Kun je leerlingen met gedragsproblemen effectiever laten leren door ze te laten samenwerken?
20 maart 2017
Kars Rozema is leerkracht van groep 6 op KC Stadskwartier en een groot voorstander van samenwerkend leren. Sterker nog, hij betoogt dat samenwerkend leren zeker ook voor kinderen met gedragsproblemen een uitkomst kan zijn, omdat zij dan effectiever zouden leren. In zijn blog verdedigt hij de stelling: 'Leerlingen met gedragsproblemen kan je effectiever laten leren door ze te laten samenwerken'. Of zoals een leerling zei: 'Als ik iets niet snap en degene naast mij wel, dan is het snel en makkelijk dat wij het samen mogen doen.'Maandagochtend komen de leerkrachten voor schooltijd traditiegetrouw samen voor een kopje koffie. Meester Frank van groep 6 vertelt dat hij bij het vak geschiedenis de leerlingen een muurkrant gaat laten maken. Juf Margreet, die deze groep vorig jaar had, kijkt verbaasd op en reageert: ‘Maar, hoe wil je dat doen dan? Denk alleen al aan Bas (ODD) en Jessica (ADHD). Die wil je laten samenwerken? Dat gaat écht niet werken!’. Meester Bart van groep 7 is een groot voorstander van coöperatieve werkvormen en mengt zich in de discussie. Hij reageert: ‘Ook leerlingen met de gedragsproblemen moet je leren samenwerken, die hebben dit het hardst nodig. Je moet die vaardigheden toch een keer bijbrengen, hoe gaat dat anders volgend jaar in groep 7?’. Wat eerst een tweegesprek was is nu een groepsdiscussie. Het laatste woord hierover is nog niet gezegd…
Over samenwerkend leren en coöperatieve werkvormen is, zeker de laatste jaren, veel onderzoek gedaan. Leren samenwerken is immers een van de kerndoelen van het basisonderwijs (Tank, 2009). Maar zoals in de anekdote hierboven al wordt geschetst: dit is geen gemakkelijke opgave wanneer je een scala aan gedragsproblemen in je klas hebt. Moeten al die leerlingen in het reguliere basisonderwijs leren samenwerken? Ja. Vandaar de stelling:
Leerlingen met gedragsproblemen kan je effectiever laten leren door ze te laten samenwerken
Om direct maar van wal te steken; het is veelvuldig bewezen dat de onderwijsmethodieken samenwerkend leren en coöperatief leren effectief zijn. Al in 1983 ontdekte Slavin door middel van een meta-analyse dat bij 63% van de onderzoeken het samenwerkend leren een positief effect had op de leerresultaten van de leerlingen (Slavin, 1983). Later bevestigden ook Johnson en Johnson (1999) dat, mits het samenwerken aan specifieke voorwaarden voldoet, samenwerkend leren effectiever is dan individueel leren. Kortom, in veruit de meeste gevallen is coöperatief leren effectiever dan individueel leren.
In 2014 hebben de leerkrachten van het Stadskwartier bewust gekozen voor het werken met basisgroepen waarbij het samenwerkend leren centraal staat. Leerkracht: ‘Door leerlingen samen gericht een opdracht te laten maken vullen zij elkaars gebreken in kennis en vaardigheden aan. Het gevolg is dat er meer gedifferentieerd wordt bij de leerlingen én dat jij als leerkracht meer tijd en ruimte hebt om nog meer differentiatie toe te passen!’. Schalkers (2015) beaamt dit door te stellen dat wanneer leerlingen elkaar om hulp kunnen of moeten vragen dit ervoor zorgt dat de leerkracht zijn handen vrij heeft om hulp te bieden aan andere leerlingen en dus beter kan differentiëren.
We weten allemaal dat door de invoering van de ‘Wet Passend Onderwijs’ (Vendrik & Schoten, 2013) dit differentiëren een noodzakelijk punt is!
De directie van het Stadskwartier te Meppel is ervan overtuigd dat het hierboven genoemde ‘samenwerkend leren’ de pedagogische en veilige leeromgeving bevordert. Dit wordt bevestigd door de uitslag van de ouderenquête WMK (Werken Met Kwaliteit). Uit deze enquête, afgenomen in 2016 bij 137 ouders, blijkt dat zowel de pedagogische veiligheid als de algemene sfeer op school wordt beoordeeld met een ‘goed’. De verklaring van dit succes is te vinden in het feit dat het samenwerkend leren onderbouwd is en gedegen wordt uitgevoerd. Hierbij staan de drie basisbehoeften van Stevens (2013) centraal. Wanneer leerlingen samenwerkend leren wordt intensief aan deze basisbehoeften voldaan: competentie: ik doe mee en dat wordt gewaardeerd; autonomie: we zijn met elkaar verantwoordelijk; relatie: ik maak deel uit van de groep (Förrer, Kenter, & Veenman, Coöperatief leren in het basisonderwijs, 2000).
En dan even over degenen om wie het uiteindelijk écht gaat: de leerlingen. Uit groepsgesprekken met leerlingen van het Stadskwartier te Meppel blijkt dat zij het prettig vinden om samen tot leren komen. Leerling: ‘Als ik iets niet snap en degene naast mij wel, dan is het snel en makkelijk dat wij het samen mogen doen’. Het luisteren naar de stem van de leerling is van belang. Onderzoek naar de term ‘student voice’ laat zien dat dit weldegelijk effect kan hebben op de leereffectiviteit (Corso & Quaglia, 2014). De uitleg van deze leerlingen sluit aan bij de resultaten van het onderzoek Webb en Farivar (1999) die stellen dat leerlingen hoger scoren wanneer zij meer uitleg geven en krijgen van medeleerlingen. Blok, Oostdam en Peetsma (2006) sluiten zich hierbij aan en stellen dat het hierbij een voorwaarde is dat de groepen heterogeen worden ingedeeld. Ook Förrer, Kenter, & Veenman (2000) beamen dit en verklaren dit doordat de verschillen tussen de leerlingen worden benut als kansen om te leren.
Daar komt nog bij dat de sociale vaardigheden die bij coöperatief leren aan bod komen zelfs landelijke kerndoelen zijn die het SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) heeft vastgelegd (Tank, 2009). Schalkers (2015) benadrukt dit en stelt dat deze doelen alleen te behalen zijn wanneer kinderen veel oefensituaties hebben. Hiervoor dienen kinderen dus niet alleen in de pauzes en na schooltijd maar ook in het dagelijkse onderwijsaanbod ruimte krijgen voor het oefenen van deze vaardigheid. Johnson, Maruymama, Johnson en Nelson (1981) onderbouwen dit door aan te geven dat samenwerkend leren de sociale vaardigheden én relaties verbetert. Veel ouders van kinderen op het Stadskwartier hebben dan ook bewust gekozen voor deze school omdat de ontwikkeling van sociale vaardigheden bij hen hoog in het vaandel staat. Dit wordt benadrukt door de uitslag van de eerder genoemde ouderenquête WMK waarbij de ouders het samenwerken een ´ruim voldoende´ geven.
Een tegenargument zou kunnen zijn dat een leerling met autisme weerstand toont tegen samenwerkend leren door een gebrek aan sociale en communicatieve vaardigheden. Door dit gebrek wil een dergelijk leerling uit zichzelf vaak niet samenwerken omdat dit hem of haar veel moeite kost (Delfos, 2013). Echter, juist een leerling met autisme dient deze sociale en communicatieve vaardigheden veel te oefenen. Vandaar dat een leerkracht juist bij autistische leerlingen samenwerkend leren in dient te zetten om ze sterker en weerbaarder te maken op het gebied van sociale interactie (Baltussen, Clijsen, & Leenders, 2003). Daarnaast heeft niemand gezegd dat een autistische leerling tot hetzelfde resultaat dient te komen als de andere leerlingen. Wanneer de leerkracht de hoeveelheid werk, het proces en/of de criteria van de opdracht aanpast zal het een autistische leerling niet meer moeite kosten dan zijn klasgenoten. Het gevolg is dat de hierboven genoemde weerstand bij de leerling zal verminderen of zelfs verdwijnen (Förrer, Jansen, & Kenter, 2004).
Daarnaast wordt samenwerkend leren hier en daar als leerstijl bestempeld. Op deze leerstijlen is veel kritiek: de leerstijlen bieden reflectie maar geen diepgang; er is geen ruimte voor culturele diversiteit; ze zetten leren neer als een cyclisch proces en doen onrecht aan het grillige leerproces enz. (Coffield, Moseley, Hall, & Ecclestone, 2014). Kortom, een tegenstander van de stelling zou kunnen argumenteren dat leerstijlen niet bestaan of niet op waarde geschat dienen te worden. Echter ligt het niet zo simpel. De bovenstaande discussie heeft de term ‘leervoorkeur’ opgeworpen. Op de term ‘leerstijl’ valt veel af te geven maar een leervoorkeur heeft iedereen. Deze leervoorkeuren gaan volgens Ruijters (2016) niet zozeer over de persoon die leert maar over de context waarin je graag leert. Daar komt nog bij dat een leervoorkeur is gebaseerd op een denkstijl die elke lerende heeft. Het is bewezen dat het aanpassen aan de verschillende denkstijlen en leervoorkeuren en de afwisseling hierin weldegelijk de leeropbrengsten kan verhogen (Kaldeway, 2007).
Een derde kritische noot komt van een extern deskundige van het Stadskwartier met ervaring in het speciaal basisonderwijs. Zij stelt vanuit haar ervaring dat een leerling met bijvoorbeeld een sterke vorm van ODD niet kan leren samenwerken wegens de sterke mate van zijn beperking(en). Echter is het zo dat leerlingen die een dermate heftige afwijking hebben niet in het reguliere basisonderwijs zitten. Deze leerlingen worden immers doorverwezen naar het speciaal basisonderwijs. Daar komt nog bij dat je wellicht niet bij elk kind direct betere resultaten haalt wanneer je samenwerkend leren doelgericht inzet maar je creëert wel een positiever leerklimaat wat alsnog indirect de resultaten verbetert bij elk kind.
Conclusie
Moeten alle leerlingen in het regulier basisonderwijs leren samenwerken? Ja. Dit betoog is gestart door aan te geven dat vele onderzoeken bevestigen dat samenwerkend en coöperatief leren het onderwijs effectiever kunnen maken. Het Stadskwartier is een prachtig voorbeeld hiervan: samenwerkend leren staat centraal en zowel de pedagogische als de veilige leeromgeving worden als zeer positief ervaren. We weten inmiddels dat een pedagogische en veilige leeromgeving op vele aspecten een positief effect heeft. Maar alle kinderen zijn toch anders? Klopt. Leerlingen leren van elkaar en vullen elkaars gebreken aan waarmee je juist tegemoet komt aan de verschillen tussen leerlingen. Vervolgens heeft de leerkracht zijn handen vrij om de hulp te bieden waar dat echt nodig is. Dat is nog eens dubbelop differentiëren! Kortom, anno 2017 kun je er door de vele onderzoeken die gedaan zijn en de vele evidence based onderwijstechnieken die ontwikkeld zijn niet meer omheen: elk kind kan effectiever leren door te leren samenwerken!
Kars Rozema is leerkracht van groep 6 op KC Stadskwartier en een groot voorstander van samenwerkend leren.
Reacties