Veel ouders zijn in zak en as als hun kind vmbo-advies krijgt
2 april 2017
Meer dan de helft van de kinderen gaat er naartoe, maar toch zitten veel ouders in zak en as als hun kind vmbo-advies krijgt. Volgens Trudy Coenen zitten er op haar school net zoveel getalenteerde, lieve, stoute en leuke kinderen als op elke andere vorm van voortgezet onderwijs. Haar doel is duidelijk: het diploma, omdat dat de beste kansen biedt voor de toekomst. Haar bemoeienissen met de leerlingen strekken zich uit tot buiten de muren van de klas, of de kinderen dat nu willen of niet. Een interview door collega-docente Inge Spaander.Warmte en structuur, dat is Trudy Coenen. In 2013 verscheen haar boek Spijbelen doe je maar thuis, verhalen van een docent op het vmbo. Ze werkt namelijk al 25 jaar op dezelfde school, het ‘zwarte’ Montessori College Oost in Amsterdam. En zeer regelmatig wordt ze gevraagd om in radio- en tv-programma’s haar mening te verkondigen of visie op onderwijsactualiteiten te geven.
De 60-jarige Coenen – in 2010 al eens verkozen tot Leraar van het Jaar in het VO – heeft zich aan haar vmbo-leerlingen verbonden. Ze neemt het op voor deze groep kinderen. En spreekt dan over hun structurele achterstandspositie, van waaruit ze hun plek in de wereld moeten vinden. Zelf zegt ze dat het niet zozeer de afkomst is die deze kwetsbare groep op achterstand plaatst, maar vooral hun sociaal-economische status en prikkelarme omgeving: laagopgeleide ouders, achterstandswijk, weinig toegang tot nieuwsbronnen. Hoe kan het onderwijs en – wat kan zij als leraar – doen om deze leerlingen op deze maatschappij voor te bereiden? Het is de inzet van ons gesprek.
Een paar minuten later dan gepland ontvangt Trudy me met een grote glimlach in haar klaslokaal. Er volgt een excuus. Ze was nog even bezig om de problemen op te lossen die ervoor zorgden dat ze in de vakantie geen schoolmail kon ontvangen. ‘Dat lijkt me wel lekker rustig,’ zeg ik misschien iets te snel. Trudy is het niet met me eens. ‘Ik wil graag op de hoogte blijven en controle houden.’
Ze zet vervolgens koffie met haar eigen koffiezetapparaat, die staat in een hoek van haar lokaal, boven op een kast vol snoep en popcorn. Gezellige boel. Maar ik zie ook dat de leerlingentafels allemaal netjes achter elkaar staan, in rijtjes. En de grond in dit lokaal is spic en span. Het lijkt een tegenstrijdigheid, die huiselijkheid en tegelijkertijd structuur en reinheid. Wat vindt ze nu echt het belangrijkste in onderwijs?
Trudy Coenen: ‘Uiteindelijk is er iedere keer maar één doel: de leerling aan het werk krijgen’
Wat is volgens jou de belangrijkste taak in het onderwijs?
In de eerste plaats moet het onderwijs opleiden tot een diploma. Juist voor deze leerlingen is het diploma een belangrijk middel om verder te komen. Leerlingen bij ons op school hebben vaak geen netwerk buiten Amsterdam Oost, geen ouders die ze van kennis voorzien. School is voor hen de enige bron van kennis, kennis die nodig is om een diploma te kunnen halen, maar ook kennis van de wereld om hen heen. Voor deze leerlingen is Amsterdam Oost de wereld, die wereld wil ik vergroten.
Verschilt deze taak in een vmbo-school van andere scholen?
Heel veel leerlingen gaan naar het vmbo, daar is niets mis mee. Het gaat er om dat je werkt, verder probeert te komen. Op het vmbo verschillen leerlingen vaak veel van elkaar. Hier op school speelt niet alleen de sociaal-economische status een rol. We hebben soms nieuwkomers die veel meer kunnen, maar door taal worden tegengehouden. En we hebben ook illegale leerlingen. Voor hen is het vaak een probleem om door te stromen naar het mbo. Zij hebben op deze plek maar weinig perspectief. Leerlingen hier hebben meer nodig dan andere leerlingen om verder te komen in het leven.
Hoe kun je als school die taken vormgeven?
Docenten en ouders moeten een verbond sluiten. Zodanig dat een leerling voelt dat ouders en school samen het beste willen voor hem of haar. Die ouderliefde is onvervangbaar, dat heeft ieder kind nodig. Interesse en betrokkenheid stimuleert leerlingen. Veel ouders zijn niet uit zichzelf betrokken bij school. Dit is geen onwil. Elke ouder wil het beste voor zijn kind. Ouders hebben echter het gevoel dat ze niets kunnen toevoegen. Dat is natuurlijk niet zo. En verder, er moet gewoon hard gewerkt worden. Leerlingen zijn op school om te leren. Fouten maken mag, daar leer je van. Maar niets doen is geen optie. Ook dat moet je als school, of docent waarmaken.
—> Lees verder in DEZE PDF van het Magazine van hetkind #2
Inge Spaander is Onderwijsdenker en maker, schrijver, trainer-coach, verhalenverteller, docent Media & Entertainment op het Thorbecke VO in Nieuwerkerk aan de Ijssel. Daarnaast havo-teamleider op Lentiz Onderwijsgroep in Maassluis. Ze maakte – met filmmaakster Susannah Burnette en haar klas h4b – de documentaire ‘Valt er hier nog wat te leren?’ als bijdrage aan het publieke debat over goed onderwijs. Dit verhaal is eerder gepubliceerd in magazine #2; Ik wens je de wereld.
Reacties