Rotterdams Vakcollege de Hef: Straatcultuur buiten de deur door focus op het werk, het vakmanschap
11 februari 2016
Precies een week geleden werd het boek 'Ik ben een ook een mens' van Joop Berding gepresenteerd op het Rotterdams Vakcollege de Hef. De opening werd verzorgd door de directeur van de school, Selma Klinkhamer. Zij vertelde hoe de school in 2012 een grote ommezwaai maakte: 'Docenten konden niet de goede toon vinden tegen deze jongeren uit de straatcultuur.' Rikie van Blijswijk zocht haar dit najaar al op om haar te bevragen over haar notie van leiderschap. Dit is het portret dat ze van Klinkhamer en de school schreef. 'Ik vertrouw op het vakmanschap van de docenten. Ze weten welke vragen ze moeten stellen en wanneer.'
Een groepje jongens van een jaar of 15 staat, als ik de school binnenkom voor een gesprek met Selma Klinkhamer, de directeur van Vakcollege de Hef, bij de receptie om te weten te komen waar hun activiteit wordt gehouden. Met bravoure stellen ze hun vragen en krijgen antwoorden met enige humor. Dan gaan ze op pad in de school. ‘Eh… pet?’, vraagt de baliemedewerker met een knipoog naar mij en wijst op het betreffende hoofddeksel van één van de jongens. ‘O ja’, en hij stopt meteen zijn pet in zijn jaszak.
We zitten op paarse stoelen in de lichte kamer van Selma Klinkhamer, met uitzicht op de drie verdiepingen van de school. De houten tafel met een schaaltje pepermuntjes staat tegenover haar bureau. Op de achtergrond de bekende Rotterdamse brug de Hef, die verderop in het gesprek nog een rol zal spelen.
Straatcultuur en schoolcultuur
Selma Klinkhamer wordt in januari 2012 directeur van de voormalige VMBO de Wielslag. De docenten zijn dan niet blij met hun school. Roosters zitten slecht in elkaar, begin- en eindtijden zijn niet strikt, het verzuim is hoog. 'De straatcultuur had de schoolcultuur overgenomen en leerlingen waren hier de baas.'
Ze organiseert mét het personeel een garage sale. Waar iedereen trots op is, wordt in de etalage gezet. Wat goed is, maar in de vergetelheid geraakt, wordt afgestoft. Wat echt slecht is wordt in vuilnisbakken en soms zelfs bij het chemisch afval gedumpt.
De populatie had een mismatch met school en docenten konden niet de goede toon vinden tegen deze jongeren uit de straatcultuur. Dat is vaak herrie in de tent met de docent en de leerling als verliezers, weet ze. Kunnen “nee” zeggen tegen de straatcultuur door onze leerlingen, betekent dat wij op school een antwoord moeten hebben en een alternatief voor ze moeten zijn, is Selma’s overtuiging. Ze vraagt haar leraren en Iliass El Hadioui, auteur van het boek ‘Hoe de straat de school binnendringt’ om hulp.
'Samen met hem lukt het ons gaandeweg onze leerlingen, hoog op de straatladder, terug te brengen naar de schoolcultuur. Dat lukt door de focus te richten (en te houden!) op het werk en niet op het gedrag. Op die manier konden we beetje bij beetje weer relaties opbouwen met onze leerlingen en ze tot goede vakmensen opleiden. Daarvoor komen ze naar onze school. Vakmensen zijn niet alleen hard nodig, maar leren goed te werken is voor deze jonge mensen ook de basis voor goed burgerschap,' is haar vaste overtuiging.
Het werk centraal
De zestig personeelsleden ‘dwingen’ van nu af dat leerlingen doen waarvoor ze naar school komen. Dit schooljaar biedt El Hadioui één-op-één feedback aan de docenten om zo nog professioneler en zekerder hun taken te kunnen uitvoeren. Het komende jaar gaan docenten dat zelf in koppels doen. Over de ambitie van het team nu is geen twijfel meer: ‘Zoveel mogelijk jongeren aan een diploma én vervolgonderwijs helpen.'
‘Aan ons zal het niet liggen’, zegt de directeur met trots. ‘Wij zijn er klaar voor’. Er heerst een klimaat in dit gezellige en transparante gebouw, waarin teamleden met plezier daar nu voor gaan.
Als ik op de gang loop, gaat een klassendeur open. Met ‘jij bent aan de beurt!’ wordt een leerling binnengeroepen. Stralend komt de leerling aanlopen. Ik weet niet waarvoor ze blij die klas inloopt, maar weet dat ik een docente voor mij zie die geniet van het lachende gezicht van de leerling en daarmee van haar werk.
Ouders als pedagogische partners
Ouders heeft Selma tot haar pedagogische partners benoemd. Ze raadpleegde vooraf Mariette Lusse’s onderzoek over ouderbetrokkenheid en ook weer Iliass El Hadioui.
Afspraken maken met ouders in vredestijd werkt het beste, was haar conclusie. Meteen na de vakantie staan mentor-ouder-leerling-gesprekken gepland, waarin het nieuwe schooljaar wordt besproken en vastgelegd. De meeste, zo niet alle ouders zijn er, want ze willen ook allemaal het beste voor hun kind, én ze vinden het weer leuk iedereen te zien. Leerlingen maken daarin afspraken wat ze willen bereiken; ouders spreken zich uit over hun rol in die afspraken en ze kunnen hun zorgen kwijt.
In de loopbaangesprekken later in het jaar presenteren leerlingen aan mentoren en ouders wat ze geleerd hebben en waarom ze voor die loopbaan en dat vervolgonderwijs gekozen hebben. Selma: 'Ik loop dan door de school om ouders te verwelkomen en een praatje te maken. Als ze weg gaan hoor ik of ze tevreden zijn. Dit voelt veel beter dan een tien minutengesprek en, nog belangrijker, áls er iets is lopende het schooljaar met kinderen, dan kunnen we gemakkelijk de ouders bereiken. Er ligt immers al een contact!'
Leerlingen als beste adviseurs
Haar leerlingen zijn haar beste adviseurs. 'Na de garage sale heb ik ook meteen een leerlingenraad ingericht met één leerling uit elke klas. Het eerste wat ik gedaan heb is deze leerlingen invloed laten ervaren. Zo van ’ze luistert niet alleen, ze doet het’. Het duurde even voordat we voorbij de onvermijdelijke patat bij de lunch waren, maar toen namen ze nadrukkelijk afstand van de vorige schoolnaam, VMBO de Wielslag. VMBO moest veranderen in College, want ‘dan horen wij er ook bij’. En Rotterdam moest erin, omdat ze hechten aan deze stad.' Uiteindelijk is de naam de Hef, een door iedereen gekende brug in Rotterdam, maar ook een symbool voor verheffing en verbinding, uit een wedstrijd tevoorschijn gekomen. 'Ze zijn nu trots op de naam Rotterdams Vakcollege de Hef', glimlacht Selma.Selma daagt haar leerlingen voortdurend uit om creatief om te gaan met wat in de school gebeurt. Dat zorgt voor eigenaarschap. Kerst wordt voor deze met name moslimgemeenschap een All Around the World Party met presentaties, gezellig eten en een speech van de directeur. The Cup Song wordt verfilmd. ‘Een Cup Song?’ Selma zingt voor, twee leerlingen vallen bij en dan de hele school. Dat geeft een gevoel van trots. ‘Wij doen het! Het is ons gelukt!
Selma houdt van regelmaat en van aandacht voor wat je doet. De schooldagen beginnen altijd om 08.15 uur met een briefing met het team. Het rooster en de dag worden doorgenomen. Ze bespreekt met de leraren bijvoorbeeld de aanslagen in Parijs en Kopenhagen, vanuit wat het met de leerlingen zou kunnen doen en wat elke docent nodig heeft om ermee om te gaan in de groep. Op die manier gaan ook de mentoren aan het werk. Om 8.30 uur start elke groep met zijn eigen mentor de dag op om de leerlingen te laten ‘landen’ en ‘op te ruimen’ wat in de weg staat om actief de lessen te volgen.
Lees verder.
Reacties