'Iedere leraar kan op een moment een leerling van zijn collega worden'
29 juni 2014
Leraar, elke dag anders. Maar ook, leraar, een dag vol vragen. Een dag vol aanwijzingen. Een dag vol met eigenlijk van alles. 'Vandaag eindigde mijn dag met een masterclass rond didactisch coachen. schrijft Martin Dogger. Leerkrachten van de stichting zijn gefilmd, en hun interventies zijn geturft. Hoeveel aanwijzingen geef je, hoeveel vragen stel je, hoeveel feedback geef je? Zijn blog: 'Iedere leraar kan op een moment een leerling van zijn collega worden.'Drie types van interventies worden onderscheiden. De coaches die de filmpjes bekeken hadden, hebben ook de vragen geïnventariseerd. Als groep bleken we voornamelijk vragen van categorie 1 te stellen. De gesloten vragen, die je met ja of nee beantwoordt. De retorische vragen. De vragen waar het noemen van een simpel feit genoeg is. Naast vragen uit categorie 1, kon je ook vragen stellen uit – verrassend – categorie 2 en 3. Vragen uit categorie 2 hebben te maken met gebruik van strategie, en nodigen dus uit tot meer denkwerk. En het is dan ook niet zo gek dat de laatste categorie vragen, op een dieper niveau zitten. Hoe leer jij het beste?
Het gros van de vragen dat gesteld werd, bleek in categorie 1 te liggen. En terwijl de masterclass verder liep, kwam ik aan het denken. Zou de manier van vragen stellen door leraren te maken hebben met de manier waarop we ons onderwijs ingericht hebben? Omdat we op een korte termijn resultaat moeten boeken? Omdat we alles te proberen te vatten in lijstjes, quick scans en monitoringsinstrumenten?
Vragen die dieper gaan, vragen om tijd en ruimte. Van de leraar en van de leerling. Je moet dan je eigen verantwoordelijkheid daarin nemen. En ook dat vraagt om tijd en ruimte. Door te werken met methodes die kerndoeldekkend zijn, word je als leraar misschien wel gemakkelijk. Je gaat alleen controleren bij leerlingen of ze de feitjes kennen. Je checkt alleen of ze die som nu snappen. Maar dat is eigenlijk niet wat je wilt weten. Het is interessanter om te weten of ze de vaardigheid over kunnen zetten naar een nieuwe situatie.
Joseph Kessels verwoordde de spagaat rond het verbeteren van organisaties treffend op de Onderwijsavond in Driebergen op 16 januari, jl., zie foto.
De koppeling die te maken heeft met de masterclass rond didactisch coachen, is in mijn ogen als volgt. Het filmen en turven van interventies door leraren is mooi. Daar kun je fijne grafiekjes van maken. Daarna kun je plannen maken om leraren er toe te bewegen om meer vragen uit categorie 2 of 3 te gebruiken. Maar hier schuilt ook het gevaar dat je dit stuk vakmanschap gaat verbouwen tot een quickscan, een vinklijstje. Leraar zijn verwordt dan tot een trucje.
Maar onderwijs is meer dan dit. Het vraagt om veel meer dan kijken naar de vragen die gesteld worden. Alleen als team van de school krijg je dit proces op een goede manier van de grond. En daar moet de dialoog plaats gaan vinden. Daar zullen leraren elkaar moeten bevragen, feedback geven en hun ervaringen delen.
Zolang dat niet op het niveau van het team gebeurt, is het effect klein ben ik bang. Je gaat dan sleutelen aan een schakel van de ketting, waar juist die ketting meer is dan de som der delen. Full partnerschap is niet alleen iets tussen een leraar en een leerling, een volwassene en een kind. Het gaat ook om leerkrachten onderling. Iedere leraar kan op een moment een leerling van zijn collega worden. En die rollen wisselen voortdurend. Doe je voordeel met de adviezen en feedback van je collega’s.
Leraar, elke dag anders. Elke dag weer iets geleerd.
Martin Dogger is leerkracht op OBS De Schatkamer in Zwolle. Hij blogt op OverOnderwijs en op hetkind, over zijn drijfveren, motivaties en zijn leerlingen.
Reacties