Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Ontwikkelen van visie binnen onderwijs: 'Nadenken over wat goed, wat mooi en wat waar is'

20 mei 2015

‘Er is een totaal gebrek aan visie binnen, en over het onderwijs.’ Deze conclusie – gepubliceerd in het rapport De Staat van de Leerling  en getrokken na een uitgebreide studie door leerlingen zelf  - maakte Gijs Verbeek nieuwsgierig. Hij nodigde vier van de vijftien jonge auteurs van het rapport uit voor toelichting, om verdere achtergronden te schetsen, gedachten en ideeën uit te wisselen. Het resultaat ervan was al eerder te lezen op het NIVOZ-forum. ‘Wanneer we nadenken over deze visie, moeten we het belang van culturele vorming niet uit het oog verliezen. Sterker nog, het zou heel goed kunnen dienen als hoofddoel van het onderwijs.'

Sstaattt .45
Gijs Verbeek is redacteur van het NIVOZ Forum. Op 15 april 2015 presenteerde de Onderwijsinspectie haar jaarlijkse Staat van het Onderwijs. Daarnaast werden op een groots congres in Ede ook de Staat van de Leerling en, voor het eerst, de Staat van de Leraar gepresenteerd.

Eden Lutz, Jeroen Jacques, Jelle Burger en Meike Legêne - die het VO-gedeelte van de staat voor hun rekening hadden genomen – vertellen over de belangrijkste conclusie van hun studie.
Het doel van onderwijs is totaal onduidelijk.

Gelukkig waren we niet als enige tot deze conclusie gekomen: we werden op onze wenken bediend door staatssecretaris Sander Dekker, die Nederland vroeg mee te denken over hoe het onderwijs er uit moet zien in 2032. Helaas blijft deze discussie (vaak) hangen in dezelfde dingen die wij eerder al noemden: verbeteren van docenten, vakken wel of niet toevoegen (Chinees, programmeren, etc.) en digitalisering. Dit zijn allemaal belangrijke punten, maar ze worden niet gekoppeld aan die enorm belangrijke vraag: waarom zitten we op school? Wij denken dat hier heel goed over moet worden nagedacht. Bij het ‘ontwerpen’ van het 2032-onderwijs moet alles vanuit die vraag opnieuw bekeken worden, met alle betrokkenen. Wij zijn als leerlingen in de Staat van de Leerling gestart met het beantwoorden van die vraag.

Kennis, vaardigheden en vorming

We zitten op school om te leren, dat is duidelijk. De vraag ligt echter in wát we precies leren: we kunnen niet in 4, 5 of 6 jaar alle kennis die de mensheid heeft opgedaan overdragen. Dat moeten we ook vooral niet willen. Dingen die je op school leert vallen onder kennis, vaardigheden of vorming. Kennis is bijvoorbeeld weten dat Nederland een lange geschiedenis heeft met slavenhandel; onder vaardigheden valt, die geschiedenis kunnen samenvatten of presenteren; vorming is begrijpen hoe deze geschiedenis in verhouding staat tot actualiteiten als de Zwarte Piet-discussie.

De balans vinden tussen deze drie dingen is essentieel voor het bepalen van een visie. Tegelijkertijd biedt deze balans ruimte voor differentiatie: de ene groep leerlingen heeft meer behoefte aan het vergaren van kennis, terwijl de andere groep juist meer vaardigheden moet ontwikkelen.
Om de precieze functie van kennis, vaardigheden en vorming verder uit een te zetten, citeren we enkele conclusies uit de Staat van de Leerling.

1. Kennis


Op het gebied van de vakinhoudelijke kennis hebben wij het onderscheid gemaakt tussen drie functies die vakinhoudelijke kennis volgens ons moet hebben; oriënterend, specialiserend en maatschappelijk. Daarnaast hebben wij per gebied in een hele algemene conclusie samengevat, wat er verbeterd moet worden:

  • De middelbare school moet er (beter) voor zorgen dat scholieren weten waar ze goed in zijn en dat scholieren weten wat ze leuk/interessant vinden.

  • De inhoud van de vakken op de middelbare school moet (beter) aansluiten op wat een vervolg(opleiding) inhoudelijk eist.

  • De middelbare school moet scholieren (beter) voorbereiden op de maatschappij.


Scholen, overheid en andere onderwijsmakers moeten bij alles wat zij aan scholieren verplicht stellen, zich afvragen of het ten minste aan één van de drie doelen voldoet. Als dit niet zo is, is niet uit te leggen waarom iets geleerd moet worden. Hierdoor zal de motivatie van leerlingen omlaag gaan, de tijd niet efficiënt besteed worden en ook de algehele leerprestaties dalen. (p. 22)


Eerst hebben we onszelf de vraag gesteld: wat moet je wéten als je van de middelbare school komt? Na hier over nagedacht te hebben kwamen we op deze drie categorieën uit, die bepalend moeten zijn voor het kennisgedeelte van het curriculum: oriënterend, specialiserend en maatschappelijk.
De kwaliteit van dit onderdeel kan telkens opnieuw gemeten worden met deze criteria. Het belangrijkste aan kennis vinden wij dat het duidelijk moet zijn waarom je iets moet weten. Dit komt voort uit een visie, en heeft als gevolg dat docenten en leerlingen een gezamenlijk doel hebben. Hiermee los je veel symptomen op, zoals het gebrek aan motivatie bij leerlingen.

2. Vaardigheden


Op dit moment worden er (als het goed is) dingen gedaan aan het trainen van vaardigheden. Hoewel het belang van individuele vaardigheden verschilt per niveau, kun je een globale lijst van op dit moment belangrijke vaardigheden in het onderwijs samenstellen. Deze lijst ziet er dan als volgt uit:

  • informatie verwerven, verwerken en verstrekken

  • probleemoplossend vermogen

  • mondeling communiceren

  • plannen en organiseren

  • samenwerken

  • presenteren

  • reflecteren


Bij deze lijst kun je twee vragen stellen:
1) Worden deze vaardigheden goed toegepast in
het huidige onderwijs en (hoe) moeten ze getoetst worden?
2) Zijn er andere vaardigheden die niet (genoeg) worden toegepast in het huidige onderwijs?
(p. 22-23)

Iedereen ziet het belang in van het leren van bepaalde vaardigheden. Toch zijn er nauwelijks richtlijnen voor scholen om deze daadwerkelijk te implementeren in het lesprogramma. In de kerndoelen voor de onderbouw zijn wel wat vaardigheden vastgelegd en ook voor de bovenbouw in de vorm van het PTA. In werkelijkheid hangt het er nogal vanaf op welke school je zit of je goed kan presenteren, samenvatten en probleemoplossend denken. Daarnaast is het onduidelijk welke vaardigheden ‘wij’, de samenleving, van belang vinden om aan leerlingen in het VO te leren. Hierover is geen eenduidig beeld.

Onder andere de zogenaamde ’21st century skills’ verdienen zeker meer aandacht. Vaardigheden komen direct voort uit een visie: vinden we het belangrijk dat leerlingen zich voorbereiden op het internationale bedrijfsleven? Dan zijn samenwerken, presenteren en mondeling communiceren van belang. Willen we dat Nederlandse leerlingen het meest gelukkig zijn? Dan wordt er meer tijd besteed aan reflectie en zelfverwezenlijking.

3. Vorming


Een belangrijk doel van het onderwijs is om leerlingen te leren dat het twisten over schoonheid, wijsheid, goedheid en ook dingen als plezier, of de mening van andere mensen, op zichzelf nooit nutteloos zijn, maar een doel op zich. Helaas zien wij dat leerlingen steeds minder interesse hebben in culturele lessen. Ze worden aan de ene kant nutteloos gevonden omdat het niet nodig lijkt te zijn voor de toekomst, en aan de andere kant saai omdat de lessen vaak gegoten worden in toetsen en verslagen en andere manieren om leerlingen te beoordelen, alsof het ‘Ausbildung’ is. Maar culturele vorming heeft een intrinsieke waarde voor zowel de leerlingen zelf als voor de samenleving, die zich niet laat vangen in boeken en cijfers. Daarom moet er meer ruimte komen voor discussie en gesprek in elke les.
(p. 26-27)


Voor dit onderdeel is het onderscheid tussen Bildung en Ausbildung belangrijk. Onder Ausbildung vallen de eerder besproken kennis en vaardigheden. Dat is iets wat je gemakkelijk in lesstof kunt vertalen. Bildung is echter iets heel anders: het vermogen om na te denken over wat ‘goed’, wat ‘mooi’ en wat ‘waar’ is. Het vermogen te filosoferen, met elkaar in gesprek te gaan over die waarden. Omdat dit niet echt te vatten is in toets-stof of lesmethodes, is deze culturele vorming op dit moment zwaar ondervertegenwoordigd binnen het onderwijs. Bij de weinige dingen die je op school leert over culturele en maatschappelijke waarden, blijft het juist beperkt tot kennis, terwijl het vormingsaspect vele malen interessanter is wanneer je het koppelt aan visie binnen het onderwijs.

Wanneer we nadenken over deze visie, moeten we dus het belang van culturele vorming niet uit het oog verliezen. Sterker nog, het zou heel goed kunnen dienen als hoofddoel van het onderwijs.

Verder lezen

Bovenstaande onderwerpen lichten wij uitgebreid toe in het tweede hoofdstuk van de Staat van de Leerling. Binnen de Staat van de Leerling geldt het gebrek aan visie als het ‘hoofdprobleem’. Daarnaast zijn we nog ingegaan op het verbeteren van docenten, didactiek en leerling-participatie.

U vindt de Staat van de Leerling 2015 (inclusief het PO en MBO deel) hier.

Gijs Verbeek is als redacteur en onderzoeker verbonden aan het NIVOZ-forum. Daarnaast houdt Gijs zich b bezig met leerlingparticipatie en onderzoek met en door leerlingen en leraren.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief