruim genoeg om riant van te kunnen leven. Wat zou dat voor uitwerking hebben op het onderwijs?

Kijken we naar de gemiddelde bruto maandsalarissen voor verschillende beroepen, uitgaande van HBO scholing, vijf jaar werkervaring en een 40-urige werkweek zonder bonussen of toeslagen, zien we de volgende salarissen: Leraar basisschool € 2.618 , leraar middelbare school bétavakken € 2.883,  leraar hogeschool € 3.923,  directeur basisschool speciaal onderwijs € 5.117. Ter vergelijking: een piloot  is goed voor  € 6.747,  een verpleegkundige € 2.169 en een  tolk verdient  € 3.294.

In het onderwijs zijn er grote verschillen. Als we uitgaan van het salaris van een leraar aan de hogeschool, één van de hoogste salarissen binnen het onderwijs, en dit als basissalaris hanteren. Wat zou het effect zijn op het onderwijs?

Een hoog salaris maakt het beroep van leerkracht aantrekkelijk. Het werkt statusverhogend en  jongeren zullen vaker kiezen voor een baan in het onderwijs. Een overschot aan leerkrachten is gunstig voor de kwaliteit, de beste en meest onderscheidende leerkrachten blijven behouden en er ontstaat competitie om te presteren.  Het leraarschap wordt weer interessant voor mannen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat status en geld belangrijke factoren zijn voor jongens om te kiezen voor het leraarschap, daar waar meisjes voor het onderwijs kiezen vanuit een behoefte om zorg te kunnen verlenen.

Als salarisschalen wegvallen moet er nagedacht worden over een andere vorm van belonen. Om leerkrachten toch gemotiveerd te houden kan gedacht worden aan beloning in tijd of scholing. Vrije tijd moet momenteel gekocht moet worden. Wil je minder werken dan krijg je minder salaris. Tijd als beloning met behoud van salaris kan dus een heel aantrekkelijke prikkel zijn. Meer tijd voor gezin, kinderopvang, hobby’s, sport, vrienden of andere interesses.

Daarnaast kan er beloond worden met scholing. Een scholing naar keuze op wat voor gebied dan ook. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om je binnen of buiten je vakgebied te specialiseren. Als gevolg daarvan  wordt je beter in je beroep, of misschien wel beter in iets heel anders. Het gaat om je persoonlijke ontwikkeling. Op deze wijze worden de individuele talenten van leerkrachten aangesproken en gestimuleerd. Een goede impuls voor het onderwijs.

Om  directies en bestuurders te stimuleren zal creatieve en financiële vrijheid een belangrijke prikkel moeten worden. Vrijheid om persoonlijke leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen en in te zetten voor creatieve en innovatieve oplossingen binnen de onderwijspraktijk. Met daarbij natuurlijk de garantie dat de financiële middelen die nodig zijn om te creëren en innoveren beschikbaar zijn. Groot voordeel is dat  bestuurders dan niet meer om financiële redenen een functie in het onderwijs aanvaarden, maar om creatieve redenen. Dat kan alleen maar het onderwijs ten goede komen.

Is deze creativiteitstheorie absurd en onmogelijk? Misschien wel onbetaalbaar? De overheid gaf dit jaar 5,5 procent van het Bruto Binnenlands Product uit aan onderwijs, dat is naar Europese maatstaven niet eens veel. Maar toch nog altijd een bedrag van 35,6 miljard euro. Het meeste geld werd uitgegeven aan salarissen. Stel nou dat iedereen die werkzaam is in het onderwijs een basissalaris zou krijgen van rond de 4500 euro, vergelijkbaar met huidige schaal LD 13, LE 10, dan zou dat aan salarissen 17,7 miljard per jaar kosten. Blijft er nog altijd 17,9 miljard over voor andere leuke dingen zoals scholing, ATV en onderwijsinnovaties. Geen gek idee toch?

Natuurlijk is deze berekening globaal en gechargeerd, maar het gaat erom dat ‘out of the box’ denken nodig is om echte onderwijsvernieuwing mogelijk te maken. In elk geval is het noodzakelijk vragen te blijven stellen die op het eerste gezicht absurd lijken, want zoals Einstein zou zeggen:  ‘Logica brengt van A naar B, verbeelding brengt je overal’.

Heb je een mening over dit artikel? Reacties via mijn email (zie profiel) zijn van harte welkom.

Sarina Hoogendam

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief