Schoolreportage de Doolgaard: ‘Kinderen in staat stellen om te doen wat ze kunnen'
15 maart 2013
Ze zijn vijf, zes of soms zeven jaar, ontwerpen hun eigen dierentuin en zijn daarna weken lang zélf verzorger van de verschillende dieren of kassa-medewerker. Voor kinderen op de Doolgaard is het de gewoonste zaak van de wereld. Rikie van Blijswijk bezocht de basisschool in het Limburgse Horst en schreef deze reportage. ‘Kinderen in staat stellen om te doen wat ze kunnen.'Vanaf 2005 werken Loes Hesen en Lea Thijssen samen op de Doolgaard, in de groepen 2-3. Hun ambitie is om 'vanuit het kind' te werken. Op initiatief van Loes en Lea wordt een project gestart om van 'programmagericht' naar ontwikkelingsgericht werken te komen. ‘Die eerste jaren waren geweldig: spannend om te pionieren en te zien hoe we onze eigen ideeën konden realiseren. Enkele collega’s en ouders zijn terughoudender, waar het gaat om het loslaten van methodes. Maar als het OGO-concept zich bewijst door kinderen in staat te stellen om te doen wat ze kunnen, kantelt de opinie. Nu is het heel gewoon en wordt in alle groepen 2-3 thematisch gewerkt’, aldus Loes.
Met de leraren wordt gebrainstormd over de waarde en de inhoud van een thema voor alle groepen 2-3. Tijdens mijn bezoek (januari 2013) is het thema - Dierentuin- aan de orde. De leerlingen worden nieuwsgierig gemaakt door de startactiviteit: Iedereen krijgt een toegangsbewijs. Waar zou dat voor zijn?
Allereerst wordt het thema door de kinderen verkent in de echte wereld en dus gaan ze naar de dierentuin. Voorafgaand wordt de voorkennis geactiveerd: Wat weet je al? Wat wil je nog weten? Aan de hand daarvan worden de onderzoeksvragen samengesteld, die onderzocht worden tijdens het bezoek aan de dierentuin.
Daarna worden de mogelijke subthema’s ontwikkeld en gekoppeld aan de kerndoelen: hokken construeren, onderzoek naar de verschillende dieren en hun leefgewoontes, een speurtocht uitzetten, teksten schrijven, voederschema’s maken en wegen. Elk subthema wordt uitgewerkt en soms verdiept door een groepje van zes kinderen: de experts. Daarvan kiezen een paar een dier en gaan daarover informatie lezen. Ze maken een eigen tekst en lezen die voor. De andere kinderen luisteren naar en leren zo van elkaar.
Elke dierentuin heeft ook een receptie. De 'experts' van de receptie bepalen uiteindelijk welke dieren ze in de dierentuin willen. Vervolgens maken ze een plattegrond welke dierenhokken waar komen te staan en geven de receptie een logische plek. Alles wordt samen bedacht, maar slechts een paar kinderen maken het. Iedereen krijgt wel een toegangskaart om de eigen dierentuin te bezoeken.
Weer andere kinderen bedenken welk hok gebouwd moet worden voor een bepaald dier, welk voer en hoeveel voer geschikt is en leggen dat aan de groepsleden voor. Zo is iedereen op de hoogte wat er gebeurd en leren ze van elkaar. Op deze manier maken de leerlingen hun eigen kennis over dierentuin dieren, delen die met elkaar en is iedereen op de hoogte wat er gebeurt.
In de groep zijn Jesse en Cas intens bezig met het thema. Jesse is zeeleeuwen aan het kleien, schildert ze vervolgens en zet ze dan in hun waterbak. Cas bedenkt dat hij graag met de baby-cheeta een wedstrijdje hardlopen wil aangaan. Wie zou er winnen vraagt hij zich af? ‘De grote wint altijd’ roept hij dan!
‘We maken borden om bij de hokken te zetten, zodat de bezoekers kunnen zien welke dieren erin zitten en welk voer ze moeten hebben. Nu onderzoeken we of je het voer in het hok kunt leggen of dat je het erin moet gooien. Dat komt op het bord en ook hoe laat het voedertijd is. Als we spelen kunnen twee of drie kinderen soms voeren’.
Door deze manier van werken ontstaat langzaam maar zeker een deel van de dierentuin in een lokaal en leren kinderen te werken met onderzoeksvragen, presentaties, is rekenen en lezen geïntegreerd en wordt kennis onmiddellijk toegepast. Daarnaast leren kinderen verschillende vaardigheden, zoals overleggen, zelfstandig leren, samenwerken en verantwoordelijkheid dragen.
De kinderen zelf koppelen tijdens het werk veel terug naar hun individuele klasgenoten. Daarmee is de reflectie gewaarborgd en blijft het boeiend voor iedereen. ‘Als ik iets lees over een papegaai, vertel ik dat aan mijn klasgenootjes, de experts, die dit dier als onderwerp hebben’, vertrouwt een zesjarige mij toe.
Deze fase van het thema kent veel structuur om de benodigde kennis en vaardigheden uit de kinderen te kunnen laten komen en om samen het onderwerp inhoudelijk te maken. Er wordt veel gepraat met kinderen over hun zelfstandig werk en hun samenwerking met anderen. Tenslotte is elk lokaal omgetoverd in een dierentuin en begint het spel. Dat is de afsluiting waarin alle kinderen zo echt mogelijk – een dagje dierentuin - spelen en nu ook van de andere onderdelen kunnen leren.
Van tevoren is bedacht hoeveel verzorgers, bezoekers en kassa-medewerkers per dag nodig zijn. Twee weken lang spelen ze elke ochtend van 9.30 uur tot 10.15 uur in de dierentuin en kiezen zes kinderen voor de wisselende rollen. Elk kind heeft elke rol één dag.
Tijdens het spel worden de folders door de kinderen zelf gemaakt. Die gaan mee naar huis en zijn voor de ouders, net als de uitnodiging en het informatiemateriaal voor de definitieve afsluiting die helemaal georganiseerd wordt door de kinderen. Zo zijn er:
- Rondleidingen
- Koffiedames
- Een welkomstwoord verzorgd door een leerling
- Een speurtocht uitgezet door kinderen
- Informatie door experts
- Dierenverzorgers die op vaste tijdens de dieren voeren
De ambitie van de initiatiefnemers blijft 'kindgericht' te werken. Zij zijn goed in het 'functioneel maken' van onderwijs en brengen de wereld van buiten naar binnen. De opbrengst voor de leerlingen is een hoge betrokkenheid en motivatie: ze zitten helemaal in het thema. Vooraf is over een concept nooit gesproken, maar het concept OntwikkelingsGerichtOnderwijs past wonderlijk goed bij deze vorm van werken, blijkt achteraf.
De tijd van het pionieren was het meest uitdagend voor Lea en Loes. ‘Achteraf hadden we veel eerder moeten veranderen, maar we wilden het niet alléén doen. We hadden elkaar nodig voor de inspiratie en om overeind te blijven. Nadat we startten zagen pas hoezeer we onder het kunnen van de kinderen werkten. Nu hebben we hogere verwachtingen van kinderen. ‘Kinderen kunnen dat niet’ bestaat niet. Je ziet het zelfvertrouwen van kinderen groeien. Je doet het samen en je hebt elkaar nodig: dat geldt voor kinderen en voor volwassenen’.
Een ingezonden project wint een prijs bij de OGO-Academie. Veel collega’s uit andere scholen komen kijken. ‘Daardoor neemt het zelfvertrouwen en het gevoel van waardering toe’, zegt Loes. Lea vervolgt: ‘Je bent zelf de eerste stap, als je iets wilt veranderen. Doe het en kijk wat er voor moois ontstaat’.
De laatste anderhalf jaar zijn de leraren meer uitgegaan van het kind en worden de activiteiten bewust gekoppeld aan de doelen. Registratie daarvan wordt gekoppeld aan HOREB, want de ambitie is nu erop gericht om het vele dat ontwikkeld is, te borgen. Zodat het duidelijk op papier staat. ‘Dat stuk van de ontwikkeling is nog niet klaar; we zitten nu midden in een nieuw proces.'
In januari 2012 is Basisschool de Doolgaard een Dalton-school geworden. Samenwerking, zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid loopt als een rode draad door alle groepen, de laagste groepen (1 t/m 3) werken ontwikkelingsgericht.
Kijk voor meer informatie naar de website van de school
Basisschool de Doolgaard
Doolgaardstraat 24
5961 TS Horst 077-3981714 www.doolgaard.nl
Hier vindt u een introductiefilmpje van de Doolgaard
Reacties