'Als Ik me als volwassene al niet kan concentreren, hoe kan ik dat nu dan van deze twaalfjarige kinderen vragen'
4 februari 2015
Karin Donkers valt in voor een zieke leerkracht. De maandagochtend begint met de verhalen die kinderen uit groep 8 meenemen uit het weekeinde. Een half uur luistert ze als schoolleider naar alle indrukken die zijn achtergelaten in het leven van deze bijna-pubers. Daarna staat er rekenen op het programma, maar stil wordt het niet echt. Haar blog: 'Wat nou rekenen op maandagochtend in groep 8. Praten willen we.'Het is maandagmorgen 7.45 uur als ik het keycord met de sleutel van het lokaal van groep 8 van het haakje pak. In mijn hoofd ben ik bezig met de planning van die dag die ik net door de afwezige groepsleerkracht toegemaild heb gekregen. Drie afwezigen, maar slechts voor één groep vervanging. De kleuters worden opgedeeld over de andere onderbouwgroepen, maar wat zullen we met de groep 8 doen? Ik kijk in mijn agenda en zie dat ik geen afspraken heb. Een werkdag die ik zelf in kan delen en die ik ga gebruiken voor het uitwerken van mijn gespreksverslagen, het beantwoorden van mail en de eerste opzet van het schoolplan.
Misschien als ze lekker aan het werk gingen, dan kan ik… , zo bedenk ik me. Dan hoeven we de andere leerkrachten en groepen ook niet te belasten.
Oké, ik ga er wel voor en zie wel of ik de momenten kan pakken om zelf ook wat te werken.
Als om 8.20 uur de bijna-pubers het lokaal binnenkomen, lijkt niemand echt op te kijken van mijn aanwezigheid. Pas als de bel om 8.30 uur gaat en de leerlingen op hun plaats gaan zitten en hun boek pakken, zie ik een paar leerlingen vragend mijn kant uit kijken.
'Is meester er niet.' 'Hoe zo dat dan?'
Ik vertel ze over zijn afwezigheid en mijn afweging over het al dan niet opdelen van de groep of zelf een dagje in groep 8. Hoewel Tessa en Frank eigenlijk liever opgedeeld wilden worden over de andere bovenbouwgroepen, geeft de rest aan dat ze het wel zien zitten een dagje door te brengen met mij. Het zelf wat werken, zou ook wel moeten lukken. Maar er is wel één bittere noodzaak, we moeten na het weekend even met elkaar in gesprek.
We spreken af dat we eerst het gebruikelijke lees-halfuur doen om daarna belangrijke zaken met elkaar door te nemen. Ik bedenk me dat het wel weer de gebruikelijke gewonnen voetbalwedstrijden en familiebezoeken zouden zijn, maar niets is minder waar. Meteen gaan er een tiental vingers omhoog als ik vraag wie er iets heel belangrijks te delen heeft met ons. Iets waarvan je vindt dat andere klasgenootjes het echt moeten weten.
Tom: 'Mijn vader is dit weekend weer vertrokken naar Somalië. Hij gaat daar op zoek naar Piraten. Dat is best gevaarlijk en hij blijft een half jaar weg.'
Terwijl Tom dit vertelt is hij opgestaan en voor de klas gaan staan. Het lijkt of hij daarmee zijn verhaal nog meer kracht bij wil bijzetten. 'Het afscheid is opgenomen door Hart van Nederland en ik beloof dat we daar na de pauze even naar gaan kijken.
Richard, een jongen die opgroeit bij zijn oma en sinds kort zijn biologische moeder leert kennen, staat ook op en pakt de plastic tas die aan de rugleuning van zijn stoel hangt. Hij vertelt dat hij voor het eerst met zijn moeder uit eten is geweest en naar de bios mocht. Uit de tas haalt hij een rode koptelefoon en de leerlingen reageren onmiddellijk. 'Dat is zo’n vette van tweehonderd euro. Gekregen van mijn moeder.' Richard zijn gezicht heeft nog nooit zo blij gestaan.
Sanne komt het lokaal binnen. Ze staat te popelen om te vertellen waar ze vandaan komt. 'Een podoloog is een soort voetendokter. Mijn knieën staan naar binnen en dat is lelijk. Ik sta ook scheef op mijn schoenen en die slijten dan aan een kant af. Nu krijg ik zooltjes maar het komt nooit meet goed. Dat is best wel erg eigenlijk.' Even lijkt het alsof het nu pas tot haar doordringt en als ze een vraag van haar medeleerling heeft beantwoord, gaat ze stilletjes zitten op haar stoel.
Wendy vertelt gelukkig even een wat luchtiger verhaal over skiwedstrijden en de medaille die ze heeft gewonnen. Ze is opgewonden en rode blosjes staan op haar wangen. Opgewonden en trots. Maar het meest blij is ze nog dat ze nu net als haar zus 'meetelt.' Zo zegt ze.
Daisy die al enige tijd met haar vinger in de lucht zit, terwijl ik al meerdere keren had verteld dat dat niet hoefde, is zichtbaar blij dat ze aan de beurt is. Haar gezicht verandert onmiddellijk en met wat horten en stoten vertelt ze: 'Onze hond gaat dood. Hij heeft bijna geen rode bloedlichaampjes. Zijn bloed lijkt op ‘slappe’ limonade. Zo’n kleur dan hè! Het is een wonder dat hij nog leeft, maar dat duurt vast niet lang meer want hij zakt steeds door zijn poten.' Ze barst uit in tranen en kan niet meer uit haar woorden komen. De rest van de groep is stil, ijzig stil en snikkend gaat ze verder met de meest gruwelijke details. Ik loop naar haar toe en we praten met de groep even door hoe het nou toch komt dat we zoveel om onze huisdieren geven en in dit soort gevallen zo verdrietig zijn.
Als laatste is Femke aan de beurt. 'Ik ga het proberen, vanmiddag. Het is de eerste keer. Dan hebben we gym en lijkt het me wel fijn. Maar ik vind het ook moeilijk want iedereen kent me alleen maar met bril.' Dan heb ik door dat het hier over lenzen gaat en dat ze die voor de eerste keer op school zal dragen. We wisselen nog even ervaringen uit, want ik heb zelf ook al 40 jaar lenzen.
Daarna is het echt tijd om te gaan rekenen. We zijn inmiddels een half uur verder. Terwijl de leerlingen ‘braaf’ doen wat ze opgedragen wordt, namelijk hun rekenspullen pakken, merk is dat ik een beetje aangedaan ben. Maandagochtend en dan zoveel verhalen van onzekerheid, verdriet en blijdschap door elkaar. Wat leeft er veel in de jonge leventjes van deze bijna pubers. Ik moet even aan de verschillende ervaringen denken en merk dat ze me stuk voor stuk raken. Mij als volwassene met toch aardig wat ervaring in onzekerheid, verdriet en blijdschap. Wat moeten deze verschillende verhalen dan niet met deze kinderen doen?
Ze gaan rustig aan het werk, maar het geroezemoes dat na een minuut of wat begint, neemt toe. Flarden van opmerkingen en vragen over de eerder vertelde ervaringen, vang ik op. En het kan ook niet anders. Als Ik me als volwassene al niet kan concentreren, hoe kan ik dat nu dan van deze twaalfjarige kinderen vragen. Er is duidelijk behoefte aan uitwisseling en spiegeling van eigen gevoelens aan de eerder gehoorde verhalen. Ik besluit het maar even zo te laten en na een minuut of tien neemt het geroezemoes af. Blijkbaar klaar voor een nieuwe fase, een andere activiteit. Een enkeling moet ik manen aan het werk gaan, maar dat is dat.
Mike loopt dan zachtjes naar me toe, tikt me op de schouder en zegt: 'Ik ben dit weekend naar mijn vader geweest en we hebben weer veel ruzie gemaakt. Hij drinkt steeds te veel en dan wordt hij snel boos.' Ik praat op een fluisterende toon nog wat met hem en dan keert ook hij, die secondair reageerde, terug naar zijn plek.
Maandagochtend, gelukkig is het morgen dinsdag maar dat zal bij deze groep, bij deze bijna-pubers geen verschil maken.
Karin Donkers is schoolleider op De Cocon in Alkmaar, een school voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Ze is edublogger en heeft haar eigen blogsite Kardonsch blog.
Reacties