Portret van jonge veelplegers: 'Zijn zoontje is zijn redding, dat weet hij zeker'
20 maart 2016
(Ex)veelpleger Roel
Roel is een grote, forse jongeman van Nederlandse afkomst, 23 jaar, drukke prater maar vooral druk in zijn hoofd, met liefst voortdurend een jointje bij de hand om rustig te worden. Vlak voordat we hem interviewen heeft hij nog snel een paar hijsjes genomen.
Roel vertelt dat hij, toen hij nog op de basisschool zat, samen met een paar vriendjes te ruig op de fiets door de straat had gereden en daarbij de auto van een buurman had beschadigd. ‘Ouders vijftig keer gewaarschuwd en dan toch doen. Ja dan komt de buurman aan de deur: “ja hij gooit zijn fiets zo tegen de auto aan”. Dat vond mijn moeder toen niet zo leuk. Terwijl mijn vader, die werd dan echt kwaad zeg maar, daar was je dan echt van onder de indruk.‘
Deze pedagogische frictie keert steeds terug in zijn verhaal. Zo wordt al vroeg geconstateerd dat de combinatie van medicijnen, alcohol en xtc die hij vaak gebruikt, desastreus is. Roel trekt zich daar echter niks van aan. Zijn moeder maakt daar uiteindelijk ook nooit een probleem van, terwijl zijn (stief)vader er ronduit tegen is en er voortdurend voor waarschuwt en pogingen onderneemt Roel bij te sturen.
Een dergelijke pedagogische frictie tussen ouders komen we juist opvallend vaak tegen bij jongens die nog niet zijn gestopt: moeder vertrouwt haar zoon en blijft hem zo lang mogelijk vertrouwen en zijn daden vergoelijken. Vader volgt een strengere lijn dan moeder en als vader eisen stelt, worden die vervolgens door moeder gerelativeerd.
‘Mijn moeder zei dan: “Kom maar even mee naar de schuur jongen, wat heb je allemaal gedaan?” Maar het ergste is, dan moest ik het aan mijn vader gaan vertellen. Dat was gelijk mijn straf. Die gaf natuurlijk de straf. Die zei tegen mij “Fiets inleveren, elke week huiswerk controleren”. Dan ging ie wel gewoon checken dat ik het zelf zat te doen, of dan moest ik het beneden maken of zo. En dan kon ik het gewoon doen, want anders kon ik het weekend niet naar buiten.‘
Meestal zijn het de moeders die hun zoon weer komen opzoeken als hij voor de zoveelste keer vastzit. Maar bij Roel ging dat veel verder:
‘Mijn moeder was gewoon heel makkelijk weet je, die zei gewoon tegen mij “is goed jochie, doe maar”. Die zou niet eens, als ik zou zeggen ik kan gratis aan een fiets komen dan zou zij, zij is net zo impulsief als mij zeg maar, zou ze zeggen ja tuurlijk! Mijn vader die zou gelijk, net een agent, die zou gelijk zeggen: “nee dat kan niet, dat hoort niet.”‘
Roel heeft tot z’n 20e allerlei opleidingen een tijdje gedaan, steeds een paar maanden. Hij kon het geduld niet opbrengen om langer met zo’n opleiding door te gaan. Hij heeft geen enkel diploma. Hij heeft bijvoorbeeld wel geleerd hoe je auto’s moet spuiten, maar daarvoor heeft hij alleen een eerste deelcertificaat.‘Een koplamp eraf schroeven, dat hou ik niet vol. Is misschien een slechte eigenschap, maar dat ken ik gewoon niet. Ik moet bezig blijven, doorgaan, dingen leren. In mijn hoofd haal ik die hele auto al uit elkaar. Maar ik moet dan wachten, weet je wel …‘ Wachten valt hem zwaar; hij is het liefst alsmaar bezig. Hij houdt wel heel erg van vissen; daar wordt hij ook rustig van. Maar hij is ook gek op helemaal los gaan op feesten, samen met z’n vrienden. Die behoefte aan losgaan keert steeds terug in het soort delicten waarbij hij betrokken is.
Op zijn 14e krijgt Roel voor het eerst een kleine taakstraf vanwege diefstal van een fiets. In de beleving van Roel en zijn vrienden telde dat eigenlijk niet als diefstal, omdat er niks aan voorbereid was en omdat het niemand om die fiets ging. Ze gingen stappen en namen uit baldadigheid een fiets mee. ‘Je bent met een groep, weet je. En dan ga je gewoon stoer doen tegenover elkaar.‘ Een jaar later wordt hij gearresteerd, omdat hij tijdens zo’n zelfde partijtje stappen een agent uitscheldt. ‘Ik was altijd in de groep gewoon degene met de grootste bek. En degene die vooraan stond.‘ Op zijn 16e jaar moet hij opnieuw voor fietsendiefstal voor de jeugdofficier verschijnen. Nu heeft hij een willekeurige, losstaande fiets gepakt en in de gracht gegooid, voor de lol. ‘Je kan niet in je eentje een fiets in de gracht gooien, dat doe je niet. Dat is niet leuk. Ja, dat klinkt heel stom, maar het gaat er toch om dat er mensen kijken.‘
Het jaar daarop loopt het helemaal uit de hand. Roel maakt zich diverse malen zeer kort na elkaar schuldig aan vernielingen en een keer aan diefstal. En dan, plotseling, vanaf zijn 18e, wordt het rustig. Geen provocaties meer, geen politiecontacten. Nog een keer, op zijn 20e wordt hij opgepakt, wegens bedreiging.
‘Vechtpartijtje met de onderbuurman hier. Ja, ik niet eens maar me zwager, ken je nagaan, haar broer. Maar eh, ja uiteindelijk heb ik tegen hem gezegd “je kunt maar beter wegwezen cowboy.” Ja, ik had een beetje de verkeerde woorden gebruikt om dat te zeggen natuurlijk, dat ie weg moest wezen zeg maar, dus ik moest ook mee.‘
Verbondenheid
Roel heeft een zoontje van drie. Dit is de reden dat hij zich de afgelopen jaren heeft koest gehouden en niet meer met de politie in aanraking is gekomen. ‘Ja dat [de geboorte van zijn kind, red.] is wel een beetje de redding geweest.‘ Sindsdien heeft Roel zijn leven fundamenteel omgegooid. Toen z’n zoontje op komst was, is hij met zijn vriendin, met wie hij al zes jaar een relatie heeft, gaan samenwonen in een andere buurt. Zij werkt parttime. Hij heeft vervolgens ook voor het eerst al twee jaar vast werk, weliswaar met veel kritiek op zijn baas en dat ie beter voor zichzelf in deze branche kan beginnen, maar eerder hield hij het nergens langer dan een paar weken uit. Samen met zijn vriendin heeft hij inmiddels een redelijk inkomen. Alles wijst erop dat hij sinds de geboorte van zijn zoontje voor zijn gezin kiest.
Maar Roel heeft het daar niet makkelijk mee, vooral niet met het loslaten van zijn oude vriendengroep: ‘We waren echt een groep! We waren broeders, iedereen hielp elkaar en zo. Onaantastbaar, niemand die ken je wat doen zeg maar.‘ Roel heeft graag mensen om zich heen, drukte, kameraden, en hij wil graag trouw blijven aan zijn oude vrienden. Hij signaleert tegelijkertijd heel helder dat ze uit elkaar groeien. Het sleutelbegrip is bij hem ‘verwateren.’
‘Ik heb niet echt gebroken, maar je hebt ook verwateren, doordat je minder met ze omgaat. Kijk, in bepaalde cafeetjes en zo waar ik altijd kwam, daar loop ik nog wel eens binnen weet je. Daar zitten dan de oude jongens zeg maar. Zoals nu bijvoorbeeld, aankomend oud en nieuw, dan kom ik daar eigenlijk al niet meer, omdat … ik woon nu in een ander deel van Utrecht. En als ik naar de sportschool ga, daar kom ik ze nog wel eens tegen. Maar echt zoals bijvoorbeeld kerst vieren, dan ga je op een gegeven moment om met mensen met kinderen en ja, dat gaat toch een beetje verwateren, zeg maar. Het is meer dat ik op mezelf effe hier in ga, daar uit ga en hun effe ontmoet, paar pilsjes achterover en wanneer er gekke dingen gaan gebeuren dan ga ik weer naar huis, weet je. Op een gegeven moment hebben hun ook hun eigen weg. Dan zie je ze alleen nog maar op teletekst. Ik kan niet altijd mee, ik moet me geld ook bewaren voor thuis. We gaan een weekendje weg, dat kost 500 euro naar Engeland met de club, dat kan niet weet je.‘
‘Ja, stoppen …, dat ging gewoon vanzelf. Met dat blowen is dat ook. Dat stoppen, dat is precies hetzelfde. Je moet iets anders doen. Je moet er echt zelf van overtuigd zijn en afleiding hebben en dan, en zeker niet het opzoeken weet je. Maar je moet er ook zeker niet van weglopen. Want dat werkt niet. Want als je het tegenkomt en je hebt het drie maanden niet gezien, dan is de verleiding heel groot.‘
Zijn zoontje is zijn redding. Daar is hij volledig van overtuigd. Maar aan de andere kant staan toch ook sterke verleidingen …
‘Ik houd van hardstyle feesten enzo en dan één of twee keer in het jaar, dan breng ik mijn zoon wel eens naar oma en dan snuif ik wel wat weg, maar dan wil ik hem ook anderhalf, twee dagen niet zien. Want ik ken dat. De eerste keer dat ik dat had gedaan, toen was hij denk ik een jaar oud of zo. Toen had ik hem gelijk de eerste dag opgehaald, want ik miste hem zo erg. Maar ik voelde me zo schuldig, ik keek ‘m aan en ik dacht van “hij ziet het” weet je. Da’s toch erg! Dus dan laat ik ‘m meestal twee dagen daar. En dan ga ik d’r weer keihard tegenaan. Maar dan voel ik me gewoon nog zo schuldig! Maar ik doe het toch.‘
‘Ik ben niet echt gestopt of zo. Ja ik doe wel niks, maar ik bedoel, het is gewoon een soort automatisch gaat het, weet je wel? Net als zo`n beetje een moedergevoel, zeg maar. Kijk automatisch denk ik nu wel een soort van, ja als ik niet oplet ben ik de sjaak weet je. En vroeger had ik dat niet, dan gebeurde het gewoon. (…) Maar ik ken niet heilig worden. Als iemand wat tegen mij zegt, ik heb ook een soort eergevoel snap je? Soms denk ik ook wel eens, ik ben net een Marokkaan. Eigenlijk moet ik dan doorlopen, en dan zeggen ze “kom nou”. Nou, dan wordt het matten. Dat ken ik gewoon nog steeds niet, dan voel ik me gewoon beledigd. Dan lig ik thuis op de bank te denken waarom heb ik hem niet gewoon gek gemaakt. Dan heb ik gewoon verloren en daar ken ik niet tegen he! Dat is het allerergste voor mij. Daar gaat het fout met me hoor.‘
Dit boek is het resultaat van een longitudinale (langlopende) studie naar 81 jongvolwassen (ex)veelplegers, en biedt een indringende analyse van de worsteling te stoppen met criminaliteit als die eenmaal tot routine is geworden. Dit blijkt bij jonge veelplegers een typisch leeftijdsspecifiek proces. Zij stoppen omdat ze beseffen dat doorgaan hen niet de gedroomde weelde oplevert, ze zijn de stress zat en voelen zich er te oud voor. Ouders blijken in dit proces een sleutelrol te spelen, die om nadere bezinning vraagt.
Dit portret verscheen eerder in Pedagogiek in Praktijk (PiP)
Externe links:
- Productpagina: Stoppen of volharden. Portretten van jonge veelplegers.
- Meer informatie over de onderwijsavond van Ido Weijers op woensdag 13 april 2016
- Bestel hier kaarten voor de onderwijsavond van Ido Weijers, woensdag 13 april 2016
Reacties