Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Kop in dagblad Trouw: Vernieuwende scholen verdienen beter

15 december 2011

Schoolprestaties 2011 in Dagblad Trouw (10 december 2011) is dit jaar gepresenteerd met de kop “Vernieuwende scholen scoren lage cijfers”.  Een onterechte kop, betogen Rikie van Blijswijk en Gabrielle Taus. 'Vernieuwende scholen hebben in deze 21e eeuw een meerwaarde voor hun leerlingen en voor onze samenleving'. Hun bijdrage.


Dat kennis van leerlingen getoetst wordt is waardevol. En niet alleen aan het eind van een schoolloopbaan, maar ook tussentijds is het goed te weten hoe leraren, en leerlingen ervoor staan. Op basis van die resultaten worden immers nieuwe keuzes gemaakt, die het onderwijs direct raken en bijstellen waar nodig.

Het meest gebruikte instrument in het basisonderwijs is de CITO Eindtoets, die de kennis van de leerlingen aan het eind van het basisonderwijs meet. Op het Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs en scholen voor Voortgezet Onderwijs zijn de cijfers van het centraal eindexamen maatstaven voor het reproduceren van kennis door leerlingen.

Goed onderwijs  in de 21e eeuw is echter meer dan kennis reproduceren. De school is een leer- en leefgemeenschap waar leerlingen met elkaar en met hun leraren aan het werk zijn. Sociale competenties als zelfstandigheid, samenwerking, flexibiliteit, het perspectief van de ander innemen, kritisch, creatief en probleemoplossend denken worden met de medeleerlingen dagelijks geoefend. Leerlingen worden uitgedaagd zichzelf, de ander en de wereld steeds beter te begrijpen.

De Onderwijsraad onderschrijft in haar verkenning ‘ Maatschappelijke achterstanden van de toekomst ’ (08-12-11, p. 20) het belang van  bovengenoemde sociale competenties, ook wel 'advanced skills' genoemd,  naast  de essentiële geletterdheid en gecijferdheid . In de samenvatting schrijft ze: ‘ Een laatste aandachtspunt is dat in de toekomst bij werknemers en burgers in toenemende mate een beroep zal worden gedaan op competenties zoals probleemoplossend vermogen, kritisch denken, zelfstandigheid, samenwerking en sociale en communicatieve vaardigheden. De behoefte aan dergelijke competenties is niet meer beperkt tot hogere functies. Jongeren die dergelijke vaardigheden in het onderwijs niet hebben verworven, zullen problemen op de arbeidsmarkt ondervinden. Ook voor lager opgeleiden worden sociale competenties en ‘advanced skills’ steeds belangrijker. De raad benadrukt daarom in deze verkenning het belang om hieraan in alle onderwijstypen aandacht te besteden’.

De meeste scholen werken aan zowel kennis als sociale competenties, maar het zijn vooral de vernieuwingsscholen en de leraren die hier onderwijs verzorgen die  hieraan al volop tijd en aandacht besteden door te werken met uitdagende werkvormen, die leerlingen actief betrekken bij hun eigen leren. Wie goed om zich heen kijkt in deze scholen en praat met leerlingen,  ziet en hoort hoe geëngageerd zij aan het werk zijn.

In Dagblad Trouw van zaterdag 10 december 2011 is de 15e editie  van Schoolprestaties 2011gepubliceerd, met daarin de beoordeling van alle middelbare scholen in Nederland.  De berekeningen zijn verzorgd door beleidssocioloog Stan van Alphen en hoogleraar onderwijsprestaties Jaap Dronkers. In de methode die zij daarvoor ontwikkeld hebben, gaat het om minimumnormen voor het eindniveau , afgemeten aan de cijfers voor het centraal eindexamen. “De gedachte erachter is eenvoudig: het allereerste wat je van een school mag verwachten, is dat ze haar leerlingen aflevert met de vereiste minimum hoeveelheid kennis en vaardigheden,'' aldus Trouw.

Alle scholen krijgen cijfers voor het percentage geslaagden voor hun eindexamen, de snelheid van doorstroom, het aantal onvoldoende CE vakken (onder de 6 is onvoldoende) en het aantal onvoldoende kernvakken (onder de 6 is onvoldoende).  Op basis daarvan wordt een rangorde vastgesteld van kwaliteit van scholen, waarvan de score ligt tussen 2 (heel erg slecht) en 9 (uitstekend).

