'Als-dan' acties: daar doe ik eigenlijk niet aan, maar vandaag was het zo
3 maart 2015
''Luister naar de instructie, draai je lijf naar het bord', hoor ik mezelf zeggen. Dat is de komende periode mijn doel voor Joris. Míjn doel, besef ik nu. Liever had ik Joris zelf gevraagd hoe hij dat gedaan zou hebben.' Kim van Haeften is vaak de leerkracht die ze wil zijn. Maar soms ook niet. Haar ontwikkeling in de relatie met Joris, een kind met een trauma.
Joris staat op van zijn plek en draait zich naar me toe. Zijn lijf wat naar voren in de aanval, schouders hoog, vuisten gebald en ogen op een felle stand. Hij schreeuwt me toe: 'Maar je zei helemaal niks en ik wist het niet en ik was nog niet klaar! De anderen doen dat ook niet. Ik was alleen maar aan het... Nu ben ik heel boos op jou!' Hij loopt kwaad naar het aanrecht en gaat daar staan plukken aan de leengum.
De klas is stil, geschrokken van de heftige uitbarsting. Zij en ik zijn gewend aan het roepen van Joris. De laatste tijd kan hij ook wel eens zijn vinger opsteken en zijn vraag even laten wachten. Vaak roept hij. Hij weet dat ik hem zie en luister maar zijn innerlijke drang en schreeuw om hulp is vaak nog sterker. Ik zie dat hij veel dingen hoort en dat hij graag goed mee wilt doen maar dat dat nog vaak niet lukt.
Eerder dit jaar
Er is een verschil met het begin van groep vijf. Toen waren er dagen met volgekliederde schriften en blaadjes. Dikke groene stift 'want die is zo fijn'. Gaatjes en vouwen in bladen en stapels boeken op zijn tafel en in zijn la.'Juf!', riep hij overal doorheen en dan met een halve verontwaardiging of vraag. Meestal las of tekende hij wanneer ik iets uitlegde en zat hij met zijn rug naar me toe.
Wanneer we begonnen met werken ontstond er een soort van paniek en riep hij al snel dat hij niet wist wat hij moest doen. Afhankelijk van mijn reactie of reactiesnelheid pakte hij wat spullen uit zijn grote berg op tafel. Dan riep hij: 'Wat moet ik doehoen?!
Tussendoor wandelde hij wat af, op de wc maakte hij soms nog overstromingen en wanneer hij de klas weer inkwam was dat nog wel eens met een koprol. In vrije situaties was er altijd een stoeipartijtje.
Met hem in gesprek gaan levert nu een 'sorry' op met zijn ogen dicht en zijn armen en vuisten strak naast zich. Wanneer je zin nog niet af is komt er een soort 'weerschreeuw'.
Trauma
Dit is een jongen met een trauma. Een prachtig kind. Maar vaak botsen we.
Eerst kijk ik en puzzel ik. Joris houdt me bezig want onze verbinding is na een paar maanden nog niet is zoals ik graag wens dat die is. En dat voelt als nog niet kunnen. Hij is altijd luidruchtig en heel aanwezig en dat is mijn moeite. Mijn onmacht. Daar werk ik aan.
Ik stel mezelf een aantal vragen. Waar bestaat m'n relatie tot hem uit? Wanneer ben ik leraar, wanneer ben ik helper, waar ligt zijn behoefte, zijn noodzaak en zijn kunnen en zijn pijn en wat kan ik? Er volgen gesprekken, met hem en thuis en er zijn ideeën. Kijken wat werkt en wat niet. Er is een soort van gevonden modus waarbinnen we samen opereren, maar we zijn er nog niet.
Iedere keer een klein stapje, een aanpassing hier en daar, samen kijken, aanreiken, borgen, veranderen als het moet maar nog net niet dat hele gevoel van verbinding. We zijn nu, na een half jaar, al heel ver maar soms voelt het zo nog niet.
Als... dan
Tot vorige week. 'Luister naar de instructie, draai je lijf naar het bord', hoorde ik mezelf zeggen tegen de hele klas. Dat is de komende periode mijn doel, al een tijdje. Míjn doel, besef ik nu. Liever had ik Joris zelf gevraagd hoe hij dat gedaan zou hebben. Samen bedenken wat nodig is. Aan de andere kant weet ik ook dat het hem zelf nog niet goed lukt om aan te geven wat hij nodig heeft op dat gebied en hoe dat eruit moet zien.
De consequentie van niet luisteren - hoor ik mezelf aan het einde van een vermoeiende dag uit mijn mond floepen - is langer bezig zijn met je taak en dus geen tijd op de tablet overhouden, wat je zo graag wilt. 'Als-dan' acties; daar doe ik eigenlijk niet aan maar hier was het zo.
Direct kraste Joris op z'n papier. Met zijn rug naar me toe. Hij had geen spullen gepakt, alleen een kladpapier. En nog een keer en nog een keer. Mijn geduld was op. Waarop ik zei dat een spelletje spelen op de tablet voor vandaag niet door kan gaan.
Ik kon voor mijn gevoel niet terugkrabbelen en mijn 'als-dan' actie ongedaan maken... De omgeving moet duidelijk zijn, denk ik (als ik zoiets in de klas naar een kind er per ongeluk uit gooi dan neem ik dat terug want het is op dat moment gewoon onmacht. Het is iets in mij wat dan even niet lukt en dan is een 'als dannetje' een machtsmiddel. Daar doe ik uit principe niet aan omdat ik dat niet zo eerlijk vind. Liever kijk ik naar de situatie en ga ik in gesprek en kom er samen uit).
Joris stond vervolgens op en schreeuwde: 'Dan ben ik nu heel boos op jou!' en hij keek me fel aan. Waarop ik reageerde dat hij ook best boos mag zijn. Even is er niks.
Regels
De klas werkte rustig door en ik liep naar Joris toe. Inmiddels stond hij bij het aanrecht. Gekalmeerd en afwachtend. Zijn lijf al lichtjes in de verdediging. Armen strak, gezicht strak, ogen half gesloten.
Ik vertelde hem dat ik zijn verdriet en boosheid zag en dat ik het nu belangrijk vond om me aan mijn regel te houden. 'Ik wil me er aan houden omdat ik wil dat jij me kunt vertrouwen op wat ik doe. Liever overleg ik met je en regelen we het samen. Maar als ik iets zeg of beloof dan doe ik het ook. Ik houd me aan mijn beloften en afspraken ook al is het nu voor iets niet zo fijns. Ik wil dat je weet dat je mij kunt vertrouwen en dat ik het beste met je voor heb. Ik ben er voor jou, want jij bent belangrijk.'
Terwijl ik dat vertelde ging hij heel zacht tegen me aan staan. Ik zat op een kruk en hij hing bijna op schoot en leunde met zijn hele lijf tegen me aan, zijn lijf ontspannen, zijn adem rustig, zijn ogen opgericht naar mij en zijn handen zacht.
Voor het eerst en uit zichzelf, want aanraken is voor hem onveilig. Met deze actie, die in het begin voortkwam uit vermoeidheid en onmacht, heb ik zijn vertrouwen gewonnen. Zo voelt het: onze relatie is tot een volgend punt gekomen.
We komen er wel.
Vaak ben ik de leerkracht die ik wil zijn. Er zijn ook nog genoeg momenten dat het me niet lukt. Ik ben me er van bewust dat bepaald gedrag in de klas mijn zere plek ofwel plek van moeite raakt. Je kunt er van alles van vinden en mee doen en dat gebeurt ook. Maar het mooiste, bijna magische, moment is er wanneer het kind mijn antwoord is. Meestal is het antwoord wat geduld, eerlijkheid en een groot hart.
Kim van Haeften is lerares op basisschool De Torenuil in IJsselstein.
Reacties