Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een aantal kritische vragen n.a.v. een vierjarig onderzoek naar anti-pesten… 



26 september 2014

Jeroen Pronk is op 13 april gepromoveerd aan de VU in Amsterdam met zijn onderzoek ‘Bemoei je met pesten’. Hierbij was Charlotte Broekhuizen aanwezig die het proefschrift waar Pronk als jonge onderzoeker vier jaar aan werkte, bestudeerde en een aantal kanttekeningen plaatst. ‘Voordat heel anti-pest Nederland zijn of haar training aanpast om alle buitenstaanders te activeren, lees dan eerst het onderstaande even door…’

Jeroen_tcm109-227541_tcm108-447143UIt een bericht op de NJI -site...

Uit het onderzoek van Pronk blijkt dat omstanders pestgedrag positief kunnen beïnvloeden door zelf op de pester af te stappen. Omstanders willen graag helpen, maar durven niet. Vaak willen omstanders wel graag iets doen tegen pesten, maar doen ze dat niet of op indirecte wijze. Ze troosten het slachtoffer in plaats van het pesten direct een halt toe te roepen. Juist de directe methode - het aanspreken van de pester - lijkt effectief te zijn.


Het onderzoek van Jeroen Pronk laat zien dat buitenstanders zich meer bewust moeten worden van het feit dat hun ontwijkende gedrag het pesten kan verergeren en de negatieve gevolgen voor het slachtoffer kunnen vergroten. Pronk wil daarom omstanders motiveren om het pesten actief tegen te gaan. Hij ontwikkelde een methode die omstanders helpt om hun sociale en emotionele competenties te versterken, zodat zij weerbaarder worden om pesten tegen te gaan. Lees het nieuwsbericht op NJI.nl >


Normaal gesproken klik ik gauw door als ik weer eens een kritische blog lees. ‘Kritisch om het kritisch zijn, zo ervaar ik het vaak. Toch loop ik nu al wekenlang met mijn ziel onder mijn arm of ik nu ook niet mijn kritische kant moet laten zien. Deze keer vind ik het toch gepast om een kritisch noot te plaatsen. Bijna elk medium heeft het persbericht van de VU klakkeloos overgenomen, zonder de resultaten gelezen te hebben. Wat mij betreft zijn er wel een aantal vraagtekens te plaatsen..

De berichtgeving over het onderzoek wekte sowieso mijn interesse op, omdat wetenschappelijke onderzoek naar anti-pestgedrag nog in de kinderschoenen staat. En misschien kan ik er wat van leren en onderzoeksresultaten gebruiken voor mijn eigen visie en methodiek. Ik ben namelijk met HeldenZijn begonnen vanuit het principe: ‘The world is a dangerous place to live, not because of the people who are evil, but because of the people who don't do anything about it.’ - Albert Einstein

Wellicht dat Pronks onderzoek - bij leerlingen uit het basis- en middelbare onderwijs (groep 6 t/m 1e klas; vroege adolescenten) - een nieuwe blik zou werpen op het stimuleren van positiviteit in groepsveranderingen. Het VU kwam n.a.v. het onderzoek met een persbericht waarin de volgende alinea voorkwam:

‘Juist kinderen die zich niet met het pesten bemoeien (de buitenstaanders) kunnen van grote invloed zijn om het pesten een halt toe te roepen. De passieve houding van buitenstaanders moet dan wel worden geactiveerd om het pesten, en de negatieve gevolgen ervan op slachtoffers, beter tegen te kunnen gaan. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Jeroen Pronk bij leerlingen uit basis- en middelbaar onderwijs.’ (bron: www.vu.nl).


pestenDe werkelijke onderzoekshypothese was geënt op ‘Buitenstaanders en hun verdedigingspotentiaal’. En op een of andere manier had ik hier al de nodige twijfels over. Vooral omdat ik geloof in groepsprocessen - dus niet de focus te leggen op een bepaalde rol - en de kracht van alle kinderen. Dus niet, zoals Pronk adviseert, inzoomen op een subgroep.

Na het lezen van het onderzoek kwamen er meer vragen. Ergens achterin het onderzoeksverslag - en ook vermeld in het hoofdstuk 7 omtrent de Sta Sterk Training - staat:  ‘De Sta Sterk Training werkt met deze methodiek’  en er staat ‘in samenwerking met..’.

En dan gaan mijn nekharen overeind. Want waarom specifiek de Sta Sterk Training gebruiken? En waarom nou specifiek deze doelgroep (buitenstaanders) onderzoeken? En als je ze activeert, verminderd dan het pestgedrag?

Laten we even bij het begin beginnen en context scheppen rond mijn ‘kritische noot’. Dr. Pronk begon zijn presentatie met een statement ‘Changing the Group Process by changing Outsiders involvement.’

Kinderen in een klas kun je verdelen in verschillende rollen m.b.t. pesten: pesters, aanmoedigers, meelopers, verdedigers, buitenstaanders en slachtoffers. Volgens het bovenstaande statement betekent dat dr. Pronk een interventiefocus heeft op een klassen-subgroep buitenstaanders/omstanders. Waarom? Van een totale klassengroep bekleed 40% een buitenstaandersrol. Dat betekent dat er niet alleen verdedigers zijn om slachtoffers te beschermen, maar ook nog 1/3 extra (buitenstaanders) kan motiveren tot een anti-pest houding en gedrag.
Dat biedt perspectief, zou je zo zeggen! De kracht van de meerderheid geldt dan.

Uit het onderzoek blijkt ook dat buitenstaanders zelf vinden dat ze het pesten stoppen, door o.a. het slachtoffer te troosten. De wil van de buitenstaanders is er dus wel. Buitenstaanders verschillen echter van verdedigers in hun sociale, fysieke, en emotionele weerbaarheid en competentie. Ze vallen liever niet op, waardoor ze zich niet in overeenstemming met hun anti-pestattitude gedragen.Op indirecte wijze grijpen buitenstaanders in, en dat maakt hen verschillend t.o.v. verdedigers die direct afstappen op pesters. Door buitenstaanders te motiveren om slachtoffers indirecte hulp te verlenen, kunnen slachtoffers beter omgaan met de negatieve gevolgen van pesten, zoals omgaan met verdriet.

Buitenstaanders zou je in twee groepen kunnen splitsen, volgens Pronk: één groep die toekijkt, niet ingrijpt. En een groep die het daadwerkelijk niet ziet. Allebei deze groepen moeten in zijn ogen geactiveerd worden, zodat zij verdedigend gedrag laten zien. Dit kan o.a. door ze assertiviteit bij te brengen, weerbaarheid te vergroten etc. Door de subgroep input te geven, ontstaat er een anti-pestgeluid. Zo stelt Pronk. En dit leidt weer tot meer saamhorigheid en ‘het sterker maken van slachtoffers’.

En precies het laatste, dat is waar ik mijn bedenkingen bij heb. Ik ga deze voor mezelf even onder elkaar zetten:

1. Moeten we de rolverdeling wel zo bevestigen? Ik noem het liever geen slachtoffers, maar het gepeste kind. Uit eigen ervaring kan ik spreken dat als mensen je als slachtoffer behandelen, ben je het ook.
2. Zelf geeft dr. Pronk aan dat een positief klasklimaat bijdraagt aan een anti-pest attitude. Waarom dan de focus op de subgroep? Moet de focus niet (eerder) liggen op het groepsproces?
3. In hoeverre zijn docenten buitenstaanders?
4. Pronk stelt: 'Door de subgroep input te geven, ontstaat er een anti-pestgeluid. Dit leidt weer tot meer saamhorigheid en 'het sterker maken van slachtoffers'.Stuur je juist niet op het ontstaan van verschillende kampen: wij tegen jou?
5. Sterker nog, uit het negen maanden durende onderzoek van Marina Camodeca, ‘Do outsiders become bullies or remain outsiders?’ blijkt dat als je ‘buitenstaanders’ activeert, de kans zeer groot is dat zij pestgedrag gaan vertonen.
6. In hoofdstuk 3 werd een empirisch onderzoek verricht naar de sociale cognities van buitenstaanders en verdedigers over de antecedenten van hun pro-slachtoffers ingrijpgedrag in respons op waargenomen pestsituaties beschreven. Je sluit je hoofdstuk af met 'Buitenstaanders moeten zich bewust worden van het feit dat hun pestsituatie vermijdende gedrag het gedrag van de pesters kan versterken. Maar welke resultaten uit je onderzoek laten dit zien? Sterker nog, uit het negen maanden durende onderzoek van Marina Camodeca, 'Do outsiders become bullies or remain outsiders?' blijkt dat als je 'buitenstaanders' activeert, de kans zeer groot is dat zij pestgedrag gaan vertonen.
Oeps…
Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Dan gebeurt er juist het omgekeerde. De kracht van de meerderheid creëert een negatief spiraal. Heeft dr. Pronk dit artikel gelezen, en wat zijn, zijn conclusies? bron: http://abstracts.bps.org.uk

Juist kinderen die zich niet met het pesten bemoeien (de buitenstaanders) kunnen van grote invloed zijn om het pesten een halt toe te roepen. Wellicht is het persbericht wat te stellig? Slachtoffers namen niet af, wel indirect verdedigend gedrag. Wat levert het dan op? Volgens mij zijn er vervolgonderzoeken n.a.v. dit onderzoek zeer nodig, ik denk namelijk dat dát de conclusie moet zijn. Vervolgonderzoeken gericht op groepsprocessen: wie zijn pesters? En welke rol moet eerst worden geactiveerd voor een anti-pest beweging? Wat is het verloop van een groepsproces?

Uiteraard heb ik dr. Pronk herhaaldelijk gevraagd om een reactie. Door alle drukte rondom zijn promotie was er nog geen tijd, liet hij mij weten. Via deze blog/oproep hoop ik dat meer mensen meedenken. We mogen namelijk wel applaudisseren voor deze jonge onderzoeker, die zich vier jaar lang heeft ingezet voor een onderzoek rondom het thema pesten.

Charlotte Broekhuizen is oprichtster van HeldenZijn, een anti-pestplatform en programma voor álle kinderen. Wij geven trainingen aan kinderen met als doel het voorkomen en verminderen van pesten. Wij zijn toegewijd aan het opbouwen van een anti-pest gemeenschap, het verbinden van kinderen en het creëren van positieve, sociale verandering in heel Nederland.

 

Filmpje over Pronks onderzoek




 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief