‘Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit echt kind ben geweest’
13 april 2017
In de vier jaar op de academische lerarenopleiding en in de acht stages in het (speciaal) basisonderwijs heb ik ze niet gezien. Niet bewust. Niet op de voorgrond. Nu is deze doelgroep mijn grootste aandachtsgebied binnen de GGZ preventieve zorg: KOPP kinderen. Oftewel, kinderen met een ouder met een psychisch en/of verslavingsprobleem. Lisa Dillen zet zich in voor deze groep kinderen en vertelt hier waarom.Overwegend positief, zorgzaam, grappig, loyaal, verantwoordelijk. Daarnaast: niet veeleisend, op de achtergrond, stil, zelfstandig. Ja, zo zou ik mezelf omschrijven (Nina, 22 jaar). ‘Ik fietste er zo doorheen, daar zorgde ik wel voor’.
Waarom?
‘Zorg om mij, om mijn school, wilde ik mijn ouders niet aandoen. Niemand heeft ooit iets aan mij gemerkt. Nu weet ik dat dit ik mezelf heb weggecijferd. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit echt kind ben geweest’, aldus Nina.
Nina is een KOPP-kind; Kind van Ouder(s) met Psychische Problemen en/of verslavingsproblemen. Ze heeft de KOPP/KVO-groep pas op haar 22ste ontdekt, toen zij door psychische klachten in aanraking kwam met de geestelijke gezondheidszorg. In de KOPP/KVO-groep voelt ze zich gehoord en (h)erkend. ‘Ik dacht dat ik de enige was’.
Wij willen allemaal het goede doen, op het juiste moment, ook in de ogen van het kind.
Voor deze kwetsbare maar krachtige doelgroep vraagt dat om bewustwording, signalering en een liefdevolle, voorzichtige benadering. Immers: ‘Het zijn wel je ouders waar je het over hebt. Die verdedig je met heel je hart’, aldus Nina.
‘Ik vertel mijn vriendjes niks. Ga niet klikken over papa’, zegt Rik (8 jaar). ‘Soms heeft mama een slechte dag en dan ligt ze in bed. Dan doe ik even boodschapjes. Vind ik niet erg’ (Jip, 10 jaar). Ze vertelt: ‘Mama hoeft mij dan niet te helpen met huiswerk, het is al zo druk in haar hoofd’. Ze vervolgt: ‘Ik speel ook liever bij iemand anders. Ik weet niet hoe ze is als ik thuis kom’. Vera (11) vult aan: ‘Ik ga juist altijd naar huis. Mama vindt het heel eng als ik lang weg ben’.
Niet op de voorgrond
In vier jaar ALPO en acht stages in het (speciaal) basisonderwijs heb ik ze niet gezien. Niet bewust. Niet op de voorgrond. Nu deze doelgroep mijn grootste aandachtsgebied is binnen de GGZ preventieve zorg, besef ik me eens te meer dat ze er wel zijn. In ieder van die stages en op iedere school. Volgens de laatste cijfers van het Trimbos-instituut mogelijk zelfs in iedere klas.
Een kind is van zichzelf, maar heeft anderen nodig om zichzelf te ontwikkelen.
Die anderen zijn wij, met elkaar. Als het voor papa of mama lastiger is, is het onze uitdaging om ‘het goede te doen’ wat meer kracht bij te zetten. Niet door medelijden, maar door vragen. Doorvragen. De goede hulp vinden, op het juiste moment. En soms die extra arm om hen heen, want: ‘ik red het zelf wel, hoor’.
Toekomst
Tijdens mijn stages heb ik kinderen weleens de vraag gesteld: hoe zie je de toekomst voor je? Wat zou je willen over 20 jaar? Uitvinder zijn, optreden op de kermis, de nieuwe André Kuipers, Messi of Elza zijn. Heerlijke antwoorden, fijne dromen. Ik stel deze vraag ook aan KOPP/KVO kinderen Jip (10) en Rik (8). Jip bedenkt zich geen moment. ‘Dat het mama lukt om me wat vaker te bellen’. Rik voegt toe: ‘Ik hoop dat papa dan niet meer drinkt’.
Achtergrond
Naast Nina, rik en Jip en Vera zijn er nog minstens 600.000 KOPP/KVO kinderen in Nederland. De officieuze cijfers liggen rond de 1.3 miljoen. Een half miljoen van hen is jonger dan 12 jaar en zit bij ons op school, misschien zelfs in onze klas.
Kinderen van ouders met psychische problemen en/of verslavingsproblemen zoals hebben 2 tot 3 keer zoveel kans op een psychische stoornis of verslaving. Zij doen in hun leven tot vijftien keer vaker een beroep op de geestelijke gezondheidszorg. KOPP/KVO-groepen helpen deze aantallen aanzienlijk te verminderen.
Vroeg steun krijgen
Het juiste moment voor een KOPP/KVO-groep is nú; in de basisschoolleeftijd. We maken in de groep loyaliteitsconflicten bespreekbaar, nemen schuld- en schaamtegevoelens weg en zetten de kinderen in hun kracht. Kracht door de problemen van papa en/of mama beter te snappen. Kracht door te voelen dat zij niet schuldig zijn aan de ziekte. Kracht door te helpen zoeken naar steunfiguren, maar bovenal kracht door inzicht te krijgen in de prachtige eigenschappen en kwaliteiten die ze bezitten.
Lisa Dillen is orthopedagoog, preventiemedewerker en leerkracht in het basisonderwijs. Ze schrijft gedichtjes over ervaringen met KOPP/KVO en depressiepreventie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg.
Reacties