Denkavonturen met kinderen: ‘De lucht is als een gedachte of een droom. Het is er wel, maar je ziet het niet’
13 mei 2015
Karen Faber gaat op basisscholen met kinderen in gesprek. Respect voor de eigen ideeën en de eigen manier van denken van het kind staan centraal. 'Doordat kinderen zich laten horen en gehoord worden, groeit hun zelfvertrouwen, van waaruit ze zich kunnen ontwikkelen,' schrijft ze ter inleiding op het volgende denkavontuur op De Lanteerne in Nijmegen: ‘De lucht is als een gedachte of een droom. Het is er wel, maar je ziet het niet.’Het is donderdagochtend. De kinderen van de middenbouw van de Lanteerne in Nijmegen komen enthousiast in de kring zitten, met z’n allen in de aula. Ze mogen vandaag een activiteit kiezen. ‘Ik ga op denkavontuur,’ zegt Joost. ‘O leuk,’ zegt zijn vader, die hem weggebracht heeft, ‘dat is echt iets voor jou, jij hebt altijd zoveel vragen, heb je er nu ook al één?’ 'Ja, zegt Joost, ‘hoeveel lucht zit er in een basketbal?’.
Even later loop ik met een groepje kinderen naar hun klaslokaal. Lise tikt me aan en zegt: ‘Juf, ik hóu van denken’, zoals andere kinderen zouden zeggen: ‘Juf, ik hou van voetbal!’. In de klas gaan we in een kring zitten. ‘Vandaag ben ik de juf,' zeg ik, ‘maar ik ben niet zomaar een juf. Want zomaar een juf weet op bijna al jullie vragen een antwoord, toch? Ik ben een juf, die samen met jullie hardop gaat nadenken en zelf óók het antwoord niet weet..dat is vreemd hè? Samen gaan we op denkavontuur. We gaan op onderzoek uit, door samen hardop na te denken. Filosoferen noem je dat’.
De eerste opdracht komt uit het boek ‘Ik zag twee beren filosoferen’: schrijf een zin op je papiertje, waarvan jij denkt dat ie waar is. Lise schrijft: ‘De lucht is blauw’. ‘Nee’ zegt Jesse, als we deze zin even later bespreken met de groep, ‘de lucht is wit’. Luuk zegt: ‘Nee, dat is geen lucht, maar dat zijn waterdruppels. De lucht líjkt dan wit, maar het ís niet zo’ (de kinderen ontdekken een verschil tussen ‘zijn’ en ‘lijken’: niet alles wat je ziet, ís ook zo). Roos beaamt dit: ‘Soms lijkt de lucht ook roze, dat komt omdat de zon op de waterdruppels schijnt’.
Joost blijft nieuwsgierig naar: ‘Hoeveel lucht zit er in een basketbal?’. Hij kopt z’n vraag er nog maar een keer in, nu het toch over lucht gaat. Op zo’n vraag kun je antwoorden: ‘Zoek maar op in Wikipedia’. Je leest dan over luchtdruk en bar. Maar je kunt ook de vraag-achter-de-vraag onderzoeken: Hoe weet je of iets er is? Kun je dat meten, en is meten weten? De reis naar het antwoord toe is immers minstens zo interessant! Dus ik vraag: ‘Hoe komen we erachter hoeveel lucht er in een basketbal zit? Kun je dat meten?’. ‘Nee,’ zegt Luuk, 'want lucht kun je niet vastpakken of zien. Kijk, als ik nu een handje lucht pak, dan kan ik dat niet aan jou geven…haha’ (hij doet het voor). Lise: ‘Jawel, je kunt lucht wél zien, want de lucht is blauw.’
Even later lezen we een verhaal over Kun je weten wat de ander denkt? En kun je allebei hetzelfde denken?. Ter afsluiting maken ze een tekening over ‘denken’. Filosoferen is immers denken over denken. Kiki, een beweeglijk meisje dat wat af leek te dwalen tijdens het gesprek, stort zich op het knippen en plakken van denkwolken. Door het praten af te wisselen met een activiteit, komen alle kinderen aan hun trekken.
Ineens voel ik dat iemand in mijn nek blaast. Het is Kiki. Ze blaast door het dopje van haar stift. ‘..je kunt het voelen,’ heeft ze ontdekt. Ze straalt erbij. ‘De lucht is hard of de lucht is zacht. Als je door het dopje blaast, is de lucht hard,’ zegt ze stellig. Blijkbaar heeft ze toch goed meegeluisterd tijdens het gesprek. Ik vraag nog een keer: ‘Maar kun je lucht dan meten?,’ waarop Joost reageert: ‘Ja, hoe zwaar is lucht eigenlijk?’. Luuk doet er nog een schepje bovenop: ‘Hoe kan iets er wél zijn, zonder dat je het ziet?’. Van de ene vraag rollen we in de andere vraag.
Roos concludeert: ‘De lucht is eigenlijk net als een gedachte of een droom. Het is er wel, maar je ziet het niet’.
Karen Faber ondersteunt vanuit Wereldwijs leerkrachten en andere opvoeders om met kinderen en jongeren in gesprek te gaan. Ze werkt als docent bij de opleiding Pedagogiek aan de HAN.
*de namen zijn fictief
Reacties