Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De opvoedende functie van het onderwijs en jouw rol als (inval)leerkracht

25 oktober 2016

De kortste samenvatting van wat een specialist in onderwijsbemiddeling doet, is dat hij de juiste leerkracht koppelt aan een specifieke (doel)groep en school. Omdat dit nog van alles kan betekenen, legt Marc van Wijk vanuit een maatschappelijk en opvoedkundig perspectief verantwoording af over hoe hij zijn rol idealiter ziet. ‘Het is van belang dat de leerkracht de leerling kan bereiken, buiten het curriculum en de opgestelde omgangsregels en omgangsvormen om.’

school-1063558_640Er zijn vele manieren om je voor het onderwijs te interesseren, manieren om ernaar te kijken en veel (dis)posities van waaruit je je met het onderwijs kunt bemoeien. De meeste hebben op hetkind een goede vertegenwoordiging; de rol van een bemiddelingsbureau in onderwijsprofessionals ontbrak vooralsnog.

Om de positie van een bemiddelingsbureau te bepalen is het in de eerste plaats van belang onderscheid te maken tussen de maatschappelijke rollen die door opvoedkunde en onderwijs worden vertolkt, en de wetenschap erachter. Zo heeft onderwijs een ‘eigen waarde’ als ook een vormende functie in de verhouding kind-maatschappij. De volgende kwestie speelt dikwijls een rol: dienen we een kind op ‘de maatschappij’ voor te bereiden, passen we de maatschappij op het kind aan, of is het wenselijk er een actievere benadering van wederzijdse beïnvloeding en besturing op na te houden?

Deze vraag kan enkel op een politieke manier beantwoord worden. Maar los daarvan bestaat er kennis van onderwijskundige of pedagogische aard. De inzet van onderwijs & pedagogiek is mede afhankelijk van het politieke antwoord op de eerder gestelde vraag en van de ruimte die er vanuit beleid aan onderwijsinstellingen gelaten wordt om het onderwijs naar eigen inzicht en overtuiging vorm te geven.

Functie en doel van onderwijs en pedagogiek
Vanuit sociologisch oogpunt worden de uitdagingen en problemen in het onderwijs ten opzichte van maatschappelijke wenselijkheid en functionaliteit gedefinieerd. We spreken van deviantie waar anderen het over ‘gedragsproblemen’ hebben (Dürkheim) en bij het opstuwen van prestaties van ‘achterblijvende’ kinderen spreken we in termen van doelverschuiving (Merton) of depolitisering, of richten we ons (à la Bourdieu) op de verdeling van de middelen waarmee extra aandacht voor persoonlijke ontwikkeling ingezet wordt en kan worden veroorloofd.

Voor de onderwijspraktijk is daarvan van belang dat wat er met onderwijs beoogd wordt, wat ervan verwacht wordt en hoe kinderen benaderd worden, nooit ‘normaal’ of vanzelfsprekend is. Sociologisch gezien sluit de pedagogische rol van het onderwijs vaak niet aan op de sociale en biologische samenstelling van de maatschappij, maar op een ideaalbeeld daarvan. Een ideaalbeeld waarin bepaalde onderdelen van die maatschappij ‘eigenlijk’ buiten die maatschappij staan en via bijvoorbeeld opvoeding of onderwijs binnen de grenzen van de maatschappij moeten worden gebracht (Schinkel, 2007 & 2014).

Wat er in praktijk botst is enerzijds de idee dat onderwijs kinderen tot een standaard op het gebied van sociale normen, kennis en vaardigheden moet brengen die past in hoe iets zou moeten of ‘nu eenmaal gaat’, en anderzijds de sociale en soms biologische werkelijkheid van kinderen die mede bepaald wordt door – respectievelijk – werkelijk andere werelden of beperkingen.

Bemiddelingsbureau maakt geen onderwijs(beleid)
In plaats van ‘ought’ en ‘is’ te koppelen door een ideaalbeeld van een maatschappij en het individu daarin te formuleren - en een manier waarop onderwijs eraan bijdraagt verschillende individuen en groepen bij ‘het onderwijs’ en ‘de maatschappij’ te betrekken - is het voor een arbeidsbemiddelingsbureau van belang onderscheid te maken tussen de wetenschappelijk en politiek gemotiveerde aspecten van onderwijs en pedagogiek. Andere sociale wetenschappen, zoals de sociologie, helpen daarbij de verstrengeling van beide in praktijk te herkennen.

Een beperkte rol betekent ook dat je kennis bezit waarmee je je tot die rol beperkt
Zo hebben onderscheidbare leerproblemen in veel gevallen gelijke oorzaken, bijvoorbeeld op het gebied van beperkte potentie. Daarentegen zijn er tussen vergelijkbare ‘gedragsproblemen’ grote verschillen te herkennen, bijvoorbeeld tussen grootstedelijke omgeving, digitale omgeving en periferie, of door culturele verscheidenheid op basis van generatie, sociaal-economische of culturele achtergrond. De radicaal verschillende aard van de problemen, vereist een aanpak vanuit een andere benadering.

Treffende conceptualisering is de pedagogische driehoek, scherp opgesteld voor ‘probleemgedrag’ in een grootstedelijke omgeving door Iliass el Hadioui (2011). De punten van de driehoek worden bemand door ‘school-/maatschappij-cultuur’ (1), ‘peer group-/straatcultuur’ (2) en ‘thuiscultuur’ (3).

Door de pedagogische driehoek, vanuit een overkoepelende blik, met fenomenen uit de werkelijke, of werkelijk ervaren, praktijk in te vullen, laat El Hadioui zien hoe een pedagogische mismatch soms niet verholpen kan worden vanuit de bestaande overtuigingen en structuren. In abstractie is deze invulling - waar een mismatch tussen verwachtingen, doelen en actualiteit het kader inkleurt - in meerdere situaties bruikbaar. Daarbij kan de positie van de ‘peer group-cultuur’, in plaats van door straatcultuur, ook door ‘beperkte potentie’ ingenomen worden.

De pedagogische match bestaat niet uit het overstemmen van de ‘verkeerde’ of ‘abnormale’ opvoeding of uit het ‘verhelpen’ van een ‘beperking’, maar uit het antwoord op de vraag hoe alle hoeken binnen een enkele pedagogiek en maatschappij passen.

Rol van de leerkracht, rol voor arbeidsbemiddeling
In praktijk bevindt de leerkracht zich gedeeltelijk in de ruimte ‘binnen’ deze pedagogische driehoek, samen met de leerling; en heeft deze als doel bepaalde, vooraf bepaalde resultaten van ‘buiten’ de driehoek te behalen. En dat binnen de grenzen die in het algemene onderwijsbeleid en door de school zijn uitgetekend. Afhankelijk van de invulling van die driehoek kunnen wij de leerkrachten selecteren met de juiste kennis, ervaring en vaardigheden om de mismatch tussen onderwijs en disposities te overbruggen.

Pedagogische tact?
Om het juiste te doen, op het juiste moment, ook in de ogen van leerlingen, is het van belang onderscheid te kunnen maken tussen maatschappelijke vanzelfsprekendheden (wat vinden ‘we’ normaal), commerciële en politieke belangen en wetenschappelijke kennis over het gedrag van de doelgroep waarvoor je werkt. Dat betekent dat de leerkracht – in breder perspectief – als ‘middel’ tussen onderwijsidee en leerling benaderd wordt. Daarin is van belang dat de leerkracht de leerling kan bereiken, buiten het curriculum en de opgestelde omgangsregels en omgangsvormen om. Juist op die manier heeft de invalleerkracht de mogelijkheid om continuïteit te bieden van ‘schoolbeleid’, lesstof, etc. Een leerkracht hoeft zich niet op vooraf verkregen methoden, autoriteit of regels te verlaten, maar kan zich baseren op een direct contact met de leerling(en). Bijkomend voordeel is dat mensen (leerkrachten) in een passende functie tot meer werkplezier en resultaat komen. Op die manier staat de leerkracht toch centraal.

Marc van Wijk maakt onderdeel uit van de Brixs Groep en blogt over praktijk en rol van arbeidsbemiddeling in onderwijs.

Literatuur
El Hadioui, I., (2011). Hoe de straat de school binnendringt; denken vanuit de pedagogische driehoek van de thuiscultuur, de schoolcultuur en de straatcultuur. APS, Utrecht.

El Hadioui, I., (2010). ‘De Straten-Generaal van Rotterdam’. In: Pedagogiek 30 (1): 26-42

Schinkel, W., (2007). Denken in een tijd van sociale hypochondrie; Aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij. Klement, Kampen.

Schinkel, W., (2014). Over nut en nadeel van de sociologie voor het leven. Boom, Amsterdam.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief