Holistisch onderwijs in Antwerpen
17 februari 2015
Holistisch onderwijs in Antwerpen: ‘Op Vlinderwijs proberen we vooral authentiek te communiceren’
Van de redactie: Onderwijs op de Vlinderwijsschool in Antwerpen draait om holistische identiteitsontwikkeling. Kinderen ontdekken hier, en leren expressie te geven aan hun eigen identiteit. Een identiteit die in overeenstemming is met wat het kind van binnen voelt. Hoe ziet dat onderwijs eruit? Briony Vanden Bussche, (BvB) een van de stichters van deze school vertelt in dit vraaggesprek meer over dit avontuur wat zij met anderen is gestart in september 2013.
Leestijd: 11 min
Klassen vol leerlingen met leerproblemen, leerstoornissen, en gedragsproblemen; dat kan en moet anders, dachten jullie?
BvB: Klopt, in plaats van identiteitsonderdrukking staat in deze school identiteitsontwikkeling centraal, en wel in de breedste zin van het woord. Jongeren en kinderen, zeker onze jongste kinderen, vormen de kracht en inspiratie van onze menselijke evolutie. Kinderen geven ons de sleutels voor onze eigen en gezamenlijke ontwikkeling. Op deze school en in ons onderwijsconcept geven we dan ook volop ruimte voor identiteitsontwikkeling, en communicatie is daarbij een cruciaal aspect.
In plaats van de problemen in het kind te zoeken en het onderwijssysteem min of meer te laten zoals het is, zien wij de noodzaak om het onderwijssysteem op een dusdanige wijze aan te passen, dat de ontwikkeling van kinderen alle ruimte krijgt. Dat betekent echter niet dat kinderen hier op een troon worden gezet en dat alles kan wat zij maar willen.
Het gaat voornamelijk om gezonde en authentieke communicatie met het kind. Daarbij geven we uiteraard grenzen aan, maar we bieden ook voldoende ruimte voor zelfexpressie. We zitten momenteel maatschappelijk gezien in een fase waarin we continu ruimte moeten maken voor vernieuwing. Het oude systeem is niet meer toereikend, en dat geldt niet alleen voor het onderwijs. We zitten in een rollercoaster van verandering. Wij geven vorm aan deze vernieuwing binnen het onderwijs.
De “leerproblemen” die we momenteel zoveel tegenkomen noodzaakten ons dus tot een heroriëntatie en dat heeft zich vertaald in een alternatief pedagogisch plan. Hoewel dit plan continu in ontwikkeling is, hebben we er de nodige tijd al in besteed, en nu zitten we in de fase waarin we bezig zijn met de concrete vormgeving en vertaling ervan naar de onderwijspraktijk. En dat doen we hier in Antwerpen in de Vlinderwijsschool.
Ja, de Vlinderwijsschool, kun je ons iets vertellen over het achterliggende idee daarvan en waarom de keuze voor een naam als Vlinderwijs?
BvB: De essentie van de wijze waarop we het onderwijs hier vormgegeven is om het kind in zijn of haar authenticiteit te brengen of te laten zijn. Concreet hebben we dit vlinderwijs genoemd omdat we de metafoor van de ontwikkeling van een vlinder het meest toepasselijk vonden. Ieder kind kan hier uitgroeien tot een wijze vlinder, of anders gesteld, zich ontpoppen tot een vlinder. We proberen leerlingen dan ook te ontmoeten vanuit een holistische benadering.
Een holistische benadering, moeten we hierbij denken aan de roep om onderwijs voor “hoofd, hart en handen”? Hoe ziet deze holistische benadering er met andere woorden uit in de concrete onderwijspraktijk?
BvB: Ja, in zekere zin zou je ons onderwijs kunnen duiden als aandacht schenkend aan hoofd, hart en handen. Maar in feite gaan we hierin nog een aantal stappen verder. Dit is mooi weerspiegeld in de wijze waarop we het onderwijs door middel van zogenaamde regenboogtalenten hebben vormgeven.
We hebben zeven verschillende talentgebieden geformuleerd die overeenkomen met de zeven verschillende kleuren. Concreet gaat het over de volgende talenten:
Aardetalent (rood)
Dit talent gaat over de basis of het fundament van ons menselijk bestaan. Aspecten hiervan zijn: veiligheid, voelt een kind zich veilig in de omgevingen waarin het verblijft; beeldend vormtalent, kan een kind ideeën makkelijk vormgeven; beweging en sport; fijne motoriek; maar ook kennis van gezonde voeding en koken.
Watertalent (oranje)
Centraal bij dit talent staat het bewegen in, en met, het (gevoels)leven. Geniet het kind van het leven? Is het kind flexibel? Kan het zijn of haar gevoelens toelaten en voelen en kan het kind lachen?
Vuurtalent (geel)
Dit talent vertegenwoordigd de handelende aspecten van het leven; krijgt de leerling iets gedaan? Kan de leerling ideeën omzetten in concrete acties? Aspecten hiervan zijn het durftalent, ‘mijn ruimte’ en doorzetting.
Luchttalent (groen)
Het luchttalent is bij uitstek een sociaal talent; in hoeverre is het kind in staat zich te bewegen in de sociale wereld. Aspecten hiervan zijn: samenwerking; zelfvertrouwen; zelfkennis; mededogen en het naleven van afspraken. Bijzonder hierbij is misschien ook wel het spiegeltalent: de mate waarin het kind kan inzien dat alles wat hem of haar raakt, een verborgen talent spiegelt in het kind zelf.
Klanktalent (lichtblauw)
Het klanktalent heeft alles te maken met verbaliseren en het uitdrukkingsvermogen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om: het kunnen verklanken van gevoelens; zangtalent; drama en expressie; maar ook Nederlands, Frans en Engels kunnen spreken.
Denk- en droomtalent (donkerblauw)
In dit talent zien we het cognitieve en het creatieve van onze denkkracht samenkomen. Concreet gaat het hierbij om: creatief kunnen dromen en fantaseren; grote toekomstdromen durven dromen; plannen en prioriteiten kunnen stellen; gedachtekracht inzetten; en de vaardigheid stilte in het hoofd te krijgen. Maar daartoe blijft het niet beperkt: ook het gebruik van media; Nederlandse taalbeschouwing, spelling en luisteren; Frans en Engels begrijpen; en wiskunde, techniek en wetenschap vormen hiervan onderdeel.
Tot slot is er het wereld- en natuurtalent (paars)
Hierbij gaat het om het kind in relatie tot de wijde wereld, met aandachtsgebieden als wereldburgerschap, natuur en dieren.
Uit deze onderwerpen blijkt duidelijk dat de kinderen binnen dit onderwijs als geheel worden gezien en benaderd. Het onderwijs is daarom zowel verbredend als verdiepend van aard en ingericht. Alles met als doel om het levensenthousiasme te behouden; dit enthousiasme om de wereld te leren kennen moet behouden blijven in plaats van worden afgestompt, zoals in het oude systeem nog teveel het geval is.
Hoe communiceren jullie met de ouders over deze verschillende talenten?
BvB: Dat is een goede vraag, ouders worden bij deze vorm van onderwijs immers nauw betrokken bij de ontwikkeling van de zoon of dochter die zij aan ons toevertrouwen. De zeven talentgebieden zijn samengebracht op het regenboogtalentrapport waarbij vanuit drie perspectieven bijeen wordt gebracht hoe het kind ervoor staat. In de eerste plaats geeft de leerkracht zijn of haar oordeel, en dit wordt aangevuld met de evaluaties van het kind zelf en de ouders. Daarbij worden geen cijfers gegeven, maar er wordt wel een indicatie gegeven aan de hand van vier beelden, ontleend aan de levenscyclus van de vlinder, te weten het eitje, de rups, de cocon en de vlinder. Dit geeft respectievelijk aan: in aanleg aanwezig of volledig tot bloei of ontwikkeling gekomen.
Daarbij zijn er jaarlijks ook vier toonmomenten die samenvallen met de seizoensfeesten. De kinderen laten op deze momenten zien waaraan zij hebben gewerkt in de voorgaande periode. Ook wordt op dit moment het seizoen gevierd met een feest en de leerlingen verkopen zelfgemaakte artikelen op een door hen zelf georganiseerde markt om geld in te zamelen voor de school. Dat is in deze opstartfase namelijk erg welkom.
Ouders worden overigens ook actief betrokken bij de vormgeving van de school in deze opstartfase. Zo zijn zij op woensdagmiddagen op school om te helpen materialen te ontwikkelen en te klussen in het schoolgebouw.
Je benadrukte al een paar keer dat echte of authentieke communicatie de basisvoorwaarde en feitelijke kern van jullie pedagogisch concept en manier van werken is. Daarnaast lezen we op jullie website dat straffen niet efficiënt is.
Ja, onze opvatting en ervaring is dat als we in echte communicatie met de kinderen gaan, straffen bijna niet meer nodig is. Het aspect van vernedering wat normaal gesproken komt kijken bij straffen zou er dan ook niet hoeven te zijn. In plaats van vernedering, afzondering of buitensluiten komen we samen tot een oplossing. Als een kind zich op deze manier helemaal begrepen voelt is straffen dan ook bijna niet meer nodig.
Dat wil overigens niet zeggen dat er geen grenzen zijn of dat begrenzing af en toe niet nodig is. Als een leerling vaak over grenzen gaat wordt het eerder opgelost in termen van afkoelen om daarna weer met elkaar te kunnen communiceren. Authentieke communicatie creëert een context waarin kinderen de mogelijkheid krijgen zichzelf volledige te ontwikkelen en te werken aan hun identiteitsontwikkeling. Kinderen hebben immers het recht zich te ontwikkelen tot de unieke persoon die zij zijn. Dat veronderstelt afstemming met wat het kind vanbinnen voelt wat ook om zelfonderzoek vraagt.
En dat geldt overigens niet alleen voor de kinderen, maar ook voor ons als begeleiders. Om authentiek met de kinderen binnen deze context te kunnen communiceren moeten wij immers ook authentiek zijn.
Kinderen voelen het als je lucht aan het verkopen bent, dan staken ze, ze doen dan niet meer mee.
En dat is voor ons als begeleiders ook een leerproces, immers nog niet alle leerkrachten kunnen al volgens deze manier werken. De basis ligt erin zelf als leerkracht authentiek te zijn om dat ook bij de kinderen te kunnen faciliteren.
Het ontwikkelproces van het kind stopt namelijk daar waar de begeleider en/of de ouder zelf niet verder kunnen. De talentontwikkeling van een kind is dan ook gekoppeld aan de ouders en de omgeving van het kind; het vormt als het ware daarvoor het kader. Soms is het dan ook zoeken met ouders wat er nodig is om verder te kunnen komen. Maar ook voor ons als school blijft dit een leerproces; communicatie komt altijd terug tijdens de pedagogische vergadering.
Tijdens ons gesprek komt regelmatig het woord balans voorbij, het lijkt een centraal thema te zijn wat jullie werk als bedenkers en vormgevers van dit pedagogisch concept typeert?
Klopt, we zitten zoals gezegd als school ook midden in een ontwikkelproces. Het is daarin voor ons zaak een balans te vinden tussen verschillende belangen of nadrukken. We proberen zowel verbredend als verdiepend onderwijs te verzorgen en dat betekent dat we continu keuzes moeten maken en een bepaalde balans in ogenschouw moeten houden.
Kun je daarvan jullie belangrijkste vraagstukken met ons delen?
Zoals ik het zie zijn er vier vlakken waarop we de balans moeten bewaken en een overkoepelend vlak waarin we continu werken.
In de eerste plaats gaat het over de balans tussen vandaag en morgen. Enerzijds gaat dit over het creëren van ruimte voor nieuwe impulsen voor de (vormgeving van een) nieuwe maatschappij. Het gaat hierbij om de bijdrage die kinderen kunnen leveren aan de maatschappij van morgen. Maar tegelijkertijd wil je kinderen ook de vormkracht van de oude maatschappij meegeven. Het is dus zoeken naar de balans tussen het utopische of het ideale en de stem van de kinderen daarin, en daarbij niet de praktische en dagelijkse realiteit uit het oog te verliezen.
Daarnaast zoeken we de balans tussen technologische vooruitgang en ontwikkelingen enerzijds en proberen we tegelijkertijd een diepe verbondenheid met de natuur en mensen te stimuleren. We zijn dan ook een school waarin programmeren en grafische vormgeving makkelijk samengaat met pedagogisch materiaal van bijvoorbeeld Steiner. Er is zelfs een oudere leerling uit de bovenbouw die ons helpt met het programmeren van onderwijsmateriaal voor de onderbouw. Dat is toch geweldig?
In de derde plaats zijn we ook continu op zoek naar de balans tussen geheel gepersonaliseerd werken en leren, en groepswerk waarbij verschillen onvermijdelijk, maar tevens ook bijzonder leerzaam zijn. Natuurlijk heeft het kind recht op het werken op zijn of haar eigen tempo, maar aan de andere kant moeten kinderen ook geconfronteerd worden met onderlinge verschillen. Overigens proberen we het competitie-element, wat zo hardnekkig aanwezig is in het gebruikelijke onderwijssysteem, zoveel mogelijk te vermijden binnen school. In de onderbouw is dus wel sprake van verschillende niveaugroepen, maar deze groepen worden aangeduid als de bomen, bloemen, wolken en zonnen. Op deze manier wordt de unieke eigenheid van de kinderen gerespecteerd en is er geen sprake van ‘beter’ of ‘slechter’.
Om ervoor te zorgen dat het onderwijs zowel verbredend als verdiepend is zoeken we ook naar een balans tussen verschillende methodieken, werkwijzen en talenten binnen het onderwijs. De talenten waar ik het overigens net over had komen sterk overeen met de meervoudige intelligenties van Gardner, maar dat is niet het enige systeem dat we als uitgangspunt gebruiken.
Al deze aspecten maakt tot slot dat het voor ons, en zeker in deze fase, betekent dat we de balans moeten bewaken tussen enerzijds het wettelijk kader voor onderwijs en anderzijds ons eigen pedagogisch plan. De uitdaging hierbij is om onze visie te laten versmelten met wat er bij wet verplicht is.
En de leerlingen? Hoe ervaren zij het onderwijs hier?
Dat kunnen we misschien het beste aan hen zelf vragen, niet? Interessant is om dit te vragen aan de oudere leerlingen; zij hebben ruime ervaring binnen het traditionele onderwijs en kunnen daarom een goede vergelijking maken met het onderwijs dat zij tot nu toe bij ons aangeboden krijgen.
Drie leerlingen geven het volgende terug:
Ik vind het leuk om te leren, de klassen zijn leuk en het is hier ook rustig. Ik kan hier ook beter focussen vergeleken met mijn vorige school.
De leraren zijn hier inspirerend omdat ze je niet snel veroordelen. Je krijgt hier veel ruimte om je talenten, die niet per se met je studie te maken hebben, ook te ontwikkelen.
Ik kan hier meer bewegen, heb meer vrijheid en dan kan ik beter leren. Als ik de hele dag moet stilzitten en luisteren, dan kan ik echt niet goed leren.
Meer weten over Vlinderwijs en het daaraan ten grondslag liggend pedagogisch onderwijsconcept? Bezoek de website.
Reacties