'Cito-toets loopt hopeloos achter de feiten aan'
19 april 2016
Docent Pascal Cuijpers constateert een grote kloof tussen wat de eindcito meet en wat de toekomstgerichte doelen en verwachtingen zijn in het plan Onderwijs2032. Daar is dus nog een grote slag te slaan. De eerste stap is gezet door het verplaatsen van de toets van februari naar april, maar hoe nu verder? Hoe kunnen we bijvoorbeeld de socialiserende inhoud van het onderwijs gaan toetsen, of persoonsvorming?Er zit enigszins vooruitgang in onze landelijke manier omtrent het afnemen van de eindtoets in het primair onderwijs. Waar twee jaar geleden de basisschoolleerlingen van groep acht nog standaard de Cito-eindtoets kregen voorgeschoteld, is er in de twee jaar daarna het een en ander ten goede veranderd. De toetsgekte leek immers een nationaal dieptepunt te hebben bereikt. Zo meldde het CBS al in 2011 dat er in dat jaar maar liefst dertien miljoen euro door particulieren zou zijn uitgegeven aan Cito-bijlessen. Het massaal aanleren van kunstmatige toetstrucjes zorgde er onder andere voor dat kinderen van groep acht de Cito-toets zagen als een metaforische berg waarvan ze hoe dan ook de top moesten bereiken.
Het jaar 2015 werd vervolgens als zogenaamde overgangsfase bestempeld. Een soort didactische bufferzone die zou moeten gaan zorgen voor een vermindering van de toetsgekte. De belangen der commercie en status zouden ondergeschikt moeten gaan worden aan de essentie van de toets. Het afnemen van de Cito-toets werd vorig jaar dan ook voor het eerst verschoven, van februari naar april. Een prima ontwikkeling, die zorgde voor meer invloed van het leerlingvolgsysteem (LVS) en de objectieve visie van de leerkrachten met het oog op de onderwijstoekomst van het kind. Ook kwam dit het spanningsniveau van de leerlingen ten goede. Daarnaast toonde de Rijksoverheid haar goodwill door nog twee andere aanbieders van eindtoetsen te erkennen, namelijk de IEP-toets en de Route 8-toets. Maar daarmee zijn we er nog niet.
Met het aanbieden van het vernieuwde onderwijscurriculum in de vorm van Onderwijs2032, stuiten we echter op een behoorlijke kloof tussen het aanbieden van de eindtoetsen en de toekomstgerichte doelen uit dit eindadvies. Want waar de drie diverse eindtoetsen ook tegenwoordig nog enkel inzetten op de vaardigheden taal en rekenen, worden domeinen als persoonlijk functioneren en wereldoriëntatie slechts facultatief gemaakt en tellen deze niet eens mee in de eindscore. De ontwerpers van onderwijscurriculum 2032 zetten echter in op een toekomst waar leerlingen breed georiënteerd de maatschappij tegemoet zullen treden, geoutilleerd met kennis van zaken op het gebied van burgerschap, mens en maatschappij, digitale geletterdheid, natuur en technologie, vakoverstijgende vaardigheden en cultuur. Dit uiteraard naast het fundamentele reken- en taalonderwijs. Iets wat minimaal naar voren komt bij het maken van de huidige eindtoetsen en wat tevens een diskwalificatie is voor de opgedane kennis in de eerdere schooljaren. Daarnaast is de digitalisering van deze eindtoetsen nog niet geschakeld aan de huidige tijd. De opgaven worden grotendeels nog gemaakt op papier; zowel op antwoordformulieren als in opgavenboekjes.
Samenvattend kunnen we dan ook zeggen dat we met het beleid rondom de huidige eindtoetsen reeds een stap hebben gezet in de richting van de onderwijstoekomst zoals men die graag zou zien. Er is echter nog een grote slag te slaan. Zeker met het oog op het afnemen van (eind)toetsen, waarbij we ook meer aandacht zullen moeten krijgen voor de socialiserende inhoud van het onderwijs en de bijbehorende persoonsvorming. Denk hierbij aan creativiteit, samenwerking en empathie. Wanneer een en ander niet gaat lukken, zal de opzet rondom het toekomstgerichte onderwijs helaas een wassen neus blijken te zijn en blijven we met het inzetten van de huidige eindtoetsen hopeloos achter de feiten aan lopen.
Pascal Cuijpers is docent beeldende vorming en faalangstreductietrainer. Hij publiceert o.a. in dagbladen, tijdschriften en onderwijsmagazines. In juni verschijnt bij uitgeverij Quirijn zijn eerste onderwijsboek, getiteld ‘Leraren hebben meer vakantie dan mensen die werken’.
Reacties