Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Eén dag na Désanne: ‘De vraag van moeder zet mij in een positie waarin verwacht wordt dat ik een oplossing bied voor een mogelijk probleem’

18 september 2017

Leerkracht Elanor Numan luisterde in Driebergen aandachtig naar Désanne van Brederode, die op de eerste NIVOZ-onderwijsavond het begrip ‘Volwassenheid’ inkleurde met persoonlijke verhalen. Elanor hoorde de volgende dag op school een bezorgde ouder vertellen over haar kind. ‘We hebben gesproken over de kwetsbaarheid, maakbaarheid en het leven zelf.’ Een ander gesprek dus. Een vertaling naar de praktijk. Dit is haar blog.

Een dag na de onderwijsavond met Désanne voer ik een gesprek met een ouder. Haar kind is net vier dagen bij mij in de groep, moeder wil graag weten hoe het gaat. Ze maakt zich zorgen vooral waar het gaat om aansluiting en vriendschap.

Na vier dagen kun je al best een eerste indruk geven. Dat is natuurlijk mijn indruk. Ergens voel ik dat ik het best spannend vind wat moeder hiervan zal vinden. Mijn eerste indruk blijkt overeen te komen met hoe moeder haar kind ziet.

Moeder schetst in het gesprek een beeld van hoe het ging in de vorige groep en ze legt een wens neer voor de toekomst. Het beeld van hoe het is gegaan, is voor mij heel welkom, want dit geeft me onder andere een inkijkje in hoe moeder het heeft ervaren. De wens voor de toekomst is lastiger. Wat kan ik daarmee? Ik ben geen toekomstvoorspeller en evenmin een tovenaar, dus ik kan geen enkele garantie geven dat moeders wens uitkomt.

Het gaat om aansluiting en vriendschap voor haar dochter met andere kinderen. Moeder vraagt mij wat ik hiermee ga doen. Ik? Ik stel een wedervraag, wat verwacht moeder dat ik doe? De vraag van moeder zet mij in een positie waarin van mij verwacht wordt dat ik een oplossing bied voor een mogelijk probleem, dat er misschien wel helemaal niet komt, maar misschien ook wel. En dan? Is dat erg? Wensen en verwachtingen.

Na de avond met Désanne ga ik terug naar mijn eigen lagere schooltijd en het eeuwige gedoe om vriendschap. De ongerustheid van mijn moeder, mijn verdriet (soms), mijn eenzaamheid voelend. Hoe ik me een derde wiel aan de wagen kon voelen. Hoe doe je dat? Vriendinnen krijgen? Ik wist het ook niet, er leek geen recept voor. Niemand kon het me vertellen. Het leek je te overkomen. Dat wil zeggen, het leek anderen te overkomen. Mij niet. Ik wist wel feilloos met wie ik wel en niet wilde spelen. Dat had voor mij te maken met oprecht zijn. En dat heeft het nog. Dat vriendschap niet te maken heeft met het hebben van vrienden, maar het zijn van een vriend, dát inzicht gaf Leo Bormans mij, dat wil zeggen, door hem kon ik het verwoorden. Het inzicht had ik al lang. En dat vriendschap niet maakbaar is, dát weet ik als moeder en als leerkracht ook al jaren.

Désanne gaf me door haar voordracht en verhalen de woorden om hierover met deze moeder in gesprek te gaan. Eén van de laatste zinnen in haar lezing raakte me in het bijzonder, namelijk waarin ze het over het pesten en haar eenzaamheid als kind had. Niet zozeer het pesten, maar veel meer de eenzaamheid gaf mij herkenning. En het inzicht dat het je maakt tot wie je bent en dat je er mag zijn, wie je ook bent. Dat mensen dit al langer weten, blijkt onder meer uit een wijsheid: Van het concert des levens krijgt niemand een program.

Elanor Numan is werkzaam op De Keerkring, een Jenaplan-school in Schagen.

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief