"Drop-outs" tot leren aanzetten: 'Aansluiten om te ontsluiten'
2 maart 2017
Enkele jaren geleden werd Jolanda Simons gevraagd om een bijdrage te leveren aan een internationaal opleidingstraject voor zogenaamde 'drop-outs'. De opdracht was om voor een groep kinderen/jongeren uit een jeugdgevangenis een traject te ontwerpen, te ontwikkelen en te implementeren waardoor zij weer tot leren en ontwikkelen zouden komen. Hoe krijg je dat voor elkaar ? Dit is haar verslag ter inspiratie.Jolanda Simons is wijsgerig pedagoog, docentencoach en onderwijsontwerper, alsmede vakdocente ‘levensfilosofie voor hoogbegaafden’ en innovatiekundige op het gebied van onderwijskundige en opleidingskundige vraagstukken.
‘Aansluiten om te Ontsluiten’
Enkele jaren geleden werd ik gevraagd om in het kader van een Europese aanbesteding vanuit het Europees Sociaal Fonds een bijdrage te leveren aan een internationaal opleidingstraject voor Drop-outs. Voor de Nederlandse deelname betrof dit een groep kinderen/jongeren uit een jeugdgevangenis. Alle landelijke ontwerpen en de ervaringen hiermee werden op het einde van het traject internationaal met elkaar uitgewisseld en gedeeld. De Nederlandse opdracht was een opleidingstraject te ontwerpen, te ontwikkelen en te implementeren waarin deze jongeren weer tot leren en ontwikkelen zouden komen. Hoe krijg je dat voor elkaar ? Hoe start je zo’n project, waar vindt je bij dit soort kinderen aansluiting om het creatieve potentieel wat ieder kind in zich draagt tot ontsluiting te brengen en te helpen ontwikkelen? Ik werd in verschillende rollen geplaatst. Die van procesmanager, onderwijsontwerper, docentencoach, strategisch adviseur voor de directie, innovatiekundige en pedagoog.
Dit artikel zal deze laatste als focus hebben:
Hoe maak je contact/verbinding, ga je een relatie aan met kinderen die reeds op het eindstation van de jeugdzorg verkeren, door wie maatschappelijk al een streep staat, die zelf nooit geleerd hebben een (veilige) relatie aan te gaan of een diep wantrouwen hebben ontwikkeld omtrent relaties. Kinderen die basale competenties missen en alleen hebben leren overleven op basis van hun instinct: “vechten of vluchten”. Die in de adaptieve driehoek autonomie-relatie-competenties twee wezenlijke kenmerken missen ?
Pedagogische Tact : aansluiten bij de ‘Ware Natuur’
Ik ging terugblikken op mijn eigen kindertijd en vond een aansluiting bij mijn eigen ware natuur. Als hoogbegaafd meisje vond ik ook geen aansluiting binnen de klas, bij vriendjes, vriendinnetjes, had geen contact met het schoolse leren, ging onderpresteren en spijbelen. Ik herkende veel ‘overlevingsgedrag” van deze jongeren in mijn eigen ‘jeugdgevangenis’: de eenzame opsluiting van een hoogbegaafd meisje in haar eigen autonome Zelf. Hier lag dan ook tevens de sleutel voor dit opleidingstraject: aansluiten bij het autonome Zelf van deze jongeren. Mijn eigen ervaring was dat wat je ook als kind meemaakt in je leven of in welke pedagogisch verwaarloosde omstandigheden je ook hebt verkeerd, deze relatie altijd in (con)tact blijft.
Welke pedagogische en didactische voorwaarden moet je creeren om aansluiiting te vinden bij de eigenheid van deze kinderen, bij hun Ware Natuur, waarbij ze ‘oorspronkelijk’ gedrag kunnen laten zien en daardoor zichzelf kunnen zijn en blijven. Hoe leg je hiervoor de verbinding ?
De relatie: intuïtief communiceren via de ‘Stem van de Stilte’.
Ons traditionele onderwijs bestaat voor 95% uit verbale communicatie: Informeren, instrueren, doceren, debatteren, discussiëren, kennisoverdracht, spreken, schrijven, ict-vaardigheden, etc. Als hoogbegaafde weet ik dat hier een stem aan vooraf gaat: De ‘Stem van de Stilte’. De Stem van het autonome Zelf. Hier moest de sleutel liggen om de relatie met deze kinderen aan te kunnen gaan. Het ervaren van de aanwezigheid en rust die deze stem uitstraalt en je bevestigt in je bestaansrecht was voor mij de beste pedagogische interventie. Hiermee ging het traject dan ook van start; alleen aanwezig zijn, geen verbale instructies etc., alleen het gevoel overbrengen dat je bestaansrecht hebt, dat je er onvoorwaardelijk mag zijn. Deze eerste processtap heeft 12 dagen geduurd. Langzaam begonnen enkele jongeren te ontdooien en viel er een spanning van hen af. Omdat we de verbale instructies achterwege wilden laten werden de jongeren uitgenodigd middels een eenvoudige fotocamera zich zelf en hun leefomgeving (in de gevangenis) in beeld te brengen en dit te delen met elkaar. Niet via het woord, maar via het beeld van hun eigen foto’s, hun eigen levensmateriaal.
Het delen ging middels een ELO, een elektronische leeromgeving die de kinderen niet het gevoel gaf in een klassieke traditionele leeromgeving te zitten. Ook zaten ze niet in een traditioneel schoolgebouw en hadden ze een ruimte ter beschikking die van en voor henzelf was. Zij mochten deze dan ook naar eigen smaak en behoeften inrichten. Door het gebruik van de ELO leerden de jongeren spelenderwijs ICT-vaardigheden te ontwikkelen, een fotocamera te bedienen etc. zonder dat ze het zelf in de gaten hadden.
Het formele leren stond niet centraal, de pedagogische gezagsrelatie stond niet centraal, het eigen autonome Zelf stond centraal. Ze begonnen uit ‘zichzelf’ regels op te stellen voor de groep en door het delen van en met elkaar kwam er verbale communicatie op gang. De jongeren werden uitgenodigd de autonome competenties die ze door de jaren heen in allerlei situaties zelf hadden opgedaan aan elkaar te leren zonder dat ze beseften dat ze met ‘leren’ en ‘doceren’ bezig waren. Vanuit hun Ware Natuur kwam er een natuurlijk leer -en ontwikkelingsproces op gang. Ze brachten spontaan hun eigen levensmateriaal in en ontwierpen hiermee hun eigen lesmateriaal en leervoorwaarden zonder dat ze het zelf in de gaten hadden. Tevens werden ze uitgenodigd middels creatieve denktechnieken hun eigen fotobeelden aan elkaar te koppelen en daar nieuw leermateriaal uit te creëren.
Ik heb kinderen/jongeren die zo in de knel zitten nog nooit zo snel zien opbloeien, groeien en weer mens worden. Dit ontwerpproces heb ik aangegrepen om het opleidingstraject verder vorm te geven, te ontwikkelen en te implementeren. Het uiteindelijke doel van het traject was dat de jongeren uiteindelijk met een startkwalificatie het opleidingstraject zouden verlaten. Het coachen van de docenten was nog het hardnekkigste stuk. Het leren ‘loslaten’ van de normatieve pedagogische gezagsrelatie waarin verbale communicatie van de docent dominant is, was een bewustwordingsproces op zich. Binnen dit artikel blijft dit aspect buiten beschouwing.
Jolanda Simons is wijsgerig pedagoog, opleider, docentencoach, onderwijsontwerper, vakdocente ‘levensfilosofie voor hoogbegaafden’ en innovatiekundige op het gebied van onderwijskundige en opleidingskundige vraagstukken. Tevens is zij grondlegger van de Pedagogiek Creascopie® en de didactiek Spiraalleren® en heeft hiermee BreinCode® opgericht: het eerste leer-en opleidingscentrum voor (hoog)begaafde meisjes en vrouwen. Hiermee bouwt zij een nieuwe economie waarin het ‘hogere creatieve potentieel’ van vrouwen tot zijn (arbeids)recht mag en kan komen.
Reacties