Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Borgen van sociale veiligheid op school: kansen en ideeën

11 augustus 2015

Charlotte Broekhuizen zet zich in voor kinderen die gepest worden. Nu de wet sociale veiligheid op school in werking is getreden, zullen scholen een actieve inzet moeten doen om deze veiligheid te waarborgen. Charlotte zet op een rij wat de implicaties en kansen voor scholen zijn. 'Zorg voor een continu en cyclisch proces in een lerende organisatie.' 


photo-1436915947297-3a94186c8133Op 26 mei 2015 is de wet sociale veiligheid op school aangenomen. In deze wet is opgenomen dat een school voor iedere leerling een sociaal veilige leeromgeving dient te waarborgen. In augustus 2015 zal deze wet in werking treden. De Inspectie controleert vanaf augustus 2016 op de naleving ervan. In deze blog kunt u lezen welke wetswijzigingen plaatsvinden rondom sociale veiligheid, inzoomend onderdeel pesten en waar nog onduidelijkheden over zijn.

Een kind dat wordt gepest, draagt dat zijn hele leven mee. Verschillende onderzoeken tonen aan dat gepeste kinderen op latere leeftijd meer kans hebben tot psychische problemen, depressie en zelfs zelfmoord. Kinderen kunnen zich niet goed ontwikkelen door een sociaal onveilig klimaat in de klas. Persoonlijk vind ik dat kinderen zich binnen en buiten het schoolgebouw zich veilig moeten voelen. Dit is niet alleen een taak van school, maar van de hele maatschappij. Gelukkig is de regering het eens met deze stelling. Niet alleen beleid op papier, maar juist de uitvoering wordt expliciet opgenomen in wijziging.


Borgen van sociale veiligheid
Op de website van Stichting School en Veiligheid (http://www.schoolenveiligheid.nl/expertise/sociale-veiligheid-2/) kunt u alle informatie lezen omtrent de wetswijziging sociale veiligheid. Toch zal ik een aantal punten onder de loep nemen, aangezien hier veel onduidelijkheid over is en onwetendheid. De onwetendheid kunnen we niet verwijten aan scholen. De berichtgeving is namelijk, wat mij betreft, minimaal geweest. 


Onderstaand drie punten die daadwerkelijk wijzigen t.o.v. het huidige beleid: 


1. Expliciete verantwoordelijkheid voor het voeren van sociaal veiligheidsbeleid


2. Verplichte monitoring van de veiligheidsbeleving van leerlingen


3. Beleggen van de volgende taken bij een persoon: een vast aanspreekpunt voor leerlingen en ouders en coördinatie van het anti-pestbeleid


Deze maatregelen zijn opgesteld om pesten te voorkomen en tijdig in te laten grijpen bij pestsituaties. Ook worden scholen verplicht om verantwoording (expliciet) af te leggen over de resultaten van hun inspanningen. Al deze maatregelen worden gecontroleerd door schoolinspectie.


Context scheppen
Per punt zal ik proberen een uiteenzetting te geven wat er nou exact veranderd.


1. Expliciete verantwoordelijkheid voor het voeren van sociaal veiligheidsbeleid
De huidige situatie is zo ingericht dat de schoolinspectie niet handhavend kan optreden, omdat de regels te vrijblijvend zijn. Nu is de verantwoordelijkheid van scholen helder, en regels zijn expliciet opgesteld. Nu kan inspectie wel regels handhaven.

Scholen moeten nu een omslag maken van ‘papier’-beleid naar uitvoering. In het beleid moet o.a. staan (naast de huidige regelgeving zoals preventieve maatregelen opstellen), welke methodes en programma’s aansluiten bij hun opgestelde doelen. Deze methodes moeten daadwerkelijk in gebruik worden genomen, zichtbaar zijn en word onderwerp van verantwoording.

Voordeel: scherp toezicht op het voorkomen van incidenten en tijdig kunnen ingrijpen. Scholen zijn niet verplicht om gebruik te maken van aangewezen anti-pestprogramma’s. Zo kunnen programma’s worden gekozen die passen bij de gemaakte schooldoelstellingen


Nadeel: er zijn nog vele onduidelijkheden over de daadwerkelijke uitvoering van het beleid en controle. 

2. Verplichte monitoring van de veiligheidsbeleving van leerlingen
Verplichte monitoring ligt (vooralsnog) in een schemergebied. Het was niet verplicht om veiligheidsbeleving structureel te monitoren. Laat staan de resultaten delen met inspectie. Nadeel hiervan is dat alleen ernstige incidenten werden gesignaleerd. 


Nu wordt monitoren verplicht. Het monitoring-instrument moet actueel en een representatief beeld geven van veiligheidsbeleving. Het gaat daarbij niet om één en hetzelfde instrument voor alle scholen. Scholen die al een (succesvol) instrument gebruiken, kunnen dat blijven inzetten. Een bekend instrument wat gebruikt is in het verleden is RI&I. Let wel: de resultaten van de test geven een algemeen beeld van veiligheidsbeleving. Niet inzoomend op anti-pestbeleid.


Voordeel: door specifieke monitoringssystemen te gebruiken, i.p.v. algemene instrumenten, kunnen preventieve programma’s gerichter worden ingezet, om incidenten te voorkomen.


Nadeel: inspectie en het scholenveld werken momenteel samen aan beoordelingscriteria. Wij (van HeldenZijn) hebben een monitoringssysteem ontwikkelt, gericht op anti-pestbeleid en veiligheidsbeleving. Als deze regels worden aangepast, schept dit verwarring voor scholen en moeten zij weer systemen aanpassen. Scholen weten dus niet als zij gebruik maken van een monitoringssysteem, of deze voldoet aan eisen van inspectie, want deze kunnen elk moment worden aangepast.


3. Beleggen van de volgende taken bij een persoon: een vast aanspreekpunt voor leerlingen en ouders en coördinatie van het anti-pestbeleid
Momenteel is het niet verplicht om als school een vertrouwenspersoon en aanspreekpunt in te zetten voor leerlingen en ouders. De nieuwe wet verplicht elke school een vaste coördinator aan te stellen voor het pestbeleid en die ook fungeert als aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Een wettelijk verplichte anti-pestcoördinator moet voorkomen dat ouders van gepeste kinderen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Met dat laatste bedoelt Staatssecretaris Sander Dekker (die deze wet heeft ontwikkeld), dat de anti-pestcoördinator een aanspreekpunt is voor leerlingen die worden gepest, voor hen die willen praten over een situatie waarin ze gepest worden en voor ouders die vragen hebben over pesten. Het moet duidelijk zijn waar iedereen terecht kan voor alles wat met pesten te maken heeft.

Voordeel: leerlingen en ouders weten duidelijk bij wie ze terecht kunnen. Ook is het vaste aanspreekpunt, goed op de hoogte van het anti-pestbeleid, en is om die reden een gewaardeerde sparringpartner voor ouder, scholen en anti-pestprogramma’s. Dit is zeer efficient en waarschijnlijk effectief.


Ik heb een onderzoek gelezen van René Veenstra, die de oorzaken van de zelfmoord van Fleur Bloemen probeerde te achterhalen. Uit dat onderzoek bleek dat een samenhangende aanpak, systematiek en structuur op school ontbraken. Er zijn in de eerste maanden van 2013 veel gesprekken gevoerd, waarin duidelijk werd dat sommige ouders van een gepest kind zich van het kastje naar de muur gestuurd voelden.
Daarbij blijkt uit de klachten die elk jaar bij de landelijke klachtencommissies binnenkomen dat pestprotocollen -als die er al zijn– niet worden gevolgd. Kortom, een aanspreekpunt en uitvoerder is zo gek nog niet.

Nadeel: het is vooralsnog niet duidelijk of er coördinatoren extern, als zowel intern moeten worden aangetrokken en dat zij gecertifieerd moeten zijn. Er zijn opleidingen beschikbaar om zorgcoördinator te worden, ingezoomd anti-pestbeleid.


Maar de vraag is of een aanspreekpunt ook echt verandering teweeg gaat brengen of dat scholen denken dat zij aan een Weerbaarheidstraining voldoende hebben? Driehonderd docenten denken, volgens onderzoek van EenVandaag, dat alles bij het oude blijft. Waarom? De docenten zijn van mening dat er al aanspreekpunten zijn: “een mentor, afdelingsleider, vertrouwenspersoon en zorgcoördinator (bron: http://www.eenvandaag.nl/binnenland/55042/docenten_anti_pestplan_dekker_gaat_niet_helpen).


Vormgeven, borgen en tips rondom sociale veiligheid
De onderstaande tips zijn gebaseerd op informatie en samenwerking met Stichting School en Veiligheid. Ook geef ik persoonlijke adviezen, aan de hand van ervaringen en vragen die wij ontvangen van scholen.


Tip 1
Zorg dat je als school kritisch naar zichzelf blijft kijken. Ik merk namelijk dat scholen genoegen nemen met een aantal trainingen zoals de Kanjertraining of de Vreedzame school. In oktober 2014 haalde Dekker die verplichte programma’s uit zijn concept wetsvoorstel, maar sindsdien denken sommige scholen dat er helemaal niks meer hoeft. Terwijl het zeer belangrijk is om gerichte (preventieve) programma’s in te zetten omtrent pesten.

Tip 2
Zorg voor een continue en cyclisch proces in een lerende organisatie. Dat betekent dat elk incident en vooruitgang (bijv. resultaten uit anti-pesttrainingen) genoteerd moet worden in een ‘levend’ sociaal veiligheid document.

Deze kunt u bijvoorbeeld vinden op: http://www.digitaalveiligheidsplan.nl. Dit document kunt u wekelijks aanvullen en geeft u ook een indicatie hoe u als school ervoor staat omtrent sociale veiligheid. Door dit document wekelijks/maandelijks bij te houden, zorgt u er ook voor dat de kans op incidenten en grensoverschrijdend gedrag verkleint. Ook zorgt u indirect voor een cultuur waarin constant wordt gesproken over houding, handelen, wat wel en/of niet werkt. Deze manier van het borgen van een veiligheidsaanpak vraagt om het voortdurend levend te houden in de hoofden en handelen van betrokkenen. Dit kan leiden tot het inbedden van de totale pedagogische aanpak en ontwikkeling.  Het document voldoet aan de criteria van inspectie, als deze goed wordt bijgehouden. Veiligheid gaat immers niet over een dag, maar is een continu proces.

Tip 3
Het is zeer belangrijk om een gezamenlijke visie, kernwaarden, doelen, regels, afspraken op te stellen. Deze kunnen ook worden gemeten en resultaten hiervan worden opgenomen in het veiligheidsdocument. Zorg dat u een anti-pestprogramma uitkiest dat aansluit op uw kernwaarden en doelen. Trust me, elk programma is anders: de een richt zich op subgroepen zoals omstanders, de ander richt zich alleen op weerbaarheid, en sommige werken alleen op preventief niveau.


Het is ook belangrijk dat zij inzicht kunnen geven in veiligheidsbeleving, helpen bij het opstellen van maatregelen omtrent incidenten, mogelijke risico’s en zelfs monitoring. Ik raad wel aan om vooral duidelijke voorwaarden te scheppen met partners buiten de school.


Tip 4
Investeer in preventieve anti-pestprogramma’s en activiteiten gericht schoolbreed. Dit is niet alleen waar ik persoonlijk in geloof, maar ook uit onderzoeken van het NJI is gebleken dat deze aanpak zeer effectief is. Schoolbrede aanpak is gericht op leerlingen, ouders en personeel. Zo kun je cultuurveranderingen bewerkstelligen en een echte samenwerking opstellen. Preventie is ook een onderdeel wat verplicht is om op te nemen in een veiligheidsdocument. Zorg ook dat dit onderdeel ‘levend’ blijft, door herhaling, gesprekken voeren met ouders en leerlingen.

Tip 5
Neem contact op met een regionale sociale veiligheid ambassadeur. De ambassadeur is uw sparringpartner, helpt met het vormgeven van veiligheidsbeleid en kan een bijdrage leveren aan het voldoen aan de aanpassingen van de wet. Nog niet alle ambassadeurs zijn bekend, maar hier is alvast een overzicht te vinden: http://www.schoolenveiligheid.nl/expertise/uw-ambassadeurssociale-veiligheid/. Ook worden er regionale informatiebijeenkomsten georganiseerd, maar deze zijn nog onbekend.

Tip 6
Het is belangrijk om uw beleid kenbaar te maken naar al uw doelgroepen. Zorg er bijvoorbeeldvoor dat de coordinator goed zichtbaar is. Hang een foto bij de ingang van de school, zorg dat hij of zij in de schoolgids en op de website staat. Dan weten ouders en leerlingen tenminste waar ze terecht kunnen.

Tip 7
Welk anti-pestprogramma u ook kiest, waarborg nazorg! Neem dit op in het veiligheidsdocument, overleg met het programma hoe dit wordt gewaarborgd, en neem eventuele maatregelen door met de coördinator.

Charlotte Broekhuizen is oprichtster van HeldenZijn, een anti-pestplatform en programma voor álle kinderen. 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief