Een indringend verhaal: 'Onderwijs staat voor een gigantische opdracht. Maar er is hoop: we weten het eigenlijk allemaal al.'
28 november 2016
‘We leven in tijden van afnemend licht.’ Prof. dr. Ferre Laevers kijkt naar de wereld, naar de systemen en spreekt zijn zorg uit, ook op medemenselijk niveau. ‘Het welzijn van mensen wordt steeds meer aangetast; daar vormen leerkrachten geen uitzondering op.' De urgentie voor goed onderwijs is dus groot: onderwijs is de plek waar de toekomst wordt gemaakt. Dus is er ook goed nieuws, stelt Laevers. 'De laatste 30, 40 jaar zijn we wat onderwijskunde betreft, gigantisch ontwikkeld. Eigenlijk kunnen we zeggen: de sleutels hebben we gewoon in handen.’ Een goed klasklimaat, goede relaties, een rijk aanbod toegankelijk maken voor iedereen. En we weten dat we het niet zonder leerling-initiatief kunnen doen. Dat participatie van kinderen absoluut noodzakelijk is als we betrokkenheid willen.’ Een indringend videoverslag.
Professor dr. Ferre Laevers is grondlegger van het ErvaringsGericht Onderwijs en een van de sprekers op het EGO-congres op woensdag 19 april 2017 in Wychen. De titel van zijn lezing luidt: ‘De echte proef is het leven zelf.’
In deze video spreekt hij over een sense of urgency, over zijn beleving van deze tijd, waarin de vraag centraal staat: Hoe geraken we hieruit? Onderwijs is de krachtigste hefboom waarover een gemeenschap beschikt. En met de huidige problemen is het wel duidelijk dat onderwijs aan zet is. En dat we tegelijk voor een gigantische opdracht staan.
Maar Laevers' woord is er ook een van hoop. We weten eigenlijk alles al. Want, zegt hij: 'We weten toch dat een goed klasklimaat en relaties tussen leerlingen en leerlingen-docenten belangrijk zijn? We weten dat een rijk aanbod van inhoud, van materialen, als dat toegankelijk wordt gemaakt door de werkelijkheid binnen te brengen, dat dat essentieel is? We weten dat we het niet zonder kinderinitiatief, leerling-initiatief kunnen doen? Dat participatie van kinderen absoluut noodzakelijk is als we betrokkenheid willen?
> Lees meer over welbevinden en betrokkenheid als kwaliteitscriteria voor goed onderwijs in dit artikel van Ellen Emonds, docente Pedagogische Tact
En dan is er nog het belang van expressie. 'Het moment waarop iemand begint te vertolken wat zich in hem afspeelt, aan beleving, ervaring, emotie of inzicht - is een van de krachtigste manieren om juist mentale ontwikkeling tot stand te brengen.’ En van coöperatief leren. 'Het inzicht dat we met homogene groepjes eigenlijk niet ver zullen komen; dat we diversiteit willen, dat juist de complementariteit van talenten bij elkaar zetten, dat daar de toekomst - en een ongemene rijkdom - zit: het Wiki-principle.'
'In de eerste plaats zal een leraar - of een student-leraar - een zeer grote openheid moeten hebben, een fascinatie voor de wereld'
De lerarenopleiding moet daarom op de schop, meent Laevers. Hij pleit voor drie krachtlijnen:
1. De growth mindset. Iemand die leerkracht wil worden, moet een zeer grote openheid hebben voor die wereld en die werkelijkheid. Die moet niet geïnteresseerd zijn in de vraag: hoe geraakt dat kind door die examens? En wat zal ik moeten leren om dat te doen? Maar in de eerste plaats zal die leraar die fascinatie voor die wereld moeten hebben. Dat is dé manier waarop je ook leerlingen tot betrokkenheid kan brengen, kan ondersteunen in het exploreren en onderzoeken, en in het ontwerpend bezig zijn.
2. We kunnen - ook in die lerarenopleiding niet - buiten de persoon en buiten die persoonlijke ontwikkeling van die leraar-student. Want eigenlijk moet hij in die opleiding zichzelf tegenkomen, moet hij door kunnen groeien naar "Wie ben ik eigenlijk, wat wil ik? Wat is voor mij belangrijk, waar liggen mijn talenten? Welke punten moet ik meer inzetten om te bereiken wat ik wil?" En dat is een element dat nu wat ondergedoken is, dat eigenlijk niet expliciet aan de orde komt. Maar het is fundamenteel. Straks moet die leerkracht voor die leerlingen staan, soms leerlingen uit het VO, waarvan je weet dat er eisen gesteld worden aan een natuurlijke autoriteit die die leerkracht moet hebben. Dat vraagt een sterke persoonlijkheid. Een opleiding moet daar op inzetten.
3. En dan is er natuurlijk de praktijk zelf. De leerkracht moet natuurlijk ook uitgerust worden , toegerust worden, met wat nodig is om dat te doen; eigenlijk om twee dingen te doen. Eén: de leerkracht zal in staat moeten zijn om dat meesterschap te hebben om bij leerlingen welbevinden en betrokkenheid tot stand te brengen. Dat is de enige toets die we inbouwen. Als we dat kunnen waarnemen, dan zijn we er. En ten tweede: de leerkracht maakt ook deel uit van een team, dat betekent dat hij of zij in staat moet zijn om samen te werken, om synergieën tot stand te brengen met anderen, in een team. Om mee te denken over beleid, over hoe je met ouders wil omgaan, en omgekeerd.
Maar kijk en luister vooral naar Ferre Laevers, waardoor de boodschap nog indringender zal zijn.
Met dank aan Suze en Ellen Emonds, van Tweemonds, mede-organisatoren van het EGO-congres.
---
Transcriptie van de video
Bij gelegenheden als deze – waarin we elkaar als professionals ontmoeten – is het evident dat we het hebben over vakmanschap en meesterschap van de leraar, om het onderwijs te ontwikkelen, te verbreden. Want je staat eigenlijk als persoon voor die klas. En dan komt naar boven: wat betekent de wereld op dit moment, voor ons. En de conclusie is dan snel gemaakt. Het gaat niet goed met die wereld. Ik hoef maar enkele dingen op te sommen, zoals IS, het Trumpisme, asielzoekers, die massa mensen die in beweging is, we hebben het klimaatprobleem, we hebben de financieel-economische stagnatie, de armoede-kloof die toeneemt en het welzijn van mensen is ergens aangetast. Ook bij leerkrachten vind je heel wat werkverlet vanwege psychische problemen, eigenlijk depressie, burn-out. Dat eigenlijk door het systeem mede wordt veroorzaakt. In feite kunnen we zeggen: we leven in tijden van afnemend licht.
Vanuit die beleving kunnen we niet anders dan de vraag stellen: hoe geraken we hier uit? En dan komen we heel snel uit bij de conclusie dat onderwijs de plek is waar die toekomst wordt gemaakt. Onderwijs is de krachtigste hefboom waarover een gemeenschap beschikt, om menselijk kapitaal te ontwikkelen. En met de problemen die we hebben opgesomd is het wel duidelijk dat onderwijs aan zet is. En dat we voor een gigantische opdracht staan.
Ja, er is zelfs een sense of urgency nodig. En in dat licht is de vraag: wat kan onderwijs doen? Het goede nieuws is dat we de laatste 30, 40 jaar wat onderwijskunde betreft, gigantisch ontwikkeld zijn. Er zijn heel wat inzichten tot stand gekomen, eigenlijk kunnen we zeggen: de sleutels hebben we gewoon in handen. We weten toch dat een goed klasklimaat,en relaties tussen leerlingen en leerlingen-docenten belangrijk zijn? We weten dat een rijk aanbod van inhoud, van materialen, als dat toegankelijk wordt gemaakt door de werkelijkheid binnen te brengen - dat dat essentieel is? We weten dat we het niet zonder kinderinitiatief, leerling-initiatief kunnen doen? Dat participatie van kinderen absoluut noodzakelijk is als we betrokkenheid willen?
En dan is er nog het belang van expressie. Kinderen die intense ervaringen opdoen hebben een nood. Dat is met mensen in het algemeen zo. Het grote belang om dat tot uitdrukking te brengen op allerlei manieren, dat kan verbaal zijn, dat kan via kunstzinnige activiteit zijn.. Maar het moment waarop iemand begint te vertolken wat zich in hem afspeelt, aan beleving, ervaring, emotie of inzicht - is een van de krachtigste manieren om juist mentale ontwikkeling tot stand te brengen.En dan hebben we tenslotte ook nog het coöperatief leren. Het inzicht dat we met homogene groepjes eigenlijk niet ver zullen komen; dat we diversiteit willen, dat juist de complementariteit van talenten bij elkaar zetten, dat daar de toekomst in zit: het Wiki-principle. Wanneer je de hele wereld rondom dat ene object plaatst, dat je daarmee zó’n rijkdom tot stand brengt die ongemeen groot is. Dat was dertig jaar geleden ondenkbaar. Eigenlijk weten we het allemaal en eigenlijk gebeurt er ook ontzettend veel grensverleggend werk in heel wat scholen. Hier, en wereldwijd.
Als onderwijs aan zet is, en de leerkracht is aan zet… ja, dan is die plek waar de leerkracht wordt gemaakt ook aan zet. Dan hebben we het over de lerarenopleiding. Het is duidelijk dat als we dat ambitieuze doel hebben – dat we niet opzij kunnen schuiven, het is onze mission om deze vaardigheden, inzichten en competenties op te doen - dat dat gevolgen heeft voor de wijze waarop we leraren opleiden. En dan denk ik dat we naar een nieuwe stramien moeten, dat er krachtlijnen getekend moeten worden. Vanuit mezelf komt dat neer op drie punten:
1. De growth mindset. Iemand die leerkracht wil worden, moet een zeer grote openheid hebben voor die wereld en die werkelijkheid. Die moet niet geïnteresseerd zijn, door de vraag: hoe geraakt dat kind door die examens? En wat zal ik moeten leren om dat te doen? Maar in de eerste plaats zal die leraar die fascinatie voor die wereld moeten hebben. Dat is dé manier waarop je ook leerlingen tot betrokkenheid kan brengen, kan ondersteunen in het exploreren en onderzoeken, en in het ontwerpend bezig zijn.
2. Het tweede is dat we - ook in die lerarenopleiding - niet buiten de persoon en buiten die persoonlijke ontwikkeling van die leraar-student kunnen. Want eigenlijk moet hij in die opleiding zichzelf tegenkomen. Moet een leraar-student door kunnen groeien naar Wie ben ik eigenlijk, wat wil ik? Wat is voor mij belangrijk, waar liggen mijn talenten? Welke punten moet ik meer inzetten om te bereiken wat ik wil? En dat is een element dat nu wat ondergedoken is, dat eigenlijk niet expliciet aan de orde komt. Maar het is fundamenteel. Straks moet die leerkracht voor die leerlingen staan, soms leerlingen uit het VO, waarvan je weet dat er eisen gesteld worden aan een natuurlijke autoriteit die die leerkracht moet hebben. Dat vraagt een sterke persoonlijkheid. Een opleiding moet daar op inzetten.
3. En dan is er natuurlijk de praktijk zelf. De leerkracht moet natuurlijk ook uitgerust worden , toegerust worden, met wat nodig is om dat te doen. Eigenlijk om twee dingen te doen. E´n: de leerkracht zal in staat moeten zijn om dat meesterschap te hebben om bij leerlingen welbevinden en betrokkenheid tot stand te brengen. Dat is de enige toets die we inbouwen, dat is het finalepunt van waaruit we kunnen zeggen: waar zit de kwaliteit van de leerkracht? Dat zit om dat punt. Als we dat kunnen waarnemen, dan zijn we er. En ten tweede: de leerkracht maakt ook deel uit van een team, dat beteken t dat ie in staat moet zijn om samen te werken. Om synergieën tot stand te brengen met anderen, in een team. Om mee te denken over beleid, over hoe je met ouders wil omgaan, en omgekeerd. Het zijn dus maar twee dingen. Maar het is best wel veel natuurlijk.
De bijdrage die ik wil leveren is vooral een licht werpen op waar het om gaat. Een richting uitzetten. Wat is echt belangrijk voor ons en voor onze toekomst. Daarbij wil ik ook de dingen uitdrukken die de leerkrachten zelf ook aanvoelen, intuïtief soms, maar waarvan ze ook zelf weten dat dit de juiste dingen zijn. Als dat klopt, als we elkaar daarin kunnen vinden, dan is mijn bijdrage empowerend. Maar uiteindelijk geeft het ons allen hoop.
Reacties