Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Ze moeten me gewoon vertrouwen! Ik heb toch het beste met hen en de school voor?’

28 november 2015

Toen pedagoge Jasja van den Brink onlangs geraakt werd door een artikel van Dolf van den Berg (Recht doen aan de waardigheid van de ander), besloot ze contact met hem op te nemen voor een gesprek. Een van haar vragen: Wat maakt dat ‘de onderwijspraktijk’ zo weerbarstig is als het om verandering gaat? Volgens Van den Berg heeft dat alles met vertrouwen te maken. ‘Want de harde waarheid is dat professionals hun management vaak alles behalve vertrouwen. Je zult als leidinggevende bewezen moeten hebben, vaak meerdere keren, dat je écht staat voor wat je zegt.’

Cover magazine 3Niet toevallig staat in het derde magazine van hetkind, ook het thema vertrouwen centraal. Vanaf 7 december is-ie verkrijgbaar, maar nu al te bestellen per 5 exemplaren (of een veelvoud). Freek de Jonge zegt over vertrouwen in het magazine: 'Vertrouwen heeft een brede basis nodig, waaraan je moet je werken, altijd. Wil je de waarde ervan overbrengen als leraar, dan zul je het zelf in de praktijk moeten brengen. Dan zul je jezelf moeten kennen. Je zult een eerlijk zelfvertrouwen moeten uitstralen en vertrouwen moeten geven.'
--> Lees hier meer over het magazine en hoe je het kan bestellen.


 

Recht doen aan de waardigheid van de ander


Onlangs werd ik geraakt door het artikel van Dolf van den Berg op het Nivoz-forum. Hierin schrijft hij onder meer:

Stellen wij wel de juiste vragen? Zijn we bereid onze uitgangspunten te bevragen en mogelijk te herzien? In dit artikel verkent Dolf van den Berg de kwestie van onze verhouding tot onszelf en de ander. Want ‘in het onderwijs kunnen we alleen maar verder komen door onze referentiekaders grondig te bevragen. Wie zijn we? Waarom en waartoe bestaan we? Wat betekent dat voor ons onderwijs?’ De vraag ‘Wie ben ik?’ of ‘Wie ben jij?’ staat voor hem daarbij centraal.

Dat raakte mij, aangezien dat de vraag is waar ik me ook al jaren mee bezighoud, en waar ik graag van gedachten over wissel met anderen. Bij voorkeur met onderwijsmensen, omdat zij dagelijks te maken hebben met de kinderen die samen de maatschappij van morgen vormen. Leerkrachten hebben, door de aard van hun beroep, een bovengemiddeld grote invloed op de vorm die deze toekomstige maatschappij aan gaat nemen. Het belang van deze taak kan mijns inziens niet onderschat worden en vraagt daarmee een groot reflectief vermogen van alle betrokkenen in het onderwijs. Als ik lesgeef in wie ik ben[1], wat geef ik kinderen dan mee? Ik stuurde Dolf van den Berg daarom een mail met mijn motivatie om het gesprek aan te gaan:

(…) Onlangs was ik op een onderwijsavond met Edith Hooge. Zij betoogde o.a. dat verbinding boven persoonlijke ontwikkeling gaat. Terwijl ik van mening ben dat persoonlijke ontwikkeling voorafgaat aan een 'vruchtbare' verbinding. Dat het verbinden van stukjes steenkool niet tot mooie resultaten zal leiden. Die brokkelen af en beschadigen elkaar, hetzij ongewild, hetzij opzettelijk. Het onderling verbinden van diamanten daarentegen zal wel tot mooie resultaten leiden. Ook diamanten kunnen onderling botsen en schuren, maar dat zal ertoe leiden dat zij elkaar polijsten. Niet beschadigen.

En dat maakt dat het m.i. van groot belang is dat leerkrachten, schoolleiders, bestuurders hun persoonlijke ontwikkeling pro-actief oppakken. Dat –pedagogische- voorleven komt voor mij voor alle didactische vereisten die er gesteld worden.

En ik had geluk, want Van den Berg wilde graag met mij praten. Ik vroeg hem onder andere wat maakt dat leerkrachten over het algemeen liever een onderwijsinhoudelijke studiedag hebben dan één die gericht is op persoonlijke ontwikkeling? Wat maakt dat men zich in bochten wringt om aan de wensen van de ander (de leerling, de ouder, de methode, de onderwijsinspectie, vul maar aan) te voldoen, maar zodra het op henzelf, hun verhaal of hun behoeften aankomt, er een ongemakkelijke stilte valt? Terwijl, bijvoorbeeld volgens Kelchtermanns[2], professioneel zelfverstaan een voorwaarde is voor goed functioneren. Wat maakt dat ‘de onderwijspraktijk’ zo weerbarstig is als het om verandering gaat?

Volgens Van den Berg, die hier jarenlang onderzoek naar gedaan heeft, heeft dit alles te maken met vertrouwen. Hieronder een weergave van zijn antwoorden in ons gesprek.

Verandering is mensenwerk. In een veranderproces is de volgorde van betrokkenheid van de mensen die de verandering uit zouden moeten voeren als volgt:

  1. Zelfbetrokkenheid: What’s in it (or not in it) for me?

  2. Taakbetrokkenheid: De beoogde verandering

  3. Anderbetrokkenheid: Degenen aan wie de verandering ten goede zou kunnen komen, de leerling, de school, de overheid etc.


Bij een verandering, of dat nou gaat over het invoeren van een nieuwe methodiek of een nieuwe CAO, is logischerwijs het eerste wat iemand zich afvraagt wat de gevolgen voor hem of haar zijn. Het behoeft geen betoog dat de gevolgen op de werkvloer vaak van een geheel andere orde zijn dan bijvoorbeeld de gevolgen op bestuursniveau. Met als gevolg andere afwegingen, andere emoties en andere resultaten.

Het erkennen van deze verschillen, en het zo helder en eerlijk beantwoorden van de vragen die hierbij horen (zoals: wat betekent dit voor mijn zeggenschap over taakinvulling, mijn baanzekerheid, etc), is essentieel voor het slagen van de verandering. Want als de vragen op niveau 1 niet afdoende en betrouwbaar beantwoord zijn, komen niveau 2 en 3 niet uit de verf, en komt er van de hele onderwijsverandering niets terecht.

‘Simpel, ze moeten me dus gewoon vertrouwen! Ik heb toch het beste met hen en de school voor? Klaar!’

Helaas, daar zit ‘m dus net de kneep. Zo eenvoudig gaat dat niet. Het hebben van vertrouwen behelst dat ik er volledig vanuit kan gaan dat jij doet wat je zegt dat je doet. Dat je acties en je woorden overeenstemmen. Walk your talk. Want de harde waarheid is dat professionals hun management vaak alles behalve vertrouwen. Je zult als leidinggevende bewezen moeten hebben, vaak meerdere keren, dat je écht staat voor wat je zegt. Hoe frustrerend dat ook kan zijn. ‘Zij beloofde wel dat ik begeleiding zou krijgen toen ik net begon, maar in de praktijk was daar helemaal geen tijd voor. Waren andere dingen toch belangrijker dan mijn vragen en mijn welbevinden’. En vertrouwen komt nu eenmaal te voet en gaat te paard, dus voordat deze werknemer weer vertrouwen in jou –of welke manager dan ook- heeft, kan dat wel even duren.

De kern van het verhaal is: mensen, of ze nou werknemer, collega of leidinggevende zijn, zullen je vertrouwen tot de hoogte waarin ze weten wat jouw diepste waarden zijn, en tot de mate waarin ze weten dat jij vertrouwd kan worden om in overeenstemming met jouw waarden te handelen. Als mensen niet weten wat jouw waarden zijn, of, erger nog, vermoeden dat je er geen enkele hebt die verder reikt dan jouw eigen korte-termijn-eigenbelang, zullen ze je noch vertrouwen met de inhoud van hun werk, noch met hun loyaliteit of hun medewerking[3].

Het lastige is natuurlijk dat vrijwel niemand van zichzelf vindt dat hij of zij onbetrouwbaar is; dat vindt alleen de ander. Natuurlijk manipuleer je de zaken wel eens, maar dat is slechts in het belang van de ander, die dat (nog) niet ziet. Natuurlijk heb jij wel principes, maar de onderwijsinspectie wil het nou eenmaal zo, dus doe dat nou gewoon maar even. Voor jou is het heel logisch dat je de ander een goede begeleiding beloofd hebt, maar dat dat er gewoon bij ingeschoten is omdat er zoveel andere vuurtjes te blussen waren. Dat moet die ander toch begrijpen? Zoals we toch ook allemaal moeten begrijpen dat Volkswagen wel met de resultaten móest knoeien, omdat de tests zo onredelijk zwaar waren?

Ehm, nee. Het enige wat die ander begrijpt, is dat jij niet betrouwbaar bent. En dat is jouw probleem. Eerst begrijpen, dan begrepen worden, zoals Covey al zegt. Dat vergt zelfkennis, dat vergt het bereid zijn tot het onderzoeken en ter discussie stellen van je eigen handelen en de normen en waarden die er aan ten grondslag liggen. Dat kan pijnlijk en confronterend zijn, maar verhelderend werkt het wel. En dat is qua tijdsinvestering wellicht niet efficiënt, maar op de lange termijn wel effectief. Veel effectiever dan beleidsmakers en practici die ieder in hun eigen ‘kamp’ blijven waardoor een ‘dialogue of the deaf’ ontstaat[4].

Het verbinden van steenkool of diamant: waar kies jij voor?

Jasja van den Brink is pedagoog, onderwijstrainer en –coach en moeder van drie kinderen in de basisschoolleeftijd. Meer op de website van Raafels.

[1] Parker J. Palmer (2005) , Leraar met hart en ziel, over persoonlijke en professionele groei, Wolters-Noordhoff Groningen

[2] Dolf van den Berg (2015) , Herstel van de pedagogische dimensie, in de ontwikkeling van mens en wereld, Garant, Apeldoorn

[3] David H. Maister, Charles H. Green, Robert M. Galford (2000) The Trusted Advisor, Free Press

[4] Jezelf zijn, over autonomie in het onderwijs, Dolf van den Berg, pag171

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief