Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

We hebben allemaal een beeld van dé school, maar die bestaat niet

2 juli 2016

We hebben allemaal een beeld van DE school, gevormd door onze ervaringen. Maar als we goed kijken, zien we dat elke school in zijn eigen werkelijkheid staat en dat we niet kunnen spreken over DE school. Jack Provily neemt je als lezer mee langs vijf verschillende scholen die hij bezocht, om te laten zien dat elke school, op elke plek en in elke situatie, te kampen heeft met unieke problemen. 'Doen we er goed aan elke school langs dezelfde meetlat te leggen?' Dit artikel verscheen eerder in tijdschrift Kinderwijz.

knowledge-1052014_640School één staat in Amsterdam-Zuid. Voordat we naar binnen kunnen, moeten we verzoeken aan de conciërge de deur te openen. Vanuit veiligheidsoverwegingen valt de deur automatisch in het slot. De school staat in een smal straatje en heeft geen eigen schoolplein. In de pauze wandelen de kinderen een paar honderd meter naar een stadspleintje met nauwelijks speelvoorzieningen. Als we in de gangen en lokalen kijken, zien we nauwelijks blanke leerlingen en er zijn veel verschillende nationaliteiten.

De verschillende nationaliteiten en culturen vragen veel pedagogisch talent en inzet van de leerkrachten. In verbinding blijven met de ouders en de verschillende groepen op school laten samenwerken vraagt veel tijd en energie. Er is veel onrust in de school door conflicten en uitdagend gedrag. De meeste aandacht gaat ook uit naar gedragsproblematiek. Leerkrachten zijn hier niet in gespecialiseerd en roeien met de riemen die ze hebben. Er is veel vraag naar ondersteuning op het gebied van de sociaal emotionele omgang van de leerlingen met elkaar. Omdat de focus op de omgang met elkaar ligt, komt de didactische ontwikkeling in de knel. De balans tussen pedagogiek en didactiek is verdwenen.

Dit betekent dat de school langzaam in cognitieve resultaten zakt. Het gevolg hiervan is verhoogde druk van inspectie en eigen bestuur en minder inschrijvingen. Het laatste betekent minder bekostiging dus minder leerkrachten. De druk op het resterende team wordt hierdoor nog hoger. Onder de leerkrachten is vanwege de specifieke werkdruk een hoog ziekteverzuim.

De school is in een vicieuze cirkel terecht gekomen...

De tweede school staat op het eiland Voorne Putten. Het is een dorpsschooltje met vier combinatie groepen (1/2, 3/4, 5/6 en 7/8) en zo’n kleine 100 leerlingen.

De school staat voor mij symbool voor de school uit het liedje Het dorp van Wim Sonneveld. Een klassiek gebouw met statige bomen rondom aan een dijkje. Achter het gebouw, op het grote schoolplein met eeuwenoude kastanjebomen, kijk je kilometers ver over de polder. Het plein heeft een overdekt stuk om te spelen, ruimte om te voetballen, speeltoestellen en verhogingen/verlagingen die als bankjes dienen maar ook als decor voor een fantasie-spel.

Alle kinderen kennen elkaar, er is een gemoedelijke sfeer en een enthousiast, betrokken team. Vanwege de organisatie van de school zitten kinderen een jaar als jongste in een lokaal en het jaar erna als oudste en dan weer als jongste, et cetera. Dit geeft een bijzondere dynamiek die zeker bijdraagt aan de cohesie tussen de leerlingen.

Als het aantal leerlingen daalt en de school naar drie groepen zou moeten, besluit het bestuur om extra geld in de school te stoppen. Hierdoor blijven de vier groepen gehandhaafd. Vanwege de hoge leerling dichtheid (aantal leerlingen per km2) komt de school in de buurt van de opheffingsnorm.

Omdat het een kleine gemeenschap is en er veel met elkaar wordt gesproken, is deze problematiek snel bekend en gaan ouders twijfelen. Veel (jonge) kinderen worden met de auto gebracht dus kiezen sommige ouders met kleuters er voor om een paar kilometer door te rijden naar de stad waar grotere scholen zijn.

Het gevolg is dat de instroom van jongste kleuters opdroogt en dat de school onder de norm zakt. Het bestuur besluit om de school in te voegen bij een andere school maar de leerlingen kunnen wel in hun gebouw blijven. Vanwege de lagere inkomsten wordt besloten om de organisatie terug te brengen naar drie groepen.

Het team krijgt het niet voor elkaar om een succesvolle wijziging in hun organisatie aan te brengen. Het collectieve mentale model van de vier combinaties is bij hen daarvoor te sterk.

De neerwaartse spiraal lijkt ingezet en een jaar later sluit de school inderdaad de deuren en verspreiden leerkrachten en leerlingen zich over andere scholen in de buurt.

De derde school worstelt weer met totaal andere problematiek. In een dorp in Noord Brabant is het gehuisvest in een gebouw uit de jaren zestig. Veel kleuren, zowel buiten als binnen en een enorm schoolplein met volop plek om te voetballen, basketballen, klimmen en klauteren. Binnen kenmerkt de school zich door rust zowel in de aankleding als ook in het gedrag van leerlingen. Het meubilair valt op. Er zijn nauwelijks aparte leerling setjes. Wel overal kleurige groepstafels die door wieltjes eenvoudig te verplaatsen zijn.

De school richt zich op twee grote aandachtspunten.

Zo’n tien jaar geleden was het het een vernieuwingsschool met een duidelijke, heldere visie op het onderwijs. Centraal hierin was de eigen, unieke ontwikkeling van het kind. Omdat de toetsresultaten volgens de inspectie onder de maat waren, werd de school gesommeerd om klassikaler en meer met methodes te gaan werken. Voor het team was dat een hard gelag omdat ze op deze wijze hun doel, hun droom niet konden verwezenlijken. Inmiddels zijn de resultaten op orde maar is de vernieuwing verdwenen. Het team wil de draad graag weer oppakken maar weet niet hoe. Uit angst voor het oordeel van de inspectie is er geen lef meer om het helemaal anders te gaan doen.

Daarnaast staat de school in een wijk met zowel het zogenoemde sociaal-zwakkere milieu maar ook hoog opgeleide ouders. De vernieuwing van tien jaar geleden sprak de tweede groep meer aan dan de eerste groep. Deze mensen benoemden de school als te vrij en te speels. De school was echter dichtbij en leerlingen bleven. Toen de school een pas op de plaats maakte, zochten de hoger opgeleide ouders naar een alternatief. Langzaam maar zeker vertrok deze groep naar een andere school een wijk verder. Deze aanzuigende werking werd zo groot dat de school fors in leerling-aantal daalde.

De school staat nu voor de moeilijke opgave om van het imago vrijheid/blijheid af te komen, een nieuwe groep ouders te interesseren, te vernieuwen maar ook de oude groep ouders tevreden te houden en de resultaten op niveau te houden.

School vier staat in een ''welgesteld'' dorp. Veel vrijstaande huizen, hoog opgeleide ouders, hoge Cito scores, ook op de tussentoetsen, hoge resultaten en vrijwel alleen maar blanke leerlingen. Het overgrote deel van de leerlingen stroomt uit naar havo/vwo. Het gebouw is klassiek in de stijl van de jaren vijftig en het stijlvolle schoolplein is relatief klein maar met veel hoekjes en bijzondere plekjes.

De organisatie van de school is traditioneel met voornamelijk klassikaal onderwijs en keuzeopdrachten voor leerlingen die eerder klaar zijn met hun werk.

Bestuur en ouders willen dat de school op een andere manier gaat werken. De leerstof is volgens hen voor de meeste kinderen te eenvoudig en te oppervlakkig. Dat lijkt te kloppen als je kijkt naar de uitstroomcijfers.

Leerkrachten doen hun best om hun leerlingen iets extra’s te bieden. De wijze waarop ze dat doen, levert veel voorbereiding en nakijkwerk op. Gevolg is dat ze soms na 18.00 uur nog op school zitten. Door deze werkdruk is er geen energie om na te denken over andere oplossingen en andere vormen van onderwijs. Leerkrachten vragen om eenvoudige oplossingen en concreet materiaal om kinderen te inspireren. Binnen het team lijkt de zelfbevestiging te ontstaan dat verandering niet mogelijk is. Hierdoor ontstaat een gevoel van machteloosheid en het ziekteverzuim is hoog. Ook hier is een vicieuze cirkel waar te nemen.

School vijf staat in de achterhoek en het leven is hier goed! Dat is ook terug te zien in de organisatie.

Het oude gebouw met aanbouw op aanbouw heeft één lange gang waar de lokalen aan huizen. Het schoolplein is verborgen achter de school en is immens groot voor zo’n kleine school.

Kinderen, ouders en leerkrachten gaan plezierig met elkaar om. Ik zou de cultuur als zacht en vriendelijk voor elkaar willen omschrijven. Na weken merk ik pas een conflict tussen twee leerlingen op. Dat overigens door henzelf wordt opgelost… Het is een professioneel team. Leerkrachten pakken zelf zaken op, regelen wat ze regelen kunnen en verwachten niet van de schoolleiding dat die alles doet.

De school scoort echter zwak en komt onder toezicht van de inspectie te staan. Het bestuur staat achter de school en durft maatregelen te nemen om het onderwijs te verbeteren.

Het traject kost geld, energie en doet pijn. Leerkrachten werken keihard en krijgen gelukkig plezier in de vernieuwing die ze aanbrengen. Helaas betekent het ook het afscheid van meerdere collega’s. Ouders blijven de school massaal steunen en er vertrekt geen kind. Het respect en de waardering voor elkaar is groot.

De vernieuwing en verbetering levert uiteindelijk een hogere kwaliteit van het onderwijs met bijbehorende resultaten op. De school zit weer in de lift.

Dit zijn slechts vijf scholen van de 6800 die Nederland telt. Elk van die scholen kent zo zijn eigen problematiek. Al die verschillende scholen kampen met verschillende vraagstukken. Toch leggen we elke school langs dezelfde meetlat. We maken regels en afspraken die voor iedereen gelijk zijn. Klopt dat wel?

Besturen hebben een stevige vinger in de pap als het gaat over het beleid van de school. In de praktijk zien we grote verschillen in kwaliteit van deze besturen. Wie beoordeelt die kwaliteit? Hoe groot mag en kan de invloed van een bestuur zijn?

In de praktijk lopen leerkrachten en directies tegen allerlei onverwachte zaken aan die ze zelf moeten oplossen al dan niet met ondersteuning van externe partners. Is er in de opleidingen voldoende aandacht voor het aanleren van een professionele houding? Wat leren we over oplossingsgerichtheid? Trainen we mensen om uit de comfort zone te gaan?

Als we nu kijken naar deze vijf bovenstaande scholen, zien we dan dat we eigenlijk niet kunnen spreken over HET onderwijs of DE school?Een school is er om leerlingen zich te laten ontwikkelen. Dat is wat leerkrachten als primaire hoofdtaak hebben. In de voorbeelden is te zien dat er nog veel meer bij komt kijken dan alleen goed les geven. Het toont aan met welke factoren een school te maken kan hebben en hoe ingewikkeld het kan zijn om een school goed te laten functioneren.

Laten we daarom voorzichtig zijn met te snel te oordelen over scholen en hun prestaties. Leerkracht zijn is al moeilijk genoeg!

Jack Provily is oprichter van Zo Mooi Anders, die organisaties en individuen in hun ontwikkeling ondersteunt.


 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief