‘De ware betekenis van het woord transfer: een verbinding tussen leerling, inhoud en docent’
24 mei 2016
Bijna twintig jaar geleden leerde Bert Mollema op de lerarenopleiding de betekenis van het woord transfer. Tot die tijd betekende dat woord niet meer dan de overgang van een voetballer naar een andere voetbalclub. Tot zijn (toenmalige) docente vakdidactiek aan de lerarenopleiding hem duidelijk maakte dat transfer noodzakelijk is om tot begrip te komen. De overdracht van kennis op zijn leerlingen was een voorwaarde voor zijn leerlingen om tot goede resultaten te komen. En de verantwoordelijkheid? Die lag bij hem! Maar uiteindelijk liep dat toch anders: Bert concludeerde dat op die manier niet zijn leerlingen centraal stonden, maar hijzelf. Het roer moest dus om.En dus ging ik als student – en later als beginnend docent – hard aan het werk om voor mijn leerlingen de inhoud van mijn lessen zo goed mogelijk uit te leggen. Het liefste zoveel mogelijk vanuit de methode, want de uitgevers, die hebben er vast verstand van. Mijn leerlingen zaten in rijtjes, luisterden naar mijn uitleg, maakten mijn opdrachten en keken samen met mij hun huiswerk na. En vooral: maakten voortdurend toetsen. Immers, vertrouwen is goed, maar controle is beter?
En als een leerling niet wilde meewerken? Meestal wist ik mijn leerlingen wel te overtuigen om uit fatsoen stil te zijn en mee te doen. Maar ik liet het ook gerust aankomen op een conflict: porties strafwerk, schreeuwen tegen leerlingen, uitstuurformulieren uitdelen; ik zou ze laten merken wie hier de baas was.
Tot het moment dat ik bij ons op school met de harde vraag werd geconfronteerd wat eigenlijk het bestaansrecht is van een christelijke school in een relatief seculiere omgeving als Arnhem, wanneer onze traditionele achterban niet vanzelfsprekend meer voor onze school koos? Teruglopende leerlingenaantallen dwongen ons om na te denken over wie wij zijn, voor wie wij er zijn, waar we onze leerlingen op voorbereiden en hoe we dat dan doen.
Ik kwam erachter dat ik mijn leerlingen niet aan het voorbereiden was op hun toekomst, maar op mijn eigen geschiedenis: die van de 20e eeuw. Dat zij – net als ik zelf ooit – weinig invloed hadden op hun leerproces. Mijn leerlingen waren er voornamelijk om mij aan een baantje te houden. Niet mijn leerlingen stonden centraal in mijn onderwijs, maar ikzelf.
Het roer moest om. Niet iedere leerling is hetzelfde, dus waarom zou ik ze dan wel allemaal een gelijke behandeling geven in mijn lessen? Waarom moest ik kiezen wat, hoe en met wie een leerling graag leert? Het leren ben ik als een gezamenlijke verantwoordelijkheid gaan beschouwen, waar ik zelf minstens zoveel van leer. Ik begon mij te verdiepen in activerende didactiek en samenwerkend leren. Mijn leerlingen kregen afwisseling in werkvormen, het vertrouwen om op hun eigen manier zich inhoud eigen te maken. Ik kauwde de stof niet meer droog voor maar liet mijn leerlingen het zelf ontdekken.
Ik was niet langer het podiumdier in mijn eigen voorstelling, maar de organisator die zijn leerlingen het podium gunde. En ik begon dat te merken. Ik zag mijn leerlingen groeien in zelfbewustzijn, verantwoordelijkheidsbesef en vermogen om te reflecteren! En mijn band met de leerling werd enorm versterkt.
Nu een aantal jaren later kan ik enorm genieten van mijn lessen waarin leerlingen heel bewust kiezen om mijn uitleg wel of niet te willen volgen. Leerlingen die kiezen voor een computer i.p.v. een boek. Leerlingen die liever in tweetallen ergens anders in het gebouw werken of bij mij aan tafel in gesprek willen. Ik stimuleer leerlingen daarover na te denken, ik geef hen ruimte vanuit vertrouwen en merk dat zich dat uitbetaalt. De vorm en inhoud van mijn lessen veranderen voortdurend sinds ik mijzelf heb voorgenomen dat ik ook elke dag naar school kom om te leren.
Gaandeweg kom ik steeds meer achter de ware betekenis van het woord transfer: een verbinding tussen leerling, inhoud en docent die groter wordt naarmate ik meer een stapje terugdoe om leerlingen de ruimte te geven. De manier waarop ik dat doe, wil ik elke dag opnieuw aanpassen aan hun belevingswereld en de eisen van de toekomstige tijd.
Samen voortdurend reflecteren op waar we mee bezig zijn. Ik was het niet zo gewend, maar eenmaal hieraan begonnen kan ik ronduit zeggen dat ik iedere docent een omgeving wens waarin je je voortdurend aan elkaar spiegelt. Voor de noodzakelijke dagelijkse transfer om fris te blijven voor jezelf en je leerlingen.
Dit blog verscheen eerder op http://www.bertmollema.nl
Bert Mollema is teamleider havo/vwo en docent Nederlands op het Guido de Bres in Arnhem. Hij heeft een eigen blog over onderwijs, te vinden op http://www.bertmollema.nl/
Reacties