Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Vergaderen op de Zevensprong: 'Alle perspectieven mogen er overduidelijk zijn'

9 juni 2015

Gijs Verbeek verdiept zich in het thema leerlingparticipatie en mag in dat kader komen kijken in groep 5/6 op de katholieke basisschool de Zevensprong in Boskoop. Hij woont een vergadering bij waarin eigenaarschap en eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen centraal staan. 'Zij zijn als groep duidelijk georiënteerd op het gezamenlijk belang, waarbij ieders inbreng mag worden gehoord en waarbij zij aansluiten op wat er is gezegd.' 

Springbokken2De Zevensprong is een katholieke Jenaplanschool in Boskoop. In het Jenaplanonderwijs staan relaties centraal: de relatie van het kind met zichzelf, de relatie van het kind met de ander en het ander en de relatie van het kind met de wereld. Twee belangrijke, zichtbare gevolgen hiervan in ons onderwijs zijn het werken in stamgroepen en het hanteren van een ritmisch weekplan. Vorig jaar heeft de school het traject pedagogische tact gedaan. 

Op een frisse dinsdagochtend loop ik De Zevensprong binnen. Ik ben vandaag te gast om een bijzondere vergadering mee te maken in stamgroep 5/6, de Springbokkengroep. Juf Marije is gespreksleider.

De kinderen gaan zelfstandig in de kring zitten en zetten alle stoelen klaar. Zij helpen juf Marije om het aantal kinderen te tellen en te kijken wie ze nog missen bij de start van de dag. Ik merk het al: in deze groep letten ze op elkaar, helpen ze elkaar.

Springbokvergadering

Sinds kort wordt er eens in de week met elkaar vergaderd over alles wat de groep bezig houdt. Kinderen doen suggesties voor gespreksonderwerpen of kaarten problemen aan door middel van een bus waarin briefjes worden verzameld. Voorafgaand aan de vergadering worden de afspraken voor het gesprek nogmaals doorgenomen: we luisteren naar elkaar, spreken niet door elkaar, nemen elkaar serieus en bespreken de ideeën uit de bus.

Deze ochtend zitten er drie briefjes in de bus. Terwijl juf Marije de briefjes erbij pakt en voorleest komt Pieter nog binnen. Dat is mooi, want die misten ze al. Iedereen schuift in, en maakt plaats voor hem in de kring.

Meisjesvoetbal

Deze keer zijn het geen ideeën maar problemen waarover de kinderen willen praten met elkaar. Het eerste probleem betreft het meisjesvoetbal tijdens de pauze en de keuze daarbij van de teams. Dat gaat soms niet goed waardoor er conflicten ontstaan. De kinderen van de bovenbouw zijn beter en zitten vaak met elkaar in één team, waardoor het voor het andere team niet meer leuk is.

Een aantal meiden vertellen over het probleem. De rest van de klas luistert en denkt mee. Ook de jongens! Er worden een aantal opmerkingen gemaakt:

‘De jongens zijn eerlijker dan de meisjes.’
‘Bij de overblijf gaat het wel goed.’

De kinderen steken hun vinger op als zij iets willen zeggen en luisteren naar elkaar.

Een jongen stelt een vraag aan de meisjes: ‘Kiezen jullie om de beurt? Want bij ons is het zo…’ Een andere leerling brengt in: ‘Er zijn toch afspraken over het teams maken? Pispot en om de beurt kiezen. Heel simpel’.

De groep komt gezamenlijk tot de conclusie dat niet iedereen zich aan de afspraken houdt. Het voorstel is om de afspraken opnieuw met elkaar te herhalen en te zorgen dat iedereen zich eraan houdt. Dat betekent ook dat de afspraken nogmaals duidelijk moeten worden gemaakt aan de bovenbouw. Drie kinderen bieden zich hiervoor aan.

Mij valt op dat de kinderen serieuze pogingen doen constructief met elkaar mee te denken, en dat zij hierin ook slagen. Zij zijn als groep duidelijk georiënteerd op het gezamenlijk belang, waarbij ieders inbreng mag worden gehoord en waarbij zij aansluiten op wat er is gezegd. Geduldig luisteren de kinderen ook naar hun groepsgenoten die moeite hebben met het verwoorden van hun mening. Het is ook opvallend hoe vanzelfsprekend en met gemak dit gaat, nergens wordt het zwaar of merk je aan de groep dat er iets wordt gezegd wat niet in goede aarde valt. Alle perspectieven mogen er overduidelijk zijn.

Bonje bij het overblijven

Het volgende onderwerp op de agenda is bonje en getreiter tijdens het overblijven. Je merkt gelijk aan de groep dat dit onderwerp veel emoties teweeg brengt.

Naamloos‘Is er iemand die dat herkent?’, wil juf Marije weten nadat een aantal kinderen iets heeft gedeeld over de kwestie. Verreweg het merendeel van de handen gaan omhoog, er vallen ook een aantal namen.

‘Er zit toch iemand bij?’, is de volgende vraag. Dit leidt tot veel rumoer binnen de groep. ‘Verkeerde vraag’, zegt Marije tegen zichzelf, en leidt het gesprek weer in een andere richting.

‘Speelt het iedere dag?’ Nee, het is volgens de kinderen niet iedere dag aan de orde.

‘Is het gezellig?’, is de volgende vraag. ‘Ja, het is gezellig. Het begint in ieder geval gezellig’.

Hoewel de neiging in dergelijke situaties al snel is dat er een verwijtsfeer ontstaat, weet de groep zich verbazingwekkend snel te richten tot constructieve oplossingen. Een daarvan luidt: geen jongens- en meisjestafels, maar meer gemengde groepen maken.

Een meisje vraagt aan de groep: ‘Waarom doe je het terug? Dan geef je toch het verkeerde voorbeeld?’ Ja, dat is eigenlijk wel zo.

Omdat juf Marije nog teveel verwijten hoort, pakt ze meteen door op de vraag van de leerling: ‘Ik wil dat je naar jezelf kijkt. Wat ga jij doen om ervoor te zorgen dat het gezellig is?’ Zo brengt ze het gesprek weer terug naar de verantwoordelijkheid van de kinderen en hun aandeel in de kwestie.

De kinderen volgen met voorbeelden waarop zij kunnen bijdragen aan een prettige sfeer tijdens het overblijven:

‘Gewoon eten, niet met propjes gaan gooien’.
‘Niet uitdagen’.
‘Misschien kunnen er meer tafels tussen de groepjes, er is plek genoeg. We hoeven niet naast elkaar te zitten.’

Op deze noot wordt dit gespreksonderwerp afgerond: ‘Kunnen wij dit afspreken met elkaar? Dat we gezellig eten met elkaar tussen de middag? Dan vraag ik vanmiddag of het is gelukt.’

‘Wat wilde je leren?’

Voor het derde gespreksonderwerp voor deze ochtend wordt afgeweken van de briefjes uit de bus. In plaats daarvan nodigt Marije de groep uit stil te staan bij de leerdoelen die de kinderen een tijdje terug voor zichzelf stelden. De groep staat ook stil bij de naderende laatste periode van dit schooljaar en de vraag: ‘Wat vind je nog leuk om te leren?’

‘Proefjes doen’, noemt een kind, en deze suggestie kan op veel bijval rekenen van de groep. Ook worden er concrete voorbeelden genoemd: ‘Ja, kunnen we met kleurstoffen en magneten gaan werken?’

Een ander deelt een persoonlijk leerdoel: ‘ik wil nog graag mijn tafeldiploma halen’. Juf Marije wil graag weten: ‘Wat ga je daarvoor doen?’ ‘Thuis oefenen en op school ga ik me beter concentreren op mijn werk. En als ik tijd over heb ga ik extra oefenen’.

Weer een andere jongen wil graag sneller leren werken. Hij licht zijn keuze toe: ‘Als ik op dit tempo blijf werken, ga ik het niet redden. Dan moet ik volgend jaar op vrijdag na schooltijd werken, en daar heb ik geen zin in’.

‘Wat hebben we daarvoor nodig’?
‘Geen afleiding’.
‘Wie heb je daarvoor nodig’?
‘Mijn tafelgroep’.
‘Sneller werken met rekenen, want dat gaat ook niet echt zo snel’, is de leerwens van een meisje.

En ook zij krijgt de vraag: ‘Wat heb je daarvoor nodig?’
‘Ik denk dat ik ook thuis extra moet gaan werken.’
‘Wat wil je thuis doen?’
‘Ik kan papa vragen om me hierbij te helpen. Papa is goed in rekenen.’

Verder komen leerdoelen voorbij als ‘zonder wiebelkussen in de klas zitten’, ‘leren om sneller stil te zijn in de klas’, en ‘sneller leren lezen’. Een andere jongen wil graag beter leren tekenen. Zijn buurman kan goed tekenen en ze besluiten samen met deze leervraag aan de slag te gaan. Maar dat is slechts één voorbeeld van de vele manieren waarop de kinderen elkaar willen helpen of met elkaar meedenken.

Ook komen er organisatorische zaken aan bod, zoals wachtwoorden die kwijt of vergeten zijn. De kinderen komen met zowel inhoudelijke leerdoelen als leerdoelen die meer betrekking hebben het leerproces en vaardigheden, maar ook opvallend veel doelen die gaan over de leerhouding. Het toont de kinderen als verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling, en zij hebben hierbij nauwelijks aanmoediging nodig dit voor henzelf te bedenken en vervolgens te delen met de groepsgenoten.

De ondersteuning van juf Marije ligt vooral in de focus die zij legt op de eigen verantwoordelijkheid en een gevoel van saamhorigheid, met vragen als: ‘hoe kunnen we elkaar daarbij helpen’, en ‘wat heb je daarvoor nodig?’

‘Wat kunnen we afspreken om de laatste acht weken het beste uit ons zelf te halen?’

Met deze vraag wordt de vergadering van deze week afgerond. De antwoorden van de kinderen liegen er niet om:

‘Niet pesten, op jezelf letten, je best doen’.
‘Proberen meer af te krijgen. Niet echt buitensluiten, sommige kinderen doen dat nog steeds en dat is echt niet leuk’.
‘Proberen me goed te concentreren’.

Een jongen die eerder in de vergadering een tip kreeg van een groepsgenoot over het sneller werken en meer afkrijgen geeft deze terug. Hij heeft er over nagedacht, en gaat niet denken aan alles wat er nog afgemaakt moet worden.

Het pesten en het voorkomen van meningsverschillen houdt de groep overduidelijk bezig. Een jongen brengt in: ‘Je moet gewoon rustig blijven. En niet altijd iemand letterlijk nemen, soms kan het ook figuurlijk zijn’.

Na de vraag ‘wil je dat nog uitleggen?’, wordt er gesproken over het verschil tussen een letterlijke en figuurlijke uitspraak. Een dergelijk onderwerp wat normaal gesproken aan bod komt in een les Nederlands, wordt – op initiatief van de groep – verweven met de dagelijkse context die betekenisvol voor hen is.

Drukke tafelgroepjes is voor sommige kinderen “een ding”. Het helpt hen in ieder geval niet te concentreren op het werk. Een jongen deelt zijn strategie: ‘ik sluit me af van de omgeving, dan bedenk ik “alsof ik hier alleen zit”.’

De laatste opmerkingen betreffen ook het samenleven in de groep:

‘Niet roepen als je de beurt wil. Je vinger opsteken.’

‘Tijdens het werken niet kletsen. Dat deed ik eerst ook, maar nu doe ik dat niet meer omdat mijn moeder zei dat ik de laatste acht weken echt goed moet werken.’ En: ‘Niet tien keer dezelfde vraag stellen.’

Juf Marije rondt het gesprek af, je merkt aan de groep dat het moment daarvoor is aangebroken. De concentratie waarmee zij de afgelopen veertig minuten met elkaar in gesprek zijn geweest loopt ten einde. Marije vat samen en geeft terug wat er is gezegd door de groep.

Ik ben reuze benieuwd naar hoe de kinderen de vergadering ervaren. De groep heeft echter rekenwerk te doen en ik besluit na de pauze terug te komen om met de kinderen in gesprek te gaan.

Springbokken interviews

SpringbokDe groep zit na de pauze rustig te werken als ik binnenkom en afstap op het eerste groepje kinderen. Nou en of ze bereid zijn met mij te praten over de vergadering!

Buiten hebben we een tafel klaargezet met stoelen, zodat we de rest van de groep niet storen met ons gesprek. Mijn vragen zijn simpel: ‘hoe ervaren jullie de groepsvergadering en zouden meer scholen dit moeten doen en waarom?’

Uiteindelijk spreek ik alle kinderen uit de groep. Allemaal willen ze vertellen hoe zij de vergadering ervaren en wat ze er belangrijk aan vinden. De belangrijkste zaken volgens de kinderen: je leert elkaar beter kennen, waardoor er ook minder wordt gepest.

De volgende – letterlijke – uitspraken van de kinderen illustreren dit:

‘Je leert er wel veel van en ook hoe andere kinderen het op school hebben.’
‘Ik vind het wel belangrijk, zo’n vergadering, want dan kun je met z’n allen ook iemands probleem oplossen.’
‘Je kan je gevoelens in de vergadering ook kwijt en je kan eigenlijk alles wel zeggen in de vergadering.’
‘Andere kinderen helpen je dan ook, die denken dan mee. Dat is wel heel fijn dat andere kinderen je helpen als er iets aan de hand is.’
‘De vergadering helpt ook wel voor de juf, want dan weet zij ook wat er allemaal gebeurt.’
‘We hebben het ook eens gehad over buitengesloten worden en dat gebeurt nu bijna niet meer.’
‘Leerzaam en handig en dat je iedereen meer kent, en dat je ook je gevoelens kan delen.’
‘Het is pas ingevoerd en ik vind het wel goed. Er wordt minder gepest en minder ruzie gemaakt. En je leert elkaar beter kennen.’

‘Is dat niet moeilijk, alles in de vergadering zo open vertellen?’, wil ik weten.

‘Ja, in het begin, de eerste keer wel. Maar daarna hoor je ook meer kinderen over hun gevoelens praten, en daardoor krijg je wel meer zelfvertrouwen om dat ook te gaan doen.’

‘Als er minder wordt gepest binnen de groep kun je je ook beter concentreren op je werk.’

‘Je voelt je ook altijd beter als je iets verteld hebt.’

‘Het vergaderen is eigenlijk heel handig. Je weet hoe iemand zich voelt, als iemand bijvoorbeeld verdrietig is.’

‘Het is belangrijk dat je het leuk hebt op school, want als dat niet zo is, gaat je concentratie meer weg.’

‘Het is fijn dat we op school zo met elkaar kunnen praten, want daar krijg je ook meer vrienden door. En daardoor wordt het ook fijner in de klas.’

‘In de vergadering neemt iedereen elkaar serieus en dat vind ik wel goed.’

De springbokken zijn unaniem in hun oordeel: zij wensen dit andere kinderen op andere scholen van harte toe!

Meer weten over de Zevensprong? Gijs mocht ook in andere groepen kijken en schreef daar in dit artikel over.

Gijs Verbeek is als redacteur en onderzoeker verbonden aan het NIVOZ-forum. Daarnaast houdt hij zich bezig met leerlingparticipatie en onderzoek met en door leerlingen en leraren.


Open traject Pedagogische tact/leiderschap


Net als andere jaren biedt het NIVOZ ook in het schooljaar 2015-2016 trajecten Pedagogische tact en leiderschap aan voor individuele leraren en schoolleiders op de eigen locatie in Driebergen. Voor deze trajecten hanteren we een open inschrijving. De vijf bijeenkomsten vinden plaats op woensdagen en donderdagen, van 10.00 – 16.30 uur. Het nieuwe traject start op woensdag 7 oktober 2015. De vijf data voor dit traject zijn:




  • woensdag 7 oktober 2015

  • donderdag 12 november 2015

  • donderdag 21 januari 2016

  • woensdag 17 februari 2016

  • donderdag 10 maart 2016


Het traject Pedagogische Tact (voor leraren) is gesubsidieerd en kost € 1000,00 per persoon. Deelname aan het traject Pedagogisch Leiderschap kost € 3500,00 per persoon.


Zie voor meer informatie deze link



Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief