Cito-dagboek van een groep-8 juf: 'We stoppen met oefenen. Jullie kunnen het!'
13 februari 2014
Al in september oefenen voor de Cito-toets? Nee, dat zou leerkracht Marieke Jansen nooít doen. Want een kind is toch veel meer dan een score, en het onderwijs is toch zoveel meer dan taal en rekenen? Maar in 2012 werd Marieke de juf van groep 8. ‘Als ik in november de zoveelste oude Cito-toets tevoorschijn haal, denk ik: “Wat is er met mijn idealen gebeurd?”’ Een dagboek over de strijd tussen hoe je wilt zijn en hoe je handelt.Marieke Jansen-Kellendonk, leerkracht op EGO-school De Bonckert, hield in haar eerste jaar als juf van groep 8, een Cito-dagboek bij. Van augustus tot eind januari noteerde ze wat haar klas én zij zelf doormaakten op weg naar de toets. Herkenbare overdenkingen, die nog even actueel zijn als vorig jaar. Uiteindelijk maakten haar twijfels plaats voor een nieuwe zelfverzekerdheid over zichzelf, haar school en haar kinderen:
‘In mijn eentje kan ik van Nederland geen Finland maken. Maar ik kan wel proberen om het vertrouwen dat ik krijg – van kinderen, van ouders, van mijn schoolleider en mijn team – met trots en daadkracht op te pakken. Hun vertrouwen geeft mij zelfvertrouwen. En andersom. Met alle inzet die ik en mijn collega’s hebben geleverd om de kinderen te ontwikkelen tot individuen die met glans zichzelf kunnen zijn, is er niets om ons voor te schamen. Wij hebben gekozen om aan te sluiten bij hun leervragen en hebben geprobeerd er uit te halen wat er in zit. Dus kom maar op met die schoolscore! Ik ben er klaar voor!’
Maar zo startte Mariekes schooljaar niet:
Augustus 2012: Het zwaard van Damokles
Het schooljaar is begonnen. Na tien jaar de juf van groep 7 te zijn geweest, mag ik voor het eerst negentien kinderen begeleiden in hun laatste jaar op de basisschool. Een spannende, uitdagende taak, die ik met veel liefde zal vervullen. Groep 8 is een prachtjaar: het jaar van tradities, vieren, saamhorigheid... en van de Cito-toets!
Ik kan het niet ontkennen, ik voel de hete adem van de Cito-toets in mijn nek. En ik weet het: de Cito-toets is ‘slechts’ bedoeld om te meten welke zaken (met name reken- en taalvaardigheden) een kind heeft geleerd in de afgelopen acht jaar in vergelijking met de rest van de Nederlandse leerlingenpopulatie. Jammer genoeg richt het schoolsysteem zich op het halen van een goede score, omdat de toets in de praktijk gebruikt wordt om de kwaliteit van een basisschool te meten. En geen enkele school wil te boek staan als een school die niet goed presteert. Of, nog erger, het stempel ‘(zeer) zwakke school’ krijgen.
En daar zit precies de angel: die schoolscore hangt als het zwaard van Damokles boven mijn hoofd. Het voelt als een afrekenmoment. Stel dat de school straks onder het landelijk gemiddelde scoort, dan heb ik het niet goed genoeg gedaan. Had ik hoger willen scoren, had ik dan beter moeten oefenen? Meer moeten trainen op het maken van meerkeuzevragen? Hen nog beter kunnen leren wat je met een d of t schrijft, hen vaardiger kunnen maken in het uitrekenen van staartdelingen?
Uiteindelijk is het de bedoeling dat een kind de basisschool verlaat met een stevige (kennis)basis. Ik vind het niet verkeerd om te meten of deze einddoelen behaald zijn. Het geeft informatie over de onderwijsbehoefte van kinderen en het kan helpen om nog doeltreffender onderwijs te geven.
Toch ben ik zelf voorstander van een dynamischer wijze van toetsen. Zodat er niet in drie dagen wordt getest wat een kind in acht jaar heeft geleerd aan taal- en rekenvaardigheden, maar dat er ook meegenomen wordt hoe creatief onze kinderen zijn, hoe goed ze kritisch kunnen denken, hoe ze kunnen samenwerken en hoe het gesteld is met hun probleemoplossend vermogen.
Ga ik mij conformeren aan het systeem? Ja, mijn onzekerheid wint het van de professionele kracht, die ik ook voel. Mijn kracht als juf, als ‘goede verstaander’ van deze kinderen. Ook ik ga de kinderen voorbereiden op de toets in februari. “Teaching to the test” – wat zonde van hun en mijn leertijd.
Lees het hele Cito-dagboek op de site van haar school, De Bonckert in Boxmeer.
Marieke Jansen Kellendonk publiceerde dit verhaal eerder in het Egoscoop-themanummer ‘Toetsen’ (februari 2013). Met Ellen Emonds schrijft ze voor hetkind de rubriek ‘Duopartners’. Andere artikelen, die hetkind eerder met toestemming overnam uit het themanummer toetsen:
* Interview met pedagoge Diana Baas over haar actie-onderzoek naar alternatieve manieren van toetsen. Manieren die niet zozeer een evaluatie van het leren zijn, maar evaluaties om te leren: "Je doet de leerling geen toets aan, maar maakt hem deelgenoot"
* Een artikel van schoolleider Gérard Zeegers, die zijn onderwijsinspecteur meenam naar een avond met de Finse onderwijsdeskundige Pasi Sahlberg en zijn verhaal over een onderwijssysteem met weinig formele toetsmomenten, maar veel vertrouwen in professionele autonomie: De inspecteur spreekt: ‘Voorkom als leraar dat je slaaf wordt van methode, de toetsen, of … de inspectie’
Reacties