De leerlingverdeling voor volgend schooljaar: ‘Waar ik me al een week over boog, regelen de kinderen in 1 minuut.’
9 juli 2015
Voor Nicole Wouters, leerkracht op basisschool Klinkers, is het elk jaar weer een flinke klus om de kleuters uit groep 2 evenwichtig te verdelen over de nieuwe groepen 3. Het roept twijfels op en maakt haar onrustig. Gelukkig zijn er dan altijd nog de kinderen en hun wijsheid: Oh, dat regelen wij wel hoor, juf’.Ieder jaar vind ik het weer een lastige klus: de leerlingen van groep 2 verdelen over de groepen 3 van volgend jaar. Het streven is om van de nieuwe groepen 3 evenwichtige groepen te maken, kijkend naar het aantal kinderen, jongens en meisjes, de hoeveelheid benodigde zorg en dan ook daar nog een evenwichtige verdeling over gedragsmatige zorg en cognitieve zorg. Dit op zich lijkt al een onmogelijk streven.
Daarbij heb ik nog de handicap dat ik het voor iedereen goed wil doen. Ik wil het goed doen voor de kinderen en voor hun ouders en ik wil het goed doen voor mijn collega’s. Ik streef dus naar een verdeling waarin optimaal evenwicht is en waarbij alle partijen tevreden zijn.
Twee jaar lang heb ik een club van zeven jongens in groep 2 gehad. Zeven jongens die als individu in groep 1 binnen gekomen zijn, maar nu aan het eind van groep 2 een hele hechte band met elkaar hebben. Daar geniet ik van en daar ben ik trots op. Het liefst had ik deze zeven jongens bij elkaar gehouden in groep 3. Maar gezien het streven naar evenwichtige groepen was dat niet mogelijk.
De kinderen hadden van te voren drie namen van vriendjes mogen noemen bij wie ze volgend jaar graag in de thuisgroep zouden willen zitten. Op school hebben we afgesproken dat we aan minimaal 1 verzoek voldoen.
Onrust
Met de namen die de kinderen opgenoemd hadden probeerde ik kleine groepjes te maken. Ook mijn duo-collega maakte op papier een aantal mogelijke samenstellingen. Maar bij geen enkele samenstelling had ik zelf een goed gevoel. Telkens was er wel 1 kind waarbij we niet aan 1 van de drie voorkeuren konden voldoen. Ik maakte een sociogram, vroeg aan mijn leidinggevende of ik alvast wat informatie, die nog binnen de school moest blijven, met een ouderpaar mocht delen en lag in bed alleen maar verschillende rijtjes met namen te maken. Ik lag er zelfs wakker van. Dit kon toch niet de bedoeling zijn van een leerlingverdeling.
Ik wilde van dat onrustige gevoel af en ik wist dat dat pas zou stoppen als de verdeling van de leerlingen naar tevredenheid van alle partijen zou zijn. Daarmee legde ik mijn lat wel erg hoog. Ik wil het goed doen, ook in de ogen van de kinderen. Eigenlijk ‘juist’ in de ogen van de kinderen. Ik besloot om deze partij daarom bij dit proces te betrekken.
De oplossing
De volgende dag heb ik de zeven jongens bij me geroepen, heb verteld dat ik een probleem heb en dat ik hoop dat zij mij kunnen helpen. Eerst zijn we samen eens een kijkje gaan nemen bij unit 2, waar groep 3 en groep 4 zitten. De kinderen zagen dat ze daar op dezelfde manier werken als in groep 1-2, namelijk ook in ateliers. Toen we weer terug waren heb ik verteld dat ik hen zo’n fijne vriendenclub vind, dat ik er van geniet als ik ze samen zie spelen. En dat ik het daarom heel leuk voor hen zou vinden als ze volgend jaar met z’n zevenen bij elkaar in een thuisgroep kunnen zitten. Maar helaas kan dat niet. In één groep is een plaatsje voor drie jongens en in een andere groep is een plaatsje voor vier jongens. Ik vertelde dat ik er niet uit kwam. ‘Oh, dat regelen wij wel hoor, juf’ zei Tom.
Ik legde drie hoepels aan de ene kant van de ruimte en vier aan de andere kant, ik vertelde ze dat alle jongens zich fijn moeten voelen bij de verdeling, dat we door gaan tot dat moment bereikt is en wanneer dat niet lukt we na een half uur zouden stoppen en ik het alsnog zelf zou doen. Ik wenste de jongens succes en deed een paar stappen achteruit.
Alle jongens liepen naar een hoepel en na een minuut riepen ze ‘Zo willen we het, juf!’ Ik was verbaasd. Waar ik me al een week over boog regelen zij in 1 minuut. Ik vroeg iedere jongen of hij wist wat dit betekende en of hij zich hier fijn bij voelde. Allemaal wisten ze dat en voelde ze zich fijn bij deze samenstelling. Ik maakte van iedere groep een foto en de rest van de tijd mochten de jongens lekker samen buiten spelen en ik genoot van hun samenspel, het clubje van zeven. Hoe moeilijk kon het zijn. Ik voelde me trots en opgelucht.
Die avond kreeg ik een mailtje van de moeder van Tom. Tom had thuis het verhaal van de hoepels verteld. Moeder was nu bang dat haar zoon niet voor zichzelf op had durven komen en liever in het andere groepje had gezeten. Ik voelde me door dit mailtje opnieuw onrustig. Want nu was er mogelijk toch nog een partij die er niet tevreden mee was, terwijl de partij die ik het belangrijkst vind dit zelf zo leek te willen.
De twijfel sloeg toe. Had ik er dan wel goed aan gedaan om hier de kinderen bij te betrekken? Zou het echt zo zijn dat Tom niet heeft durven zeggen dat hij zich eigenlijk niet fijn voelt bij dit groepje? En zouden meer jongens dat gevoel hebben? Of moet dit dan maar hun les zijn in voor jezelf opkomen? Zou ik Tom dan over moeten plaatsen naar dat andere groepje? Maar dat kan ik eigenlijk niet maken naar de andere jongens, want zo hebben zij het bedacht.
Al dat getwijfel kost me soms zo veel energie. Ineens kwam de titel van het onderwijscafé in Tilburg van november 2014 in me op: ‘Twijfel. De kracht van het onderwijs’. Ik heb daar hele waardevolle gesprekken gehad met onderwijsmensen over twijfel. Over wat het mooie is van twijfel en dat twijfelen juist goed is... maar wel vermoeiend.
Door al mijn gedachtenspinsels lukte het mij niet meer deze situatie helder te zien. De volgende ochtend bracht ik mijn kinderen naar school en ging met diverse collega’s het gesprek aan over deze situatie. En allemaal gaven ze me een ander advies. Nog meer twijfel dus.
Opluchting
Totdat de conciërge mij een kop thee aan bood met de woorden: ‘Kom maar eens eventjes zitten, vrouwke’, mijn hele verhaal aanhoorde en me uiteindelijk vroeg: ‘Welke van de partijen vind jij nou eigenlijk het belangrijkste?’ Dat zijn de kinderen. ‘Dan adviseer ik jou om met hen het gesprek weer aan te gaan’.
Ik dronk mijn laatste slok thee en liep naar mijn groep. Vandaag was ik mama en eigenlijk wil ik op deze dagen niet te veel op school aan het werk zijn. Al lukt dat laatste me niet altijd even goed. Deze ochtend wilde ik hier toch wat tijd in steken. Al was het maar om van mijn onrustige gevoel af te komen en deze klus zelf op te lossen. De jongens waren aan het buiten spelen en ik vroeg ze bij me. Ik liet ze de foto zien die ik gisteren van hen gemaakt had. Ik vertelde ze wat we gisteren gedaan hadden en vroeg ze wat dat betekende. Tom antwoordde: ‘Dat wij volgend jaar bij elkaar in groep 3 komen en de andere jongens in de andere groep’. Ik vroeg elke jongen wat hij daar van vond en allemaal zeiden ze dat ze dat leuk vonden. ‘En de andere jongens kunnen wij nog elke dag zien en met hen afspreken, want in unit 2 werken ze ook in ateliers, dus we blijven gewoon vrienden’.
Aan het eind van de middag heeft mijn duo in een gesprekje met de moeder van Tom uitgelegd hoe de verdeling tot stand is gekomen en waarom wij denken dat deze verdeling juist goed is voor Tom. ’s Avonds stuurt de moeder van Tom ons een mailtje met daarin dat ze blij is met de uitleg en zich nu goed voelt bij de situatie.
En toen ik ook.
Nicole Wouters is leraar op basisschool Klinkers in Tilburg.
Reacties