Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'Als je echt werk maakt van het luisteren naar leerlingen, dan ga je ontdekken wat je in de weg staat. Dat ben je namelijk zelf.'

3 februari 2015

Wat gaat het brengen als we ruimte maken voor wat er bij leerlingen leeft? Harry van de Pol schreef een blog over zijn praktijk als Luisterprofessional. Hij was te gast op een middelbare school. 'En als je luistert naar hun verhalen en ze daarvoor erkenning geeft, ervaar je het gevoel dat je aan bruggetjes bouwt. Aan een relatie die het leerlingen mogelijk maakt om met hun verhalen, vragen en moeilijkheden gemakkelijker (en uit eigen beweging) naar je toe te komen.’ Eenvoudig is dat zeker niet. 'Want als we werk maken van het luisteren naar leerlingen, dan ontdek je wat je in de weg staat om echt open te staan. Dat ben je namelijk zelf.'


jehoortIk loop een ruimte binnen waar leerlingen in groepen van zes rustig aan het werk zijn. Op zoek naar Mesud. Omdat ik niet weet wie dat is, loop ik naar een groep en vraag om hulp: ‘Goedemorgen, kunnen jullie me helpen, ik ben op zoek naar Mesud?’. Ze willen graag helpen. Dat kan ik wel zien. Maar ze hebben ook vragen aan mij: ‘Meneer, bent u hier nieuw?’, en: ‘Wat komt u hier dan doen?’. Die laatste vraag zet me even in de denk-modus, maar ik besluit uit de losse heup te reageren: ‘Ik wil jullie leraren helpen om nog beter naar jullie te luisteren’. Ze verrassen me met een spontaan en luidruchtig applaus. En als ze uitgeklapt zijn, roept één van hen: ‘Rèspéct!!!’.

Waarom reageren deze gasten zo? Ik besluit het hen zelf te vragen: ‘Wat maakt dat jullie reageren alsof jullie leraren helemaal niet luisteren?’. Waarop ze me doodleuk antwoorden: ‘Omdat ze dat niet doen’. Ik kijk ze ongelovig aan en zij lichten toe: ‘Nee, meneer, echt niet. Wat ze van ons vragen is dat we stil zijn en werken. Maar soms willen we ook ons verhaal kwijt. Daar is alleen weinig ruimte voor.’ De grapjas van de groep (een jongen) voegt quasi verongelijkt toe: ‘Ja, dan ben ik voor het eerst ongesteld, is er niemand die het wil horen!?!’. De groep lacht. Als boeren en boerinnen met de kiespijn van het op zak hebben van een serie verhalen die ze niet kwijt kunnen.
Medewerkers van deze scholengemeenschap gaan anders luisteren naar hun leerlingen. Om hen in het onderwijs een meer centrale plek te geven. Luisteren naar de leerling lijkt een logische en vanzelfsprekend begin. Maar hoe luisteren wij? Wat willen we dat het ons brengt? Gaan we luisteren omdat we zelf met een vraag zitten? Luisteren we dan echt of zijn we informatie aan het halen?

Als je leerlingen uitnodigt verhalen te vertellen – wat iets totaal anders is dan ze vragen te stellen – dan krijg je ook een heleboel informatie van ze. Ze geven die graag en met minder terughoudendheid dan ik had verwacht. Alsof ze niet bang zijn voor verborgen agenda’s. Ze vertellen hoe ze zich ongelijk behandeld voelen door sommige leraren en conciërges, hoe ze daar mee omgaan, welke ongeschreven wetten er onder leerlingen gelden (we verraden elkaar niet, maar zitten elkaars straffen uit), dat ze last hebben van pestgedrag, dat ze het saai vinden (maar zelf niet in de positie zijn daar iets aan te doen), dat ze soms niet hun best doen maar andere keren wel, dat leraren niet thuis geven als ze nodig zijn, dat ze zich niet serieus genomen voelen (of juist serieus genómen), dat ze last hebben van onrust in de klassen tijdens een groot deel van de lessen etc.

Het is leerzaam om naar leerlingen te luisteren. Ze blijken oneindig veel reflectiever dan mijn vooroordelen over hen mij wilde doen geloven. Wat vind je van deze observatie van een leerlinge: ‘Het lijkt wel alsof onze leraren drukker zijn met hun werk, dan met ons?'

En haar toelichting daarop: ‘Als ik er eentje nodig heb, dan geeft die niet thuis ("Sorry, ik heb nu geen tijd"). Ook bij herhaalde pogingen niet. Dan denk ik ‘laat maar’. Ze zijn niet of nauwelijks beschikbaar en zitten hun werk na te kijken tijdens de les. Is het dan zo raar dat ik denk: Maar jullie zijn er toch voor ons?.' Terwijl ik naar haar luister denk ik: ‘Durven we de leerling echt centraal te stellen of zijn we bang voor wat dat ons (aan extra werk) brengt?’


Duurzame bruggen bouwen
Informatie krijgen we genoeg. Zoveel dat we het regelmatig moeilijk hebben om uit onze gebruikelijke ‘oplosmodus’ te blijven. Maar terwijl we luisteren naar verhalen van leerlingen en ze daarvoor erkenning geven, ervaren we nog iets anders: het gevoel dat we door te luisteren bouwen aan bruggetjes. Aan een relatie die het leerlingen mogelijk maakt om met hun verhalen, vragen en moeilijkheden wat gemakkelijker (en uit eigen beweging) naar ons toe te komen.

En dat is ook precies wat gebeurt, vertelt een docent me (terwijl de verbazing van zijn gezicht is af te lezen). En hij vertelt over Leonie.
Leonie vertelde hem in de wandeling dat ze vorig jaar is blijven zitten. Gewoon omdat ze haar best niet deed. Dat wil ze dit jaar wel doen. Ze heeft bedacht dat het handig is als ze voor Maatschappijleer een zeven haalt, zodat ze compenseert wat ze met Nederlands en Engels tekort gaat schieten. Haar vakdocent geeft aan dat als ze haar werkmap compleet ingevuld inlevert, ze daarvoor al snel een negen krijgt. Dus heeft ze er hard aan gewerkt. En haar map ook daadwerkelijk helemaal ingevuld ingeleverd. Toch krijgt ze een zes. Ze raapt haar moed bij elkaar en vraagt de leraar waar het aan ontbreekt. Maar die geeft herhaaldelijk niet thuis. Dus heeft ze het maar opgegeven. Ze leert nu ook niet meer voor een acht. Ze komt toch niet verder dan een zes.

‘Een week na de wandeling komt Leonie naar me toe,' vertelt de docent die met haar wandelde me. ‘Ze zegt me dat ze het fijn vond dat ik naar haar verhaal wilde luisteren. En ook dat ik niet met allerlei oplossingen kwam. Ze is het gesprek met betreffende docent nog een keer aangegaan. En dit keer niet voor niets.’

Waarom verrast het ons dat als we met aandacht, respect en interesse luisteren naar leerlingen, zij de verbinding die zo ontstaat graag gebruiken om het contact met ons te benutten voor hun eigen ontwikkeling?


Luisterblindheid
We hebben met tien leerlingen gewandeld. Een docent met vijf en ik met vijf. Maar er zijn op deze afdeling 75 leerlingen die nog niet ‘gewandeld hebben’. En ze staan te dringen. Het verhaal gaat. Als ik Mesud niet kan vinden, dan weet Karim niet hoe snel hij zich als vrijwilliger moet melden. Op weg naar buiten beginnen ze al met je te praten. Dus zoeken we de andere negen docenten uit het team op. En delen in een teamvergadering hoe de leerlingen ons met hun verhalen verrassen en inspireren. Een op het oog heel ervaren docent haalt lelijk naar mij uit: ‘Dat is niet praktisch dat jij als externe deskundige met ze wandelt – jou zien ze waarschijnlijk nooit meer terug!.'
Precies raak. Juist daarom zitten we bij elkaar. Om de docenten uit te nodigen ook mee te gaan doen.

Dat blijkt spannend. We inventariseren bezwaren: ‘Alsof ik niet goed luister!’, ‘Natuurlijk – als ik met ze mag wandelen dan lukt me dat ook wel!’ en: ‘Wanneer moet ik dat doen, heb je enig idee hoe druk ik het heb?’. Maar we proeven tegelijkertijd ook hun zin om naar leerlingen te luisteren.

Toch blijkt luisteren niet zo tijdrovend als vaak verondersteld. Karim vertelt me hoe hij worstelt met de ‘ongelijke behandeling’ door sommige docenten. Ik luister naar hem en zeg: ‘Als ik je het zo hoor vertellen, dan lijkt het net alsof iets in je roept: dit is niet eerlijk! en ook: Zien jullie dan niet hoe ik mijn best doe?' De ogen van Karim vullen zich razendsnel met water.  Dat is wat er gebeurd als je niet alleen met je oren ontdekt wat iemand meemaakt, maar met je ogen ziet hoe iemand zich daarbij voelt. Het gaat er niet om hoe goed wij luisteren, maar dat de leerling zich gezien en gehoord voelt. Dat die zich aangevoeld en begrepen weet. Dat die de uitnodiging kan ontvangen die in het luisteren zelf zit: ‘Kom tevoorschijn!’ Die uitnodiging is in een oogwenk gegeven, als je de leerling maar ziet.

De temperatuur van het luisteren
Docenten wandelen met leerlingen. Dat is misschien eenmalig - al geven verschillende docenten aan nu regelmatig (als de situatie daar naar vraagt) een wandelingetje met een leerling te maken. ‘En dan is het in de klas opeens een stuk makkelijker om een leerling te laten ervaren dat je hen ziet,' vertrouwd een docent me toe. Klinkt goed, toch? Wat maakt het dan zo moeilijk om een leerling echt te zien staan?

luisteren2Als we werk maken van het luisteren naar leerlingen, dan gaan we ontdekken wat ons in de weg staat om echt open te staan. Wat ons in de weg staat – dat zijn we zelf. We luisteren vanuit oordeel, angst en eigen behoeften. Dus zoeken we in onze gesprekken naar de bevestiging van ons oordeel, geruststelling over waar we bang voor zijn of dat waar wij zelf behoefte aan hebben. Dat is niet fout. Het helpt alleen het luisteren niet. Want luisteren is in essentie een gevende beweging.

Dus is het in allerlei situaties zaak dat we als docenten leren zo voor onszelf te zorgen, dat we in de modus van het erkenning geven aan leerlingen kunnen blijven. Dat zal de temperatuur van onze gesprekken (zie figuur) goed doen.

 

Figuur 1 ‘De luisterthermometer’
Uit ‘Harthorend, luisteren voor professionals’ van Harry van de Pol)

Zo scheppen we een voor leerlingen uitnodigend klimaat. We verleiden ze om ‘tevoorschijn te komen’. Zodat we kunnen doen wat we als onze kerntaak zouden kunnen zien: ontdekken (de bedekking wegnemen) en bevestigen (erkenning geven).

Er zijn duizend en één manieren om een leerling te laten merken dat hij of zij er mag zijn. Maar meer dan de helft van het werk ligt in het luisteren zelf.

Harry van de Pol werkt voor Het Onderwijsbureau en Vanbinnenuit, initiatiefnemers van  De Leerlingluisteraar. Voor meer informatie zie deze websites.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief