'Programma’s lossen pestprobleem niet op. Een sensitieve leraar helpt veel beter'
18 juni 2014
'Investeren in pedagogische sensitiviteit van leraren (in opleiding) kan bijdragen aan het voorkomen van pesten op school,' stellen Cyrille van Bragt en Anouke Brakx - lectoren bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie (FHKE) - in een opiniërend artikel dat recent verscheen in het Brabants Dagblad. Uit onderzoek onder ruim 3.000 basisschoolleerlingen kwam naar voren dat leerlingen behoefte hebben aan leraren die zorgen voor een fijne sfeer in de klas, die gevoelig zijn voor wat er in de klas speelt, voor de samenwerking tussen kinderen onderling. 'Een sensitieve leraar helpt veel beter.'De voorbije periode is er in de media ruim aandacht besteed aan de verplichte invoering van een anti-pestprogramma op elke basisschool. Dit mag niet zomaar een programma zijn, maar het moet een programma zijn dat ‘bewezen effectief’ is. Van de 61 anti-pestprogramma’s waren er slechts 13 veelbelovend en geen enkel anti-pestprogramma voldeed aan alle criteria uit het onderzoek naar effectiviteit. Is de verplichte invoering van een anti-pestprogramma dé oplossing om pesten op school te voorkomen? Wij denken van niet.
Pesten heeft vaak een grote impact op kinderen, Soms zo groot dat het ook vele jaren nadat ze van school af zijn, doorspeelt in hun leven en het denken over zichzelf als mens. De reden om pestgedrag aan te pakken is dan ook om ‘het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van kinderen te verbeteren’, zo stelt het National Onderwijsprotocol tegen Pesten. Dat streven is een nobel streven en laat dat nu net een essentiële pedagogische opdracht zijn voor leraren!
Startend vanuit de gedachte dat ’alles wat je aandacht geeft, groeit’ kunnen we ons afvragen of we veel aandacht moeten besteden aan de verplichte invoering van anti-pestprogramma’s op school, of dat aandacht uit zou moeten gaan naar de (gedegen opleiding van) pedagogische sensitiviteit van de leraar, en daarmee aandacht voor elke kind op school.
In de ideale situatie wordt er niet gepest en zijn geen anti-pestprogramma’s nodig. Pesten wordt dan voorkomen, in plaats van aangepakt als het zich voordoet. Uit vele onderzoeken is reeds duidelijk geworden dat de leraar het verschil maakt als het gaat om het leren en ontwikkelen van leerlingen. Het is aannemelijk dat dit ook geldt voor het voorkomen van pestgedrag: goede leraren zijn gevoelig voor wat er in de klas speelt, voor de sfeer en bijvoorbeeld voor de samenwerking tussen kinderen onderling.
Goede leraren zijn pedagogisch sensitief. Dat houdt in dat een leraar in relatie met zijn leerlingen goed ziet, hoort en aanvoelt wat er speelt en hij acteert en reageert met de nodige pedagogische tact. In het vorige week verschenen boek ‘Weten wat te doen: pedagogische sensitiviteit in de omgang met kinderen’ stelt Max van Manen dat de pedagogische sensitieve leraar op het goede moment het juiste doet, ook in de ogen van kind. En dat is precies waar het om draait.
Uit onderzoek van ons lectoraat onder ruim 3.000 basisschoolleerlingen is naar voren gekomen dat leerlingen behoefte hebben aan leraren die goed lesgeven en uitleggen, maar vooral ook aan leraren die zorgen voor een fijne sfeer in de klas, waar niet gepest wordt. Kinderen geven zelf duidelijk aan dat goede leraren beschikken over kwaliteiten die ervoor zorgen dat de kinderen zich prettig en veilig voelen op school én dat ze op school iets leren. Ook geven ze aan dat goede leraren af en toe een grapje maken en oprecht aandacht hebben voor elk kind en zorgen voor duidelijke regels en afspraken in de klas.
Investeren in pedagogische sensitiviteit van leraren (in opleiding) kan bijdragen aan het voorkomen van pesten op school. Het is volgens ons wenselijk om niet het probleem aan te pakken als het zich voordoet, maar vooral te investeren in mogelijkheden om het pestprobleem te voorkomen. En ja, soms kunnen anti-pestprogramma’s helpen wanneer zich pestgedrag voordoet, maar beter nog is eerder in het proces te interveniëren en de problematiek in de basis aan te pakken.
Hopelijk is het zo dat we allemaal, vanuit een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid, aandacht willen besteden aan het creëren van een positief klimaat in de klas, op verenigingen, op het werk, kortom in ons leven. De pedagogisch sensitieve leraar kan hier een grote bijdrage aan leveren. Een leraar die pedagogisch sensitief is, kan dus mogelijk het pesten voor zijn, of heel snel opsporen en ‘oplossen’. Indien de handen ineen geslagen worden en de verantwoordelijkheid om pesten te voorkomen gezamenlijk gedragen wordt, is de kans groter dat dat ook echt lukt.
Laten we allemaal - met leraren, leerlingen en ouders voorop - bijdragen aan een positief klimaat. Om hier een bijdrage aan te leveren werken de pabo’s van Fontys Hogeschool Kind en Educatie en Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg bijvoorbeeld samen met scholen in het regulier en speciaal (basis)onderwijs 15 projecten, die gericht zijn op de verdere ontwikkeling van de pedagogische sensitiviteit van de leraar (in opleiding).
Zo lang als er nog gepest wordt, zijn we er nog steeds niet en ligt er een opdracht voor pabo’s, scholen én ouders. Want, wie zich goed voelt, leert en ontwikkelt beter!
dr. Anouke Bakx werkt bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie (FHKE) als lector Leren & Innoveren en als academic director van de Master Leren en Innoveren (MLI). Daarnaast is zij verbonden aan de Eindhoven School of Education van de TU Eindhoven voor het begeleiden van promovendi op het terrein van het (basis)onderwijs/lerarenopleidingen. Anouke is van huis uit leerkracht basisonderwijs en onderwijspsycholoog.
dr. Cyrille van Bragt werkt bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie (FHKE) als lector Leren & Innoveren en als academic director van de Master Leadership in Education (MLE). Daarnaast begeleidt zij, vanuit haar rol als procesmanager, haar collega’s op de vijf lokaties van FHKE bij het implementeren van onderwijsvernieuwingen.
Reacties