Naar een toekomstbestendige visie? 'Loslaten… en anders vastpakken'
16 december 2016
Wat als je 12 jaar bent in 2032? Wat moeten wij, onderwijsprofessionals, doen om aan te sluiten bij de leefwereld en de belevingswereld van het lerende kind van nu en later? Het is een thema dat leeft in het team van Jacqueline Rebers, nu zij aan het begin staan van een ingrijpende vernieuwing. Zij gaat het met haar team aan: een groot gesprek over doelen, inhoud en vorm. 'Dat wat ons bindt is het kind. Het kind zorgt voor betrokkenheid van de onderwijsprofessionals bij die te vormen leefwereld.'We staan met de school aan het begin van een ingrijpende vernieuwing. De gemeente faciliteert een nieuwe onderwijs- en opvangvoorziening. Het gebouw en de inrichting worden vormgegeven op basis van een toekomstbestendige onderwijsvisie. Ter voorbereiding op de dialoog heb ik de boeken ‘Generatie Z’, ‘Ik was 10 in 2015’ en het eindadvies ‘Ons onderwijs2032’ gelezen. Hierdoor heb ik een beeld van die generatie, wat dat vraagt van de opvoeder en wat het onderwijs moet toevoegen.
De dialoog in onze school moet het volgende opleveren: een aanzet tot wederzijds begrip, verantwoordelijkheid voor de toekomstige generatie en antwoord op de vraag: ‘Hoe verhouden wij ons tot de leefwereld van generatie Z?’
Achtergrond
Generalisatie Z: dialoog tussen generaties
Geen generatie Z, maar een generalisatie Z. Het is goed om te beseffen dat ‘de generatie Z’ een construct is. Een woord om betekenis en richting te geven aan de werkelijkheid. Net als ‘de Babyboomgeneratie, de Generatie X of de Generatie Y’. In haar oratie formuleert Monique Volman (2006, p.11) het als volgt: 'Mensen bouwen actief kennis op (ze construeren het) door nieuwe informatie te interpreteren vanuit de kennis die ze al hebben, vanuit eerdere ervaringen en ook vanuit persoonlijke waarden en opvattingen'.
Het gevaar van generalisatie van een generatie is dat er een fictieve identiteit gevormd wordt. Je bent babyboomer of digital native. Het tegendeel is waar: 'Vaak zijn er meer verschillen binnen generaties dan tussen generaties' (De Bruyckere & Smits, 2015, p.16). Een generatie is een verzameling mensen van een bepaald leeftijdscohort. De generalisatie over een generatie zegt iets over de leefwereld van die bepaalde generatie. En het zegt iets over de waarden waarmee deze generatie volwassen is geworden. De jongste onderwijsprofessional in school was 12 jaar in 2006 en de oudste 12 jaar in 1952. Het gesprek gaat soms over verschillen tussen generaties en dat is meestal niet positief.
Het is de rol van een leider om het proces van bewustwording van paradoxen te leiden (De Ruiter, 2011). Door de verschillen te benoemen en de eigenheid te erkennen, zorgt een leider dat er ruimte ontstaat om verantwoordelijkheid te nemen voor het groter geheel: de maatschappij. In een dialoog kun je reflectief het verleden onderzoeken. Het vraagstuk over Generatie Z vraagt nog een ander gespreksveld, namelijk presencing; het co-creëren van iets nieuws (Scharmer, 2009, p.323). Dat vraagt kijken vanuit een ander perspectief: het perspectief van de toekomst.
Aan de slag in het team
Over toen, nu en later
Samen met een collega kies ik stellingen uit die passen bij onze huidige visie en die uitdagen om een stap in de toekomst te zetten. We gebruiken bestaande stellingen uit het O21 spel:
- ‘Een beschermende onderwijscultuur ontneemt kinderen mogelijkheden om zich (creatief) te ontplooien.’
- ‘Bij samenwerken gaat het om het gezamenlijk realiseren van een doel en anderen kunnen daarbij aanvullen en ondersteunen.’
- Zonder kennis kan creativiteit niet bestaan.’
- ‘Goede communicatievaardigheden worden zonder begeleiding ontwikkeld tijdens samenwerkingsactiviteit.’
- ‘Intrinsieke motivatie is een voorwaarde om zelfregulering te kunnen ontwikkelen.’
De collega’s die wij uitnodigen vertegenwoordigen verschillende leefwerelden en verschillende perspectieven om naar dit onderwerp te kijken (zie tabel hieronder. OA = onderwijsassistent en LK = leerkracht).
We beginnen de bijeenkomst met een schets van de industriële revoluties. We benoemen wat dat heeft betekend en gaat betekenen voor de leefwereld van de generaties. En we benoemen de heersende waarden. Tijdens deze korte presentatie ontstaat er al iets. Door de verschillen te benoemen tussen de generaties zie je dat mensen zich erkend voelen. Leeftijdsgenoten zoeken oogcontact: ze knikken en maken geluiden en gebaren die duiden op erkenning.
Generatiemix
En er ontstaat iets anders. Het besef dat er sprake is van een mix. Je groeit op in een bepaalde periode en je wordt beïnvloed door generaties ervoor en erna. Zo gaat het gesprek niet meer over ‘Ik hoor bij die generatie’, maar over ‘Hé, dan hoor ik ook bij die generatie.’ Er ontstaat ruimte om het gesprek aan te gaan over de volgende generatie: Generatie Z.
De stellingen helpen om het gesprek op gang te brengen en te houden. Iedereen is het erover eens dat scholen zich moeten blijven aanpassen aan de veranderingen in de maatschappij. Maar het schuurt. Aan de ene kant is er grote bereidwilligheid om te veranderen. Aan de andere kant is het nog niet duidelijk hoe dan. En ook niet waartoe dan. Want waar leiden we de kinderen van nu voor op? Dat is onbekend.
Veranderende rol van de leerkracht
'Volgens sommige economen zou zelfs binnen tien tot twintig jaar zo’n 47% van alle banen overbodig kunnen worden' (Boender & Ahlers, 2016, p.25). De onderbouwleerkracht is duidelijk in haar mening dat kinderen moeten blijven klimmen en klauteren. Maar, zo heeft zij inmiddels ondervonden, het gemak waarmee kinderen van 4 jaar nu omgaan met zoiets als het digibord moet wel benut worden om te leren.
De rol van de leerkracht verandert. We zetten daar stapjes in, zo meent de groep, maar het moet meer passend. Van een bepalende rol van de leerkracht, naar meer autonomie voor de kinderen. Dat vraagt loslaten van de leerkracht en een coachende houding. Die coaching moet zich richten op de motivatie. Kinderen van onze school raken hun motivatie en nieuwsgierigheid kwijt. Dat komt omdat wij, leerkrachten, vasthouden aan controle.
Kennis en methoden
'Het moet leuk worden, anders ben je ons kwijt' (Boenders & Ahlers, 2016, p.59).
Dit roept wel een vraag op bij een oudere leerkracht. Zij meent dat er een basis moet blijven waaraan je allemaal werkt als school. Een gemeenschappelijke basis. Niet alleen taal en rekenen, maar ook samenwerken, communiceren en persoonlijkheidsontwikkeling (bijvoorbeeld leren doorzetten). Dat iedereen weet wat de kerntaak is van onderwijs en dan kan het extra aanbod afhankelijk van de groep of van het kind gedifferentieerd worden aangeboden.
Nu - zo vindt de meerderheid - wordt het kind langs de methode ‘getrokken’ naar een resultaat. Kinderen moeten vaak alles doen. Dat is voor velen een zinloze activiteit. Het opdelen van kinderen in jaarklassen maakt het onderwijs star. Ook het instructiemodel is niet helpend. Kinderen zouden moeten weten aan welke doelen ze werken. Wat er voor nodig is om die doelen te halen. Zodat zij uitgedaagd worden om te groeien.
Doelen
De onderwijsprofessionals aan tafel willen dat kinderen ervaren wat ze goed kunnen, dat ze een dosis zelfkennis opdoen, dat ze nieuwsgierig blijven. Dat ze kunnen lezen, rekenen en ook leren ‘leven’. Omgaan met teleurstelling, vallen en weer opstaan, fouten maken, enz. Dat ze samen kunnen werken aan een product. Communicatie bevordert de sociale vaardigheid. Op andere manieren (leren) communiceren door bijvoorbeeld filosoferen en meer drama zou iets extra’s toevoegen. We sluiten af met het benoemen van ons onzekere, maar verwachtingsvoll gevoel. Omdat er het gevoel bestaat dat het anders moet. En omdat dat voor iedereen iets gaat betekenen.
Conclusie
Loslaten… en anders vastpakken
Door te starten met bewustwording van de verschillen in leefwereld en waarden ontstaat er ruimte om te denken over een nieuwe toekomst. Dat wat ons bindt is het kind. Het kind zorgt voor betrokkenheid van de onderwijsprofessionals bij die te vormen leefwereld. Tijdens het gesprek ontstaat er het besef dat het gaat over loslaten dat de dingen precies zouden moeten gaan als dat je wilt dat ze gaan. Door een ‘open mind’, naar een ‘open heart’, met een ‘open will’ de toekomst laten ontvouwen (Scharmer, 2009).
En welke toekomst ontvouwt zich dan? Hoe verhouden wij ons tot die toekomst? Richting 2032 zullen we duidelijkheid moeten creëren over de kerntaak van onderwijs. Een smalle kern (taal en rekenen) met daaromheen een flexibele schil. Hoe die flexibele schil gevormd gaat worden hangt af van de leerlingenpopulatie en de veranderende leefwereld. Dit wordt benoemd in de dialoog en ook in de literatuur (Platform onderwijs2032, 2016).
Daarnaast zullen we ons moeten buigen over een andere organisatievorm. Hoe kun je de tijd en de ruimte anders inrichten waardoor kinderen autonoom blijven en hun nieuwsgierigheid/motivatie behouden? Dit vraagt nog nader onderzoek. Tegelijkertijd zal ik als schoolleider aandacht moeten hebben voor de onzekerheid die verandering met zich meebrengt. Er is een grote bereidwilligheid om het anders te doen. De onzekerheid zit ‘m in het loslaten van oude, vertrouwde dingen. En in het nog niet weten hoe dan anders. Het bewustzijn is er. De leefwereld verandert en daardoor de waarden van een groep met een bepaalde leeftijd. De dialoog heeft de onderwijsprofessionals uitgedaagd. Door gebruik te maken van een generalisatie van een generatie.
Jacqueline Rebers is schoolleider van de Hendrik Boogaardschool in Hellevoetsluis.
Literatuur
Boender, R. & Ahlers, J. (2016). Generatie Z. En de Vierde (Industriële) Revolutie (2e druk). Amsterdam: Bertram en de Leeuw Uitgevers.
Bruyckere, P. De & Smits, B. (2015). Ik was 10 in 2015. Kinderen vandaag opvoeden voor de toekomst (2e druk). Culemborg, Uitgeverij Lannoo.
Meens, A. (2012). O21 spel. Hoe zie jij het onderwijs in de 21e eeuw? Helmond, Onderwijs maak je samen.
Platform Onderwijs2032. (2016). Ons onderwijs2032. Eindadvies. Gedownload op 9 november 2016, van http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/01/Ons-Onderwijs2032-Eindadvies-januari-2016.pdf
Ruiter, F. d. (2011). Valueframing. Amsterdam: ADFO Groep.
Scharmer, C.O. (2010) Theorie U: Leiding geven vanuit de toekomst die zich aandient. Zeist, Uitgeverij Christofoor
Volman, M.L.L. (2006). Jongleren tussen traditie en toekomst. De rol van docenten in leergemeenschappen. Amsterdam, Onderwijscentrum VU
Reacties