De belangrijkste conclusie van het artikel is dat vooral vernieuwende scholen lagere cijfers scoren. Met andere woorden vernieuwingsscholen worden als onvoldoende geafficheerd. Deze conclusie  is o.i. onterecht; dat  staven wij door een aantal aannames en conclusies tegen het licht te houden.

Eenzijdig onderzoek

Ten eerste is kennis de enige variabel die in het onderzoek is betrokken. Uiteraard is  kennis belangrijk, maar wel in samenhang met de sociale competenties / advanced skills, die leerlingen wel of niet beheersen. Dat laatste wordt niet getoetst, noch in de CITO, noch in de eindexamens. En dat terwijl er zo’n groot gewicht terecht, o.a. door de Onderwijsraad, aan wordt toegekend. Met name de vernieuwingsscholen hechten waarde aan deze advanced skills, terwijl deze kwaliteit (nog) niet zichtbaar kan worden gemaakt bij gebrek aan goede toetsen daarvoor.

Na de oproep van de Onderwijsraad in hun verkenning een gemis; zeker voor wie het begrip kwaliteit wil operationaliseren. Immers dat is nu slechts kennis en dan slechts reproduceerbare, aangeleerde kennis.

Definitie van vernieuwende scholen.

‘Trouw keek naar acht scholen die aan de weg timmeren met vormen van het zogeheten Nieuwe Leren’. Dit is de enige zin die de onderzoekers geven voor de legitimering voor hun definitie en keuze van vernieuwende scholen. En dat terwijl een heldere definitie voorhanden is. Vernieuwende scholen onderschrijven de zeven leidende principes van hetkind:

  1. Goede onderwijspraktijk is talent- en ambitiegedreven

  2. Goede onderwijspraktijk daagt uit tot zelfkennis, zelfsturing en verantwoordelijkheid

  3. Leraar en leerling zijn full partners in leren

  4. Onderwijs en opvoeding zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden

  5. De cultuur in groep en school verbindt en biedt een moreel kompas, ze is open, veilig en kent een toon van respect en vertrouwen

  6. Goede onderwijspraktijk is deel van de samenleving, maar kenmerkt zich tegelijk door een zekere afstand en reflectie

  7. De onderwijspraktijk en zijn uitgangspunten en resultaten worden getoetst en gelegitimeerd, in de eerste plaats ten dienst van de leerling en de school.


Het is de verbinding tussen deze principes die een school vernieuwend maakt. Niet of een school werkt met een vorm van het zogeheten Nieuwe Leren, zoals de onderzoekers betogen.

Selectieve groep vernieuwende scholen.

Door de onderzoekers zijn acht vernieuwende scholen geselecteerd, die dit jaar extra aandacht van de onderzoekers hebben gekregen. Deze scholen scoren onvoldoendes in de criteria van de onderzoekers (onder de 6).  Wie nog eens goed kijkt in de lijst van de scholen ziet dat:

-      niet alle afdelingen van zo’n school onder deze 6 scoren

-      er meer vernieuwingsscholen in staan dan de acht die expliciet worden genoemd.

-      en dat die vernieuwingsscholen gewoon een score boven de 6 hebben, waarvan sommige een 8.

Er wordt o.i. een pittige krantenkop  gemaakt, met een voor de huidige onderwijsstructuur nog steeds een interessante uitspraak, namelijk dat vernieuwende scholen lage cijfers scoren, terwijl het artikel deze kop niet adequaat onderbouwt.

Tenslotte: vernieuwende scholen zijn hard aan het werk om de onderwijsstructuren van de 20e eeuw te transformeren naar het leren in de 21e eeuw. Dat is een proces dat tijd en ruimte vraagt. Dat wil niet zeggen dat ze geen verantwoording willen afleggen. Wel dat ze niet afgerekend mogen worden op een manier die hen geen recht doet. Zij verdienen het om met meer respect behandeld te worden,  omdat zij doen waar kinderen en de samenleving profijt van hebben: nu, over 5,over 10 en over 20 jaar.

Rikie van Blijswijk is redactrice van hetkind  en Gabrielle Taus, docente Pedagogisch leiderschap bij het NIVOZ. 

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